SGP
25 - 06 - 08 | Bijdrage SGP Multimediawet
Het ideaal van een publieke omroep als tegenwicht tegen commercie en
de invloed van de markt op de media, verdwijnt steeds meer achter de
horizon. Als je bijvoorbeeld ziet hoe ook al via de publieke zenders
nu porno wordt uitgezonden, holt dat de meerwaarde van de omroep uit.
Dat zei SGP-fractievoorzitter Van der Vlies in het debat over de
Multimediawet.
Overigens steunt de SGP de nieuwe wet wel. Die is nodig om de
ontwikkelingen in medialand bij te houden. Op een aantal onderdelen
ziet de SGP de nieuwe wet graag aangepast. Een daarvan betreft de
mogelijkheid om haat te zaaien via de media tegen te gaan. Het lijkt
erop dat de media wat dat betreft toch méér mogen dan andere spelers
in het publieke debat. Ook wil de SGP minder reclame op de publieke
zenders, onder andere voor alcohol.
________________________________________
Plenair Multimediawet
Van der Vlies
25 juni 2008
Mevrouw de Voorzitter! Met de befaamde slogan âBig Brother is watching
youâ heeft George Orwell op krachtige wijze de volledige beheersing
van het individuele leven door de totalitaire staat geïllustreerd.
Wie de Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de
Multimediawet leest, wordt verrast door de gelijkenis met de roman van
Orwell: âOf mensen nu thuis zitten voor de buis, op de fiets met de
iPod, of achter de pc te surfen: een moderne publieke omroep is er
altijd en overal.â Dit kabinet ziet het als een opdracht en ideaal.
Helaas blijven de schaduwzijden van de invloed van de media en de
publieke opinie achterwege, terwijl deze zelfs de Kamer in de greep
lijken te krijgen. Ben Knapen, oud-hoofdredacteur van NRC, drukte het
deze week treffend uit: âHet heeft iets angstaanjagends â dit half
getemde dier, genaamd publieke opinie.â Het opmerkelijke eraan is
vooral dat de communistische beheersing destijds als ongewenst werd
ervaren, terwijl wij nu vrijwillig buigen voor de overheersing door de
media. De moderne variant van Big Brother is bij uitstek de
belichaming van dit proces.
Voor het ondersteunen van publieke omroep heeft de SGP-fractie
desondanks altijd enige sympathie gehad. Idealiter biedt de publieke
omroep namelijk tegenwicht tegen commerciële krachten en waarborgt
zij een grotere mate van onafhankelijkheid en beschaving. De inleiding
van de prestatieovereenkomst voor de publieke omroep (2008-2010) deelt
deze analyse: âDe overtuiging groeit dat belangen van burgers worden
geschaad als bepaalde diensten geheel aan de markt worden overgelaten.
Dat goede smaak wordt aangetast door de eenzijdige gerichtheid van de
markt op de wensen van de massa.â Het ideaal en de praktijk lijken
echter in toenemende mate te divergeren. De praktijk is minder
rooskleurig: het vergt bijvoorbeeld een behoorlijk gekunstelde
redering om aan te tonen dat het uitzenden van pornofilms getuigt van
goede smaak. Even schaamteloos is het dat de minister zich ter
rechtvaardiging hiervan beroept op filmprijzen voor deze porno.
Zoiets verdient geen schoonheidsprijs. Wanneer de minister aangeeft de
praktijk bijna niet te willen sturen â niet vanwege wettelijke
beperkingen, maar vanuit een ideologisch keuze - , vraagt de
SGP-fractie zich af of het ideaal van een publieke omroep nog wel
gekoesterd moet worden.
Vanwege het belang en de steun van de overheid bij de publieke omroep
is enig sturing op deze omroep mogelijk en gewenst. De stelling dat de
prestatieovereenkomst allereerst een verantwoording is tegenover het
publiek is dan ook niet correct. Het gaat er juist allereerst om dat
de overheid middels de publieke omroep een belang wil veilig stellen
voor de samenleving. Algemene sturing ten aanzien van het aanbod,
bijvoorbeeld voor het nog steeds prominente medium televisie, is
gerechtvaardigd.
Mevrouw de Voorzitter! Een belangrijke kern van de nieuwe wet is het
creëren van ruimte voor de multimediale praktijk. Het onderscheid
tussen hoofdtaken en neventaken wordt daarom ook opgeruimd. De
SGP-fractie vindt het een goede zaak dat de nieuwe wet toegesneden is
op dynamiek van het multimediale landschap. Daarbij zal wel het
publieke belang bij de media-inhoud gewaarborgd moeten blijven. Het
kabinet stapt af, geheel begrijpelijk, van het bestaande systeem van
programmavoorschriften; de Raad van bestuur draagt zorgt voor
evenwichtige plaatsing. Voor de drie algemene televisiezenders zullen
voorschriften naar onze mening wel moeten blijven gelden. Bovendien is
uitbreiding van de verantwoordelijkheid van de Raad van bestuur voor
evenwichtige verdeling tot het overig media-aanbod gewenst (2.54). Het
risico van onevenredig kansen is voor themakanalen bijvoorbeeld niet
denkbeeldig. Graag reactie.
Het oordeel van de Raad van bestuur ten aanzien van de bereidheid tot
samenwerking van instellingen is onzes inziens te ongeclausuleerd.
Criterium is dat de instelling ânaar de mening van de Raad van
bestuurâ onvoldoende uitvoering geeft aan samenwerking (2.33 lid 3 sub
b). Om recht te doen aan de eigen verantwoordelijkheid van de omroepen
(2.88) en de noodzaak om de eigen missie en identiteit in het aanbod
te weerspiegelen (2.34) moet de samenwerking ten aanzien van de
landelijke publieke mediadienst beperkt worden tot zaken die niet
strijdig zij met missie en identiteit. Het oordeel daarover moet
geobjectiveerd worden.
De goedkeuring van nevenactiviteiten door de Raad van Bestuur (2.135)
roept een aantal problemen op. Het betreft namelijk vaak activiteiten
die op de korte termijn spelen. Een beslistermijn van twee maanden
voor de Raad van Bestuur is dan niet werkbaar. Bovendien is het
criterium, âhet gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke
mediadienstâ (2.111 lid 1), niet voldoende helder. De identiteit van
omroepen kan bijvoorbeeld in het gedrang komen wanneer de
interpretatie van dit criterium sterk economisch wordt ingevuld. Het
schrappen of nader inkleden van deze bepaling verdient voorkeur.
Mevrouw de Voorzitter! In het voorliggende wetsvoorstel is een
beperking op het uitzenden van alcoholreclame opgenomen. De
SGP-fractie is blij met deze maatregel. Een alcoholreclameverbod tot
21.00 uur is in ieder geval een belangrijke eerste stap om die reclame
in te perken. Een groot aantal jongeren vanaf twaalf jaar kijkt echter
ook na 21.00 uur televisie. Omdat de classificatie van de Kijkwijzer
uitgaat van een beperking van uitzendingen voor jongeren onder de 16
jaar tot 22:00 uur, lijkt het ons logischer om ook met de
alcoholreclame hierbij aan te sluiten.
Bestaat bovendien niet het risico dat vlak na 21.00 uur een overmaat
aan alcoholreclames zal worden uitgezonden, terwijl nog veel jongeren
kijken? Is men daarop voorbereid, zodat eventueel ook snel een
aanscherping van het beleid kan plaatsvinden? Graag een reactie op dit
punt.
In de huidige Mediawet is in artikel 161 een bijzondere status
toegekend aan radio Bloemendaal (art. 161). Hetzelfde geldt voor
uitzendingen in Apeldoorn. Radio Bloemendaal heeft deze status zelfs
al sinds 1924. In de voorgestelde Mediawet is deze bepaling echter
niet meer te vinden. Dat is opmerkelijk, omdat in het eerdere voorstel
voor de mediawet deze bepaling wel was opgenomen. Kan de minister
toezeggen dat de bijzondere status van de genoemde radioprogrammaâs
ook in de nieuwe Mediawet gewaarborgd zal blijven?
Het wetsvoorstel biedt nieuwe mogelijkheden om het zaaien van haat via
de media tegen te gaan. De uitwerking hiervan is ontleend aan de
regeling voor politieke partijen. De SGP-fractie waardeert deze inzet.
Opvallend is echter dat bij nota van wijziging vijf van de zes
verwijzingen naar bepalingen naar het wetboek van strafrecht zijn
geschrapt. De bepalingen zouden bij nader inzien te ruim zijn. De
SGP-fractie vraagt de minister naar de achtergrond van dit nieuwe
inzicht. Deze minister kennende zal hij namelijk bij het wetsvoorstel
niet lichtvaardig zijn overgegaan tot het vermelden van de zes
strafbepalingen.
Door deze wijziging wordt de overeenkomst in de regeling voor
politieke partijen en voor de media doorbroken. De suggestie wordt
gewekt dat media verder mogen gaan met hun uitingen dan politieke
partijen (6.2), en overigens ook kerken (2.47). Wanneer men al wil
overgaan tot een onderscheid, zou men eerder het tegenovergestelde
verwachten. Wil de minister deze wijziging herstellen? De Europese
richtlijn laat immers ruimte voor nadere kaders. Het handhaven van
bepalingen als artikel 137f WvSr lijkt me bovendien voor media niet
onterecht.
Mevrouw de Voorzitter! Ten besluite nog een blokje reclame. Het grote
aantal reclamespotjes is voor veel kijkers van de publieke omroep een
doorn in het oog. Percentages kunnen oplopen tot 20% per uur en 15%
per dag. De SGP-fractie zou graag een verlaging van deze percentages
zien. Gezien de verhoging van de rijksbijdrage om wisselende
reclame-inkomsten tegen te gaan, lijkt me deze maatregel mogelijk. Het
past in het streven om commercialisering van de publieke omroep zoveel
mogelijk tegen te gaan. Dat moet het voornaamste doel blijven.
Bijdrage SGP Multimediawet