Persbericht
Rijksuniversiteit Groningen / nummer 81 / 25 juni 2008
Nederlandse Antillen en de Europese Unie
Sinds enige tijd wordt gewerkt aan de herziening van de staatkundige structuur van het Koninkrijk der Nederlanden: Curaçao en St. Maarten krijgen net als Aruba de status van land binnen het Koninkrijk, terwijl Bonaire, St. Eustatius en Saba (samen de BES-eilanden) een openbaar lichaam worden van het land Nederland. In opdracht van het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties heeft een onderzoeksteam o.l.v. prof.mr.dr. Herman Bröring van de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek verricht naar de vraag wat deze verandering betekent voor de relatie van de Caribische eilandgebieden van het Koninkrijk ten opzichte van de Europese Unie.
Afgezien van bepaalde uitzonderingen geldt het Europees recht op dit moment niet op deze eilandgebieden. Gekozen zou echter kunnen worden voor de zgn. status van ultraperifeer gebied (upg-status). Deze keuze houdt in dat het gehele Europees recht van toepassing wordt, onder aanvaarding van beperkte uitzonderingen die met de ultraperifere ligging en een aantal andere bijzondere kenmerken van de Caribische eilandgebieden te maken hebben, zoals kleinschaligheid en eenzijdige economie.
Instemming lidstaten
De keuze voor de upg-status is blijkens het Groningse onderzoek geen zaak van alleen het Koninkrijk en zijn landen. Alle lidstaten van de Europese Unie dienen met verkrijging van de upg-status in te stemmen. Dit geldt eveneens voor de BES-eilanden, ook al worden deze onderdeel van het land Nederland. Zonder instemming van de lidstaten met de upg-status blijft de huidige associatieverhouding met de Europese Unie voortduren, ook voor wat betreft de BES-eilanden.
Europees recht niet voor heel Nederland
In de nieuwe staatkundige structuur van het Koninkrijk is het juridisch niet noodzakelijk dat de Caribische eilandgebieden de upg-status krijgen. Krijgen de BES-eilanden de upg-status niet, dan doet zich straks de situatie voor dat het Europees recht niet binnen heel Nederland geldt. Uit een oogpunt van gelijke behandeling van BES-Nederlanders en Europese Nederlanders is dit juridisch geen probleem, mits voor de verschillen in behandeling goede redenen bestaan. Krijgen de BES-eilanden de upg-status wel maar Curaçao, Aruba en St. Maarten niet, dan ontstaat een Europese grens tussen de drie eerste en de laatste drie Caribische eilandgebieden van het Koninkrijk.
Isla-raffinaderij
Het onderzoek geeft zelf geen antwoord op de vraag of de upg-status wenselijk is. Wel volgt uit het onderzoek dat de toepasselijkheid van Europees recht ten goede kan komen aan onder andere deugdelijkheid van bestuur, eerlijke marktwerking, veiligheid op de werkvloer, consumentenbescherming en milieubescherming.
Toepasselijkheid van Europees milieurecht zou meebrengen dat de Isla-raffinaderij op Curaçao aan veel strengere eisen dan de huidige moet voldoen, terwijl allerlei fiscale vrijstellingen en schending van het de-vervuiler-betaalt-beginsel naar Europees recht moeten worden aangemerkt als verboden steunmaatregelen. Hiermee zou het voortbestaan van deze raffinaderij in het gedrang kunnen komen. Het is aan de politiek om hier een standpunt te bepalen.
Voor- en nadelen
Meer in het algemeen zijn er veel verschillen tussen het huidige Antilliaanse en Arubaanse recht en het Europees recht. Zo zouden er onder de upg-status ook aanpassingen noodzakelijk zijn op het gebied van bijvoorbeeld het strafrecht (denk bijvoorbeeld aan de Europese richtlijn witwassen), het mededingingsrecht, het vennootschapsrecht, het migratierecht en het belastingrecht.
Bij dit laatste moet worden gedacht aan fiscale voordelen binnen zgn. economische zones en zgn. tax holidays voor toerismebedrijven, die naar Europees recht eveneens verboden steunmaatregelen kunnen vormen. Verder gaat toepasselijkheid van Europees recht gepaard met een ander stelsel van omzetbelasting, en met hogere invoerrechten voor basislevensmiddelen die worden ingevoerd vanuit Venezuela of de Verenigde Staten.
Steeds is het aan de politiek om na te gaan wat men als een voor- of nadeel van invoering van Europees recht beschouwt. Duidelijk is wel dat men in geval van een upg-status niet bij het Europees recht kan "shoppen" door alleen die elementen eruit te pikken die men als een voordeel ziet.
Schadevergoeding, boetes en verhaal
Overname van Europees recht hoeft op zichzelf niet lastig te zijn, omdat men het Nederlandse recht als voorbeeld kan nemen. Maar naleving van de zwaardere eisen van het Europees recht is wel een grote opgave. En wanneer de Europeesrechtelijke normen niet worden nageleefd, dreigen aansprakelijkheidsprocedures (ingesteld door burgers en bedrijven) en boeteprocedures (gestart door de Europese Commissie).
Omdat het Koninkrijk in eerste instantie voor de schades en boetes opdraait, zal het Koninkrijk naar wegen zoeken om de naleving van Europees recht door de Caribische landen en de BES-eilanden af te dwingen en schades en boetes bij deze landen en eilanden te verhalen. Voor wat betreft Curaçao, Aruba en St. Maarten zouden daarom het Statuut en de rijksregelgeving moeten worden gewijzigd, wat niet van de ene op de andere dag is gebeurd. Jegens de BES-eilanden kan het toezichtsinstrumentarium worden gehanteerd dat van toepassing is jegens de Nederlandse gemeenten en provincies.
Keuze voor geleidelijkheid?
Gezien de ingrijpende gevolgen van de toepassing van Europees recht op Curaçao, Aruba en St. Maarten en de BES-eilanden lijkt op korte termijn verkrijging van de upg-status niet voor de hand te liggen. Een alternatief voor de komende jaren is het vasthouden aan de huidige associatieverhouding met de Europese Unie. Daarbij kunnen op basis van vrijwilligheid onderdelen van het Europees recht worden overgenomen; op niet-naleving van vrijwillig overgenomen Europees recht is het Europese schadevergoedings- en boeterecht niet van toepassing. Op deze manier kunnen langs de weg van geleidelijkheid hogere standaarden op het vlak van overheid (rechtsstaat, behoorlijk bestuur) en markt (eerlijke concurrentie) worden bereikt, in het belang van meer welvaart en welzijn voor de burgers van de Caribische eilandgebieden van het Koninkrijk.
Noot voor de pers
Nadere informatie: prof.dr.mr. H.E. Bröring, tel. (050) 363 5708 / 5674, e-mail h.e.broring@rug.nl
Redactie
Afdeling Communicatie / Postbus 72, 9700 AB Groningen / 050 - 363 44 44 / communicatie@rug.nl / www.rug.nl
Rijksuniversiteit Groningen