Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
24 jun 2008
Buurt belangrijkste boosdoener voor boefjesgedrag
Jeugddelinquentie hangt vooral samen met de kwaliteit van de buurt,
het gezin, schooluitval en de vriendengroep. In tegenstelling tot wat
vaak wordt gedacht, is etniciteit minder van invloed. Dat blijkt uit
het onderzoek 'Achtergronden van jeugddelinquentie en middelengebruik'
van het Verwey-Jonker Instituut en het Willem Pompe Instituut van de
Universiteit Utrecht.
Een buurt met veel criminaliteit en drugsgebruik geeft opgroeiende
jongeren de boodschap dat het om normale verschijnselen gaat. Het
verband tussen delinquentie en etniciteit blijkt zwak: eerder speelt
de sociaal-economische situatie een rol.
Delinquent gedrag onder allochtone jongeren is weliswaar hoger dan
onder Nederlandse jongeren. Maar de verklaring hiervoor is dat
etnische groepen in onze samenleving vaak in de slechtste buurten met
de slechtste woningen wonen en een hoge werkloosheid kennen. Deze lage
positie op de sociaal-economische ladder werkt negatief uit op de
schoolcarrière van jongeren, hun vriendengroep en ook hun
vrijetijdsbesteding. Al die factoren kunnen voorspellers zijn van
delinquent gedrag: hoe kleiner hun kansen op een maatschappelijk en
economisch succesvolle toekomst, hoe minder ze te verliezen hebben en
hoe groter de kans op een criminele carrière.