Gemeente Utrecht


beantwoording van SV 2008, nr.52 inzake het boek Salaam.


2008 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
52 Vragen van de heer H.IJ. van der Roest
(ingekomen 7 mei 2008
en antwoorden door het college verzonden op 24 juni 2008)

Onlangs verscheen van de hand van Patrick Pouw het boek Salaam. Hij doet daarin verslag van zijn ervaringen bij een cursus over de inhoud van de salafistische denkwijze. Deze cursus vond plaats in Utrecht. Deze informatie baart de fractie van de Partij van de Arbeid zorgen. We hebben dan ook de volgende vragen aan het College:

1. Wat is bij het College bekend over de inhoud van en de deelname aan de cursus verzorgd door het Islamitisch instituut voor Opvoeding en Educatie?


In een voormalig bedrijfspand in Oog en Al is de Stichting Moslim Jongeren (SMJ) gevestigd. De stichting behoort qua geloofsopvatting tot het salafisme: een orthodoxe stroming binnen de Islam, waarvan de aanhangers streven naar een terugkeer naar de zuivere islam. Leraar en prediker Suhayb Salam geeft in het pand cursussen voor zijn eigen Instituut voor Opleiding en Educatie (IVOE). Er is dus sprake van onderhuur van de SMJ. Ook de lessen van de heer Salam vallen binnen de stroming van het salafisme. Voor zover onze informatie strekt nemen er ongeveer 100 tot 200 personen deel aan de activiteiten van de stichtingen, voornamelijk jongeren uit stad en regio. Beide stichtingen beschikken over een eigen website, waarop meer informatie is te vinden over doelstellingen en activiteiten (resp: www.moslimjongeren.nl en www.ivoe.nl).

2. Ziet het College aanleiding om onderzoek te doen wat deze cursus voor gevolgen heeft voor de Utrechtse samenleving?


De burgemeester heeft op 12 juni - overigens mede op diens eigen verzoek - gesproken met de heer Salam. Salam kwalificeert (op zijn minst delen van) de inhoud van het boek van Pouw als leugens. Salam weerspreekt dat zijn leerlingen worden 'opgevoed' in een non-integratieve kijk op de samenleving. Hij stelt dat hij jongeren de juiste islamitische kennis en moraal wil bijbrengen en zo wil helpen in hun maatschappelijke ontwikkeling. Salam stelt dat hij wil meedenken en samenwerken bij het verhelpen van problemen met jongeren.


De burgemeester heeft in het gesprek benadrukt dat wij de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting hoog achten. Voorop staat echter dat het IVOE - zoals ieder ander - in zijn lessen de wet dient te respecteren. Dat wil zeggen: niet aanzetten tot geweld, geen voedingsbodem creëren voor geweld of extremisme, niet oproepen of legitimeren dat men zich niet aan het Nederlandse democratisch rechtssysteem houdt. De burgemeester heeft aangegeven dat het ons ernstig zorgen baart als de vrijheid van godsdienst en meningsuiting wordt gebruikt om (jonge) mensen op te roepen zich af te zonderen van de Nederlandse samenleving. Utrecht ziet binnen haar grenzen liever geen onderwijs met deze strekking, het motto van ons college is immers juist 'Kansen, aanpakken en meedoen'.


De burgemeester heeft de heer Salam weten laten weten dat zijn zorgen over het onderwijs van het IVOE niet zijn weggenomen. De burgemeester bespeurt in het optreden van de heer Salam de suggestie dat moslims zich af zouden moeten keren van (tenminste delen van) de Nederlandse samenleving. Gezien de autoriteit van de heer Salam in de moslimgemeenschap kan dat, gewild of ongewild, een ongewenste invloed hebben op het gedrag van jongeren hebben. De burgemeester heeft de heer Salam nadrukkelijk gewezen op zijn verantwoordelijkheid in deze. Gelet op het voorgaande zien wij vooralsnog geen reden voor concrete samenwerking.

3. Is het College op de hoogte van mogelijke andere activiteiten van het Islamitisch instituut?


Ja. Het IOVE organiseert naast educatieve activiteiten ook ontspannings- en verstrooiingsactiviteiten. Naar onze indruk liggen deze activiteiten in het verlengde van de inhoudelijke boodschap uit het scholingsaanbod.


---- --