Universiteit van Amsterdam

Gepubliceerd op 26 juni 2008

Atomen wisselwerken op grote afstand

Gepubliceerd op 26 juni 2008
Twee laserbundels (oranje en rood) in een wolk koude atomen (blauw) maken quantumbits.

Afzonderlijke atomen kunnen met elkaar wisselwerken op de spectaculaire afstand van veertig micrometer, de dikte van een haar. Dat hebben onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam, de Stichting FOM en de Auburn University (Verenigde Staten) voor het eerst waargenomen. Normaal beïnvloeden atomen - omdat ze elektrisch neutraal zijn - elkaar alleen op afstanden die vergelijkbaar zijn met hun eigen grootte (ongeveer 0,1 nanometer).

De onderzoekers hebben de atomen met behulp van twee lasers duizendvoudig vergroot, waarna ze invloed op elkaar bleken uit te oefenen tot op een miljoen keer hun oorspronkelijke grootte. De ontdekking opent een alternatieve weg naar het maken van quantumbits, bouwstenen voor een quantumcomputer, wat vanaf nu op micrometerschaal in plaats van op nanometerschaal kan plaatsvinden. Het gezaghebbende wetenschappelijke tijdschrift Physical Review Letters publiceerde op 20 juni de resultaten van het onderzoek. Natuurkundige Carolijn van Ditzhuijzen van het Van der Waals-Zeeman Instituut van de UvA en haar collega's hebben met behulp van lasers rubidiumatomen vergroot. Een meting van de hoeveelheid atomen in toestand 1 in de rechter laserbundel. Rechtsonder een foto van de dwarsdoorsnede van de twee laserbundels.

Het laserlicht slingert het buitenste elektron van het atoom verder naar buiten, waarbij twee nauwe laserbundels op veertig micrometer afstand staan. De grote atomen worden dus gecreëerd in twee gescheiden smalle volumes, bepaald door de plaats waar het laserlicht is langsgekomen. Na de laserpulsen krijgen de atomen vrij spel. Het blijkt dat de atomen in het ene volume energie verliezen, terwijl de atomen in het andere volume dezelfde hoeveelheid energie winnen. Dit energietransport wordt mogelijk gemaakt door de zogeheten dipool-dipool interactie, een speciaal geval van de bekende Van der Waals interactie, verantwoordelijk voor bijvoorbeeld het bij elkaar houden van moleculen in vloeistoffen. Tijdens de interactie bewegen de atomen zelf niet. Dit is gewaarborgd doordat er met koude atomen wordt gewerkt: de atomen hebben een temperatuur die een miljoen keer lager is dan kamertemperatuur en daardoor een snelheid die duizend keer kleiner is dan de normale geluidssnelheid. Na een zekere interactietijd worden de atomen gedetecteerd door met een elektrisch veld het los gebonden elektron er helemaal af te trekken. Hiermee wordt vastgesteld in welke toestand de atomen zaten, met andere woorden, hoeveel energie het buitenste elektron had.

In feite zijn er twee computerbits geschreven, een bit 1 in de linker bundel en een bit 0 in de rechter, die na de interactie een 0 links en 1 rechts zijn geworden. De atomen houden zich aan de wetten van de quantummechanica; de bits zijn dus eigenlijk quantumbits. Anders dan veel andere ideeën voor quantumcomputers is hier de belangrijkste afstandsschaal geen nanometer, maar micrometer: nanotechnologie op een micrometerschaal. Een ander verschil is dat door mensen gemaakte structuren variatie kunnen vertonen, terwijl atomen volmaakt identiek zijn.­