Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De Voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
14 juni 2008 BVE/I&I/27380 20 juni 2008 141513U
Onderwerp
Vragen van de leden Linthorst (PvdA) en ten Horn
(SP) over de Tijdelijke regeling subsidiëring
experimenten leergang vmbo-mbo2 2008-2013
Bij brief van 20 juni 2008, kenmerk 141513U, hebben de leden Linthorst (PvdA) en Ten Horn (SP)
vragen gesteld aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de Tijdelijke
regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008-2013. Ik dank de leden van de PvdA- en
SP-fracties voor de vragen. Ik beantwoord deze vragen mede namens de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit.
1
In de Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008-2013 is het mogelijk dat
de experimenten onder zowel het vmbo- als het mbo-regime plaatsvinden. In het ene geval (vmbo) valt
het experiment onder het vo-regime, waardoor leerlingen recht hebben op gratis schoolboeken, in het
andere (mbo) niet. Bent u van oordeel dat de facto sprake is van rechtsongelijkheid tussen vmbo-
leerlingen en mbo-deelnemers die deelnemen aan dezelfde opleiding binnen hetzelfde experiment? Zo
nee, waarom niet?
In het debat met uw Kamer over de `gratis' schoolboeken is reeds aangegeven om voor het eerste
cohort dat deelneemt aan het experiment, inschrijving alleen mogelijk te maken aan de vo-school en
niet aan de mbo-instelling. Dit brengt met zich mee dat het financiële regime van het voortgezet
onderwijs van toepassing is op het gehele eerste cohort.
Bij het tweede cohort is het aan de deelnemende bevoegde gezagen om te kiezen waar de
leerling/deelnemer wordt ingeschreven en welk regime daarmee van toepassing wordt verklaard. Er
kan sprake zijn van een ongelijke situatie als het ene samenwerkingsverband vmbo-mbo kiest voor het
vo-regime en het andere voor het mbo-regime. Ik wil echter benadrukken dat het mbo-regime
eveneens voordelen kent: de expertise van de mbo-docenten met de basisberoepsopleiding en de
praktijkgerichte outillage van het mbo. De gratis schoolboeken zijn een van de factoren die een rol
spelen bij keuze voor hetzij het vo-regime hetzij het mbo-regime. Hierbij moet ook rekening gehouden
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/3
worden met het feit dat voor ouders met leerlingen, die onder het mbo-regime vallen het WTOS-bedrag
(Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten) niet wordt aangepast. Dit in tegenstelling
tot ouders van vo-leerlingen, waarvoor het WTOS-bedrag verlaagd wordt omdat zij in aanmerking
komen voor gratis lesmaterialen. Daarnaast zal naar verwachting ten behoeve van het tweede cohort
een aangepaste regeling moeten worden vastgesteld. Ik zal bij de vaststelling hiervan de door u
ingebrachte punten nader betrekken en uw Kamer hierover tijdig informeren.
2
Deelt u de opvatting dat het voor een leerling van c.q. deelnemer aan de experimentele leergang vmbo-
mbo2 financieel niet uit zou moeten maken of hij /zij via een mbo- of een vo-school deelneemt aan de
leergang vmbo-mbo2?
Zoals gezegd kan er sprake zijn van een ongelijke situatie tussen de verschillende experimenten.
Uitgangspunt van de leergang is dat het voor de leerlingen c.q. deelnemers onderwijsinhoudelijk
dezelfde leergang is. Ik wil graag benadrukken, dat het kenmerk van een experiment is dat er kan
worden afgeweken van het reguliere onderwijs.
3
Bent u in het kader van de uitvoering van de aangenomen motie Linthorst c.s. (31 325, F) van plan
stappen te nemen om het mede door u zelf in uw brief van 13 juni 2008 over de Tijdelijke regeling
subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 gesignaleerde verschil tussen leerlingen van het mbo
en het vo op te heffen?
Vooralsnog ben ik bezig met de uitwerking van de motie. De resultaten van het onderzoek zal ik de
Kamer na de zomer toezenden.
4
Kunt u bevestigen dat u gelet op de datum (23 mei) van verzending van de brief met de voorhang van
de subsidieregeling experimenten leergang vmbo-mbo2 - ten tijde van het debat over de gratis
schoolboeken in de Eerste Kamer op 27 mei op de hoogte was van het feit dat leerlingen die via het mbo
worden ingeschreven in de leergang vmbo-mbo2 geen gebruik kunnen maken van gratis schoolboeken?
Voor mij staat het inhoudelijke onderwijsconcept van dit experiment voorop. Het lesmateriaal is hier
een onderdeel van. Ik heb gemeend en ben nog steeds van mening, gezien het tijdelijke en
experimentele karakter voor slechts een beperkte groep deelnemers aan de leergang, dat de
consequenties te overzien zijn. Zoals eerder aangegeven bij mijn beantwoording van vraag 1 zal ik naar
verwachting de regeling aanpassen voor het tweede cohort en dan tevens hierover een finaal
standpunt innemen. Ik wil u ook verwijzen naar de antwoorden die in het verslag van datzelfde debat
zijn opgenomen.
blad 3/3
5
Hoe beoordeelt u in het licht van uw antwoord op de voorgaande vraag de tijdens het debat over gratis
schoolboeken gegeven antwoorden op vragen van de leden Linthorst (PvdA) en Ten Horn (SP) over de
toepasselijkheid van gratis schoolboeken op de leergang vmbo-mbo2?
Zie de beantwoording van vraag 1.
6
Wat is uw verklaring voor het feit dat de Tijdelijke regeling subsidiering vmbo-mbo2 reeds op 12 juni
2008 in de Staatscourant gepubliceerd is, terwijl op 10 juni door leden van de Eerste Kamer
schriftelijke vragen waren gesteld en de voorhangtermijn bij de Eerste Kamer pas op 26 juni 2008
afloopt?
In artikel 24 van de regeling is bepaald, dat deze pas in werking treedt op een bij ministeriële regeling
te bepalen tijdstip. Dit vloeit voort uit artikel 3, derde lid, van de Wet overige OCW-subsidies. In dit
artikel wordt wel als voorwaarde gesteld dat de regeling aan beide Kamers der Staten-Generaal wordt
voorgelegd en dat de beide Kamers de wens te kennen kunnen geven dat het bij regeling geregelde
onderwerp bij wet wordt geregeld. Overigens is het gebruikelijk dat regelgeving die wordt
voorgehangen bij de beide Kamers der Staten-Generaal, bij aanvang van de voorhang wordt
gepubliceerd.
7
Hoe garandeert u dat er nog voldoende mogelijkheden bestaan voor de Eerste Kamer om van zijn
wettelijke bevoegdheden gebruik te maken als een ministeriële regeling al voor het aflopen van de
voorhangtermijn in de Staatscourant gepubliceerd wordt, mede gelet op de verwachtingen die
geschapen worden door vroegtijdige publicatie?
Publicatie is voorwaarde voor inwerkingtreding, maar heeft als zodanig niet tot gevolg dat de regeling
gaat gelden. In dit geval wordt de inwerkingtreding bij afzonderlijke ministeriele regeling geregeld.
Daarnaast is het uiteraard voor belangstellenden om tijdig te weten aan welke voorwaarden ze moeten
voldoen. Deze regeling wordt pas vastgesteld en treedt pas in werking nadat Uw Kamer in de
gelegenheid is gesteld om van zijn wettelijke bevoegdheden gebruik te maken.
De Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart