26 jun 2008

V oor het opbouwen van vrede na een oorlog, zetten internationale ontwikkelingsorganisaties sinds de jaren negentig hun kaarten op lokale ngoâs. Maar die rol kunnen ze niet altijd waarmaken, waarschuwt dr. Mathijs van Leeuwen in zijn proefschrift, waarop hij aan Wageningen Universiteit promoveerde.Â

Gewapende conflicten zijn vaak complex. Betrouwbare informatie ontbreekt en de situatie verandert voordurend. Voor internationale ontwikkelingsorganisaties als Cordaid of Oxfam is het vaak ondoenlijk om precies te weten wat er aan de hand is. Toch willen ze iets doen. Daarom ontkomen ze er niet aan de zaak te versimpelen, stelt Van Leeuwen. âZe maken dan een plaatje van de situatie zoals ze denken dat het zit, met allerlei veronderstellingen.â Die aannames zijn vaak gebaseerd op ideaalbeelden die ontstaan in de internationale discussie over vredesopbouw, en niet op de lokale situatie.

Een belangrijke veronderstelling is dat lokale organisaties beter vrede tussen de partijen kunnen bevorderen dan de lokale overheid. De overheid was namelijk vaak partij in het conflict en heeft daarmee haar legitimiteit verloren. Lokale ngoâs zouden die rol van de overheid kunnen overnemen, is het idee. Maar, zegt Van Leeuwen, dat kan niet altijd. Lokale organisaties zijn niet per definitie democratischer, en ze hebben de overheid ook nodig.

Verder nemen internationale organisaties bijvoorbeeld aan dat vrouwen vredelievender zijn dan mannen en dat vrouwenorganisaties daarom beter zijn voor het vredeswerk. Van Leeuwen kwam dat tegen bij onderzoek bij een vredesorganisatie in Zuid Soedan. âDie organisatie had veel bereikt in vredesopbouw, maar slaagde niet in de missie die internationale organisaties voor de organisatie in gedachten hadden, namelijk verzoening brengen tussen verschillende etnische groepen en geweld tegen vrouwen aanpakken.â

Dat kwam doordat de vrouwen uit de lokale vrouwengroepen uit dezelfde etnische groep kwamen, waardoor interetnische verzoening moeilijk werd. Ook was het geweld tegen vrouwen gerelateerd aan alcoholgebruik, terwijl veel groepsleden hun inkomen haalde uit het brouwen van lokaal bier. Zij zagen het thema van geweld tegen vrouwen helemaal niet zitten. Uiteindelijk betekende vredesopbouw voor deze vrouwen het geregeld bij elkaar komen en delen van ervaringen. Van Leeuwen: âDat is wel degelijk vredesopbouw, maar het staat ver af van de grootse doelstellingen van de vredesorganisatie en hun internationale donor.â

Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het weekblad voor Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Het wordt u aangeboden door de afdeling Corporate Communicatie. Meer informatie bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR, e-mail: pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail: resource@cereales.nl. Zie archief (inclusief Wb-artikelen) op http://www.resource-online.nl.

Mathijs van Leeuwen promoveerde op vrijdag 20 juni bij prof. Thea Hilhorst, hoogleraar Humanitaire hulp en wederopbouw. / Joris Tielens

Â