Raad voor Werk en Inkomen
Den Haag, 25-06-2008
RWI wil snel meer âVan Werk Naar Werk-beleidâ
Via Van Werk Naar Werk-afspraken kunnen werknemers duurzaam inzetbaar
blijven op de arbeidsmarkt. Dit concludeert de Raad voor Werk en
Inkomen (RWI) - het overlegorgaan over de arbeidsmarkt van werkgevers,
vakbonden en gemeenten - in een advies.
De RWI ziet primair een rol weggelegd voor werkgevers en werknemers om
op bedrijfs- en instellingsniveau gezamenlijk acties te ondernemen om
mensen binnen óf buiten de huidige werkkring aan de slag te houden.
Via lokale, regionale, sectorale én intersectorale samenwerking valt
nog veel winst te behalen. In het bijzonder geldt dit voor het midden-
en kleinbedrijf.
De RWI heeft zijn advies vandaag aan de bewindslieden van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en aan de voorzitters van de Stichting van de
Arbeid en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten overhandigd.
Door technologische, economische, sociale en demografische
ontwikkelingen staan bedrijven en instellingen voor de uitdaging
voortdurend te bezien of hun personeelsbestand moet worden aangepast.
Flexibiliteit, mobiliteit en brede, duurzame inzetbaarheid zijn de
sleutelwoorden in het moderne arbeidsmarktbeleid geworden. Van Werk
naar Werk-activiteiten (VWNW) vormen daarvan een cruciaal onderdeel.
VWNW-activiteiten vallen uiteen in twee categorieën. In curatieve zin
gebeurt dit wanneer werknemers - die door ziekte of dreigende
werkloosheid gedwongen hun baan moeten verlaten - een nieuwe baan
krijgen, zónder dat zij een beroep op een uitkering hoeven te doen.
In preventieve zin gaat het om maatregelen gericht op het voorkomen
van ziekte of werkloosheid: employability, sociale innovatie en
gezondheidsmanagement.
Hoewel de RWI vindt dat primair werkgevers en werknemers binnen
bedrijven en instellingen verantwoordelijk zijn voor VWNW-afspraken,
kunnen branche- en sectororganisaties een belangrijke ondersteunende
rol spelen. De RWI wijst in het bijzonder op de mogelijkheden van
O&O-fondsen. Deze fondsen kunnen activiteiten ontplooien gericht op
zowel een brede en duurzame inzetbaarheid, als op het op een gezondere
manier laten werken van werknemers. Hierbij is het belangrijk dat
O&O-fondsen meer onderling gaan samenwerken, zodat ze ook over de
grenzen van hun sector actief kunnen zijn.
Bij VWNW-beleid gericht op met werkloosheid bedreigde werknemers is
een afgestemd samenspel van werkgevers en werknemers met andere
partijen cruciaal. Te denken valt hierbij aan CWI, UWV,
onderwijsinstellingen, outplacement-, re-integratie-, uitzend-,
detacherings- en loopbaaninterventiebedrijven. In de ogen van de RWI
kunnen gemeenten bij het opstarten van regionale of lokale
samenwerking een goede rol spelen.
De RWI adviseert CWI en UWV - die binnenkort fuseren tot het
WERKbedrijf - VWNW-activiteiten op te nemen in hun
basisdienstverlening, waarbij ze zich ook nadrukkelijker op kleine en
middelgrote bedrijven richten.
In veel grotere bedrijven en instellingen wordt via sociale plannen al
invulling gegeven aan VWNW-beleid. Uit onderzoek dat de RWI heeft
laten verrichten naar het uitvoeren van een aanbeveling van de
Stichting van de Arbeid hierover, blijkt dat in 93% van de sociale
plannen VWNW-bepalingen zijn opgenomen.
De RWI constateert echter dat in het midden- en kleinbedrijf (MKB) nog
veel kansen op VWNW-beleid onbenut blijven. Vergeleken met grotere
organisaties zijn MKB-bedrijven vaak te klein om eigen
personeelsbeleid te kunnen voeren. De RWI adviseert MKB-bedrijven
daarom lokale en regionale netwerken te gebruiken, zodat er meer
plaatsingsmogelijkheden ontstaan voor hun met werkloosheid bedreigd
personeel.
Voor bedrijven die zich bezighouden met outplacement,
loopbaaninterventie, uitzendwerk en detachering, liggen er volgens de
RWI nog veel onbenutte kansen om specifieke dienstverlening voor
MKB-bedrijven te ontwikkelen.
De RWI roept de uitzend- en detacheringsbranche op te onderzoeken of
het instrument `werknemerspool' vaker ingezet kan worden. In zo'n pool
neemt een uitzend- of detacheringorganisatie de arbeidsovereenkomst
van met werkloosheid bedreigde werknemers over. Door hun recente
werkervaring zijn deze werknemers vaak gemakkelijk bij een ander
bedrijf te plaatsen. Voorwaarde voor de RWI is wel dat hun inkomens-
en rechtspositie vergelijkbaar blijft.
Steeds meer werknemers kiezen tegenwoordig vanwege ontslagdreiging
voor een zelfstandig ondernemerschap. De RWI wijst erop dat deze
mensen wel over de hiervoor benodigde kennis en competenties moeten
beschikken. Nu lopen veel beginnende zzp'ers het risico te mislukken.
De RWI ondersteunt het voornemen van het kabinet om een landelijke
fiscale regeling voor micro-financiering voor startende zelfstandige
ondernemers in het leven te roepen. De Raad roept het kabinet op hier
snel mee te komen. Ook bepleit de RWI landelijke subsidie voor
innovatieve experimenten met intersectorale mobiliteit.
Voor de redactie,