Beantwoording vragen van de leden Van der Ham en Duyvendak over Plan Solaire
en Mediterrane Unie
26-06-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij, mede namens de minister van Economische
Zaken en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door de leden Van der Ham en Duyvendak over Plan Solaire en
Mediterrane Unie. Deze vragen werden ingezonden op 29 mei 2008 met
kenmerk 2070821470.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken en de
heer Timmermans, staatssecretaris voor Europese Zaken, mede namens
mevrouw Van der Hoeven, minister van Economische Zaken, en mevrouw
Cramer, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer, op vragen van de leden Van der Ham en Duyvendak (D66 en
GroenLinks) over Plan Solaire en Mediterrane Unie.
Vraag 1
Kent u de uitspraak van de Franse president Sarkozy luidend "Ik zou
een Mediterraan zonneplan willen voorstellen om het voor allen
mogelijk te maken om toegang tot energie te krijgen en tegelijkertijd
de broeikasgasemissies te beperken die onze planeet bedreigen met een
klimaatramp waarvan de gevolgen dramatisch zouden zijn."?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Welke houding neemt u aan ten opzichte van een dergelijk plan van
Sarkozy? Is hier binnen de EU over gesproken?
Antwoord
Dit plan is nog niet in EU-verband besproken. In Euro-Mediterraan
kader is klimaat- en energiebeleid een belangrijk onderwerp van de
dialoog. In dit kader kunnen wij ons goed voorstellen dat het door
President Sarkozy genoemde zonneplan ter tafel komt, gelet op de goede
toekomstperspectieven voor deze technologie op de langere termijn.
Nederland zal op dit punt een constructieve houding innemen.
Overigens verwijs ik naar het overleg met uw Kamer op 26 februari jl.
over de SDE regeling1. Daarin heb ik ter zake van CSP (concentrated
solar power) aangeven dat in het kader van de nieuwe EU
conceptrichtlijn hernieuwbare energie bezien wordt of een flexibel
mechanisme in het leven kan worden geroepen waarbij in hernieuwbare
energie doelstellingen tussen lidstaten, en eventueel tussen lidstaten
met landen buiten de EU kan worden gehandeld. De conceptrichtlijn is
momenteel nog volop in onderhandeling, dus over de uitkomst is nog
niets te zeggen. Wel verwacht ik dat tijdens het Franse
voorzitterschap van de EU (m.i.v. 1 juli as.) de nodig voortgang op
dit punt zal worden geboekt.
Vraag 3
Wat is de stand van zaken ten aanzien van de uitvoering van de
motie-Van der Ham/Duyvendak 2 die beoogt om met landen in het
Middellandse Zeegebied, inclusief de Noord-Afrikaanse landen, te komen
tot toepassing van thermische zonnekracht centrales (CSP), en binnen
de Europese Unie initiatieven te ontwikkelen om een gezamenlijke inzet
op CSP-installaties mogelijk maken?
Antwoord
Ik kan melden dat in ambtelijke en politieke contacten met landen rond
het Middellandse Zeegebied de mogelijkheden voor CSP worden
meegenomen, mede in het licht van het antwoord op vraag 2. Het is nog
te vroeg voor eventuele concrete resultaten. In EU kader wordt ook
naar CSP gekeken (o.a. in Zevende Kaderprogramma voor R&D). Overigens
ga ik ervan uit dat het Plan Solaire van president Sarkozy niet alleen
CSP behelst, maar ook zon-pv (directe opwekking van elektriciteit uit
zonlicht).
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe u in de lijn van deze motie samen met de Franse
presid ent kunt optrekken om tot een dergelijk initiatief te komen?
Antwoord
Zie antwoorden op vraag 2 en 3.
Vraag 5
Wat is uw positie ten aanzien van de Mediterrane Unie en wat kan de
rol van Nederland daarbinnen of ten opzichte daarvan zijn?
Antwoord
Tijdens de Europese Raad van 13-14 maart 2008 werd besloten dat het
Franse initiatief voor oprichting van een Unie voor de Mediterrane
regio zal worden ge ïntegreerd in het Barcelona proces. Hiermee werd
aan de voornaamste Nederlandse vereiste voldaan, namelijk volwaardige
participatie van alle lidstaten van de Europese Unie op gelijke basis.
Op 21 mei 2008 publiceerde de Europese Commissie een Mededeling met
voorstellen voor inhoudelijke en institutionele vormgeving van de Unie
voor de Mediterrane regio. Deze voorstellen worden momenteel in
Raadskader besproken. Nederland hoopt dat de Unie voor de Mediterrane
regio daadwerkelijk de verwachte nieuwe politieke impuls zal geven aan
de Euromediterrane samenwerking en steunt in grote lijnen de
voorstellen van de Commissie. Het is voor Nederland van groot belang
dat het Barcelona-acquis behouden blijft en dat alle landen die deel
uitmaken van het Barcelona proces op gelijke voet zullen kunnen
participeren in de toekomstige Unie voor de Mediterrane regio. Dit is
vooral van belang bij de realisatie van de voorstellen voor
co-voorzitterschap en het opzetten van een secretariaat evenals
participatie in projecten. Voorts stelt Nederland als voorwaarde dat
het co-voorzitterschap van EU-zijde in lijn zal zijn met de bepalingen
van het Verdrag van Lissabon wanneer dat in werking treedt. Bij dit
alles moet worden gewaakt voor duplicatie met reeds lopende
initiatieven en moet zo kostenefficië nt mogelijk worden geopereerd.
1: Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31239, nr. 26
2: ) Kamerstuk 31 239, nr. 20
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken