Uitspraak over ontheffing voor rapen kievitseieren
Den Haag, 25 juni 2008 - De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State heeft opnieuw geoordeeld dat het college van gedeputeerde
staten van de provincie Fryslân geen ontheffing had mogen verlenen
voor het zoeken en rapen van kievitseieren. Volgens de Raad van State
waarborgt de ontheffing onvoldoende dat maar 'een kleine hoeveelheid'
eieren wordt geraapt in de raapperiode. Dit is volgens de Europese
Vogelrichtlijn vereist. In een eerdere uitspraak in december 2005
oordeelde de Raad van State al dat de provincie onvoldoende rekening
had gehouden met de mogelijke effecten van het rapen op de
kievitenpopulatie.
Naar aanleiding van deze uitspraak paste de provincie de ontheffing
aan, door het maximum te rapen eieren per jaar vast te stellen op
6.934 en, om daaraan te kunnen voldoen, de raapperiode in te korten
met een week. De Raad van State oordeelt nu dat het maximum voldoet
aan het criterium 'kleine hoeveelheid', maar "is er niet van overtuigd
dat reeds de enkele beperking van de raapperiode met acht dagen op
zichzelf voldoende is om te bereiken dat maximaal 6.934 eieren geraapt
worden". Daar wordt volgens de Raad van State ook niet op andere wijze
op toegezien.
Met deze uitspraak vernietigt de Raad van State in hoger beroep de
uitspraak van de rechtbank in Leeuwarden, die het beroep van de
Stichting De Faunabescherming tegen de ontheffing ongegrond had
verklaard. De provincie Fryslân hoeft niet opnieuw te beslissen over
de ontheffing, omdat die betrekking had op de jaren 2003 tot en met
2007, en die periode inmiddels voorbij is.
Tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State is geen hoger beroep mogelijk.
De eerdere uitspraak van de Raad van State van 7 december 2005 heeft
zaaknummer 200503449/1.
LJ Nummer
BD5356
Bron: Centrale redactie rechtspraak.nl
Datum actualiteit: 25 juni 2008 Naar boven
Gerechtelijke organisatie