Kamerbrief inzake bijeenkomst van de Europese Raad te Brussel van 19-20 juni
2008
23-06-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij, mede namens de minister-president, het
verslag aan van de bijeenkomst van de Europese Raad die op 19 en 20
juni 2008 te Brussel plaatsvond.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Verslag van de bijeenkomst van de Europese Raad, Brussel, 19-20 juni
2008
Algemeen
Op 19 en 20 juni 2008 kwam de Europese Raad onder het voorzitterschap
van de Sloveense premier Jansa bijeen in Brussel. De Raad sprak
uitvoerig over de situatie die is ontstaan door de afwijzing per
referendum door de Ierse bevolking van het Verdrag van Lissabon. De
Raad kwam overeen om over een gezamenlijke weg vooruit opnieuw te
overleggen tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad van 15 oktober
2008. Voorts heeft de Raad zich gebogen over de sterk gestegen
voedsel- en olieprijzen, de oorzaken van die stijgingen en de
oplossingsrichtingen om deze stijgingen ook op de lange termijn het
hoofd te kunnen bieden. Verder heeft de Europese Raad het voorstel van
de Europese Commissie verwelkomd om Slowakije tot de Euro te laten
toetreden op 1 januari 2009. Ook heeft de Europese Raad het besluit
verwelkomd om de hoofdzetel voor het Europees Instituut voor
Technologie te vestigen in Boedapest.
De Europese Raad begon met het gebruikelijke overleg in aanwezigheid
van de voorzitter van het Europese Parlement, de heer Hans-Gert
Poettering. Zijn toespraak treft U in de bijlage van deze brief aan.
De Ministers van Buitenlandse Zaken spraken in hun separate overleg
over de Westelijke Balkan, Birma, Zimbabwe, Sudan en Cuba.
De conclusies van de Europese Raad treft U in de bijlage van deze
brief aan. Voorts wordt, conform de toezegging van het kabinet, aan
het slot van deze brief ingegaan op de vraag die het Kamerlid Pechtold
tijdens het Algemeen Overleg van 18 juni 2008 stelde over de
mogelijkheid dat bij een eventuele niet-inwerkingtreding van het
Verdrag van Lissabon de passerelle in de huidige verdragen een uitweg
kan bieden om de samenwerking op JBZ gebied slagvaardiger te maken.
Verslag
Het Ierse referendum
De Europese Raad besprak de uitkomst van het Ierse referendum. De
Ierse Premier Brian Cowen gaf een eerste analyse van de redenen waarom
de meerderheid van de Ieren die hun stem hadden uitgebracht het
Verdrag van Lissabon hadden verworpen. Zonder dat daarover nu al
eindconclusies kunnen worden getrokken, blijkt dat een veelheid van
zeer verschillende en soms met elkaar strijdige overwegingen bij de
Ierse bevolking daarbij een rol heeft gespeeld. Ook blijkt dat veel
zorgen bij de Ieren te maken hebben met onderwerpen die geen direct
verband houden met het Verdrag van Lissabon. Peilingen wijzen uit dat
de overgrote meerderheid van de Ieren een sterk voorstander is van het
Ierse lidmaatschap van de Europese Unie, en onderkennen dat het
lidmaatschap van de Europese Unie een grote rol heeft gespeeld in het
bereiken van het hoge welvaartspeil van Ierland.
De Raad heeft afgesproken om op 15 oktober 2008 aan de hand van een
nadere analyse en voorstellen van de Ierse premier opnieuw over de
ontstane situatie te overleggen - intern en na overleg met de andere
lidstaten- over een gemeenschappelijke weg vooruit. De Europese Raad
heeft ook nota genomen van het feit dat 19 lidstaten het Verdrag van
Lissabon inmiddels hebben geratificeerd en dat elders de
ratificatieprocessen worden voortgezet. De Raad riep in herinnering
dat het Verdrag van Lissabon tot doel heeft om de Unie van 27
lidstaten efficiënter en democratischer te laten functioneren.
Ook naar het oordeel van het kabinet is het van groot belang dat het
proces van ratificatie doorgaat en dat een gezamenlijke oplossing
wordt gevonden. Daarbij moeten de Ierse zorgen op adequate wijze
worden geadresseerd. Het kabinet ziet in dit verband geen heil in een
heronderhandeling over het Verdrag van Lissabon. Het kabinet
onderstreept dat de Unie zich actief moet blijven richten op de grote
actuele vraagstukken zoals klimaat, migratie, en de hoge olie- en
voedselprijzen.
De voedselprijzen
De Europese Raad is bezorgd over de snelle stijging van de
voedselprijzen en de gevolgen daarvan, binnen de Europese Unie, op de
bevolkingsgroepen met lage inkomens en, internationaal, op die
ontwikkelingslanden die sterk van geï mporteerd voedsel en
geïmporteerde grondstoffen afhankelijk zijn. Om prijsdistorties en
secundaire (prijsopdrijvende) effecten op lonen en prijzen te
vermijden, mogen eventuele nationale maatregelen slechts over een
korte tijd en doelgericht plaatsvinden. De Raad heeft benadrukt dat
het van het grootste belang is dat de verstoringen in de wereldhandel
op korte termijn verder worden afgebouwd. De Doha-ronde moet nu met
voorrang worden voltooid. Bij de tussentijdse bijstelling van het
EU-landbouwbeleid -de zgn Health Check- moeten die verstoringen binnen
de Unie verder worden aangepakt, onder andere door de melkquota te
verruimen en de verplichting tot braaklegging uit te faseren.
Structurele oplossingen moeten uitkomst bieden, want het is onder deze
omstandigheden contraproductief om de productie kunstmatig te
beperken. Voorts heeft de Raad, mede op aandringen van Nederland,
sterk de nadruk gelegd op de noodzaak om te investeren in de landbouw
in ontwikkelingslanden, zodat de condities verbeteren om de productie
van voedsel daar te laten stijgen.
In de Europese begroting en het Europees Ontwikkelingsfonds is voor
voedselhulp en maatregelen in de landbouwsector in de
ontwikkelingslanden een fors bedrag gereserveerd. In 2008 is een
bedrag beschikbaar van 500 miljoen euro voor korte termijn
maatregelen. Voor de komende drie jaar is 2,2 miljard euro bestemd
voor investeringen voor de langere termijn. De Nederlandse regering
heeft bilateraal reeds 50 miljoen euro voor investeringen in de
landbouwsector in de ontwikkelingslanden ter beschikking gesteld,
bovenop een reeds eerder vastgesteld bedrag van 350 miljoen euro. In
dit verband heeft de Europese Raad, mede op Nederlands aandringen, nog
eens expliciet het belang bevestigd van het halen van de zogenaamde
Millennium Development Goals in 2015, en in het bijzonder de
doelstelling dat de EU collectief in 2015 0,7 % van zijn BNI besteedt
aan ontwikkelingssamenwerking.
De Europese Raad heeft ook afgesproken om maatregelen te overwegen die
de transparantie van de markt voor grondstoffen kunnen vergroten. De
Europese Commissie zal daartoe voorstellen doen tijdens het Franse
voorzitterschap.
Olieprijzen
De Europese Raad heeft ook uitvoerig gesproken over de hoge
olieprijzen en de last die zij veroorzaken voor burgers en bedrijven.
De oorzaak is structureel: de vraag naar olie in de wereld stijgt
sneller dan het aanbod. Hoewel er begrip voor bestond dat korte
termijn maatregelen soms specifieke noden kunnen verlichten, was de
Raad van oordeel dat de oplossing om de hoge olieprijzen het hoofd te
bieden alleen succesvol kunnen zijn met maatregelen die gericht zijn
op structurele aanpassing. Dat betekent dat wij ons zullen moeten
aanpassen door ernst te maken met energiebesparing, met het
efficiënter omgaan met energie, door de toename van het aandeel
hernieuwbare brandstoffen te bevorderen, modernisering van de
transportsystemen en door voorrang te geven aan technologische
innovatie.
De Europese Raad vroeg het inkomende Franse Voorzitterschap om samen
met de Europese Commissie de mogelijkheid en de impact te onderzoeken
van maatregelen die gericht zijn op het dempen van de effecten van
plotse verhogingen van de olie -en gasprijzen en daarover rapport uit
te brengen aan de Europese Raad van 15 oktober. Daarbij is het volgens
het kabinet weinig zinvol om de brandstofprijzen kunstmatig te
verlagen. Het signaal dat daarvan uitgaat werkt averechts. De
doelstelling is immers om de olieconsumptie omlaag te brengen en
structurele alternatieve oplossingen te bevorderen. De prikkels die
nodig zijn om de daarvoor benodigde investeringen te realiseren worden
door prijscompensaties ontmoedigd. Bovendien worden die
prijsverlagingen bij verder stijgende prijzen onmiddellijk weer teniet
gedaan.
Van bijzonder belang is de dialoog tussen olie-en gas importerende
producerende landen gericht op een verhoging van de olieproductie,
verbetering van de raffinagecapaciteit en de ontwikkeling van
alternatieve energiebronnen. De Europese Raad verwelkomde in dit
verband het initiatief van de regering van Saoedi-Arabië om op 22 juni
een overleg te organiseren tussen de olieproducerende en importerende
landen om oplossingen voor de ontstane situatie te bespreken. Minister
Van der Hoeven was hierbij aanwezig en zal separaat verslag doen.
Vrede, Veiligheid en Justitie
De Europese Raad aanvaardde de conclusies over de ruimte van Vrede,
Veiligheid en Justitie waarbij bijzondere aandacht werd geschonken aan
die terreinen waar verdere vooruitgang nodig is, zoals arbeidsmigratie
van hoogopgeleiden, sancties tegen tewerkstelling van illegalen, de
versterking van de capaciteit van Frontex, terug- en
overnameafspraken, de werking van Europol en Eurojust en de
voorbereidingen van ingebruikname van de tweede generatie van het
Schengeninformatiesysteem. Tevens herbevestigde de Europese Raad de
noodzaak om vooruitgang te boeken met een gemeenschappelijk Europees
asielsysteem met het oog op inwerkingtreding in 2010.
Economische, sociale en milieuzaken
De Europese Raad herbevestigde het streven van de EU naar
internationaal leiderschap op het gebied van klimaatverandering en
energie. De Europese Raad benadrukte de noodzaak om zo spoedig
mogelijk overeenstemming te bereiken over het voorliggende EU-pakket
klimaat -en energiemaatregelen.
De Europese Raad constateerde dat Slowakije voldoet aan alle
convergentiecriteria zoals het Verdrag die stelt en keurde het
voorstel van de Europese Commissie goed om Slowakije op 1 januari 2009
te laten toetreden tot de Euro.
De Europese Raad verwelkomde het besluit om de hoofdzetel van het
Europees Instituut voor Technologie te vestigen in Boedapest.
Westelijke Balkan
De ministers van Buitenlandse Zaken bespraken de stand van zaken in
het toenaderingsproces van de landen van de Westelijke Balkan tot de
EU. De conclusies van de Europese Raad vormen hiervan de weerslag.
Nederland benadrukte dat, naast verwelkoming van de gemaakte
vooruitgang, de landen elk individueel op hun eigen merites moeten
worden beoordeeld, zoals vastgelegd in de conclusies van de Europese
Raad in december 2006. Daarnaast werd, op instigatie van onder meer
Nederland, een referentie opgenomen aan de Raadsconclusies van 29
april 2008, in verband met de ICTY-conditionaliteit waaraan Servië zal
moeten voldoen voordat de Raad kan besluiten tot het ter ratificatie
voorleggen aan de nationale parlementen van de Stabilisatie en
Associatie Overeenkomst.
Birma
De Europese Raad besteedde aandacht aan de onverminderd ernstige
humanitaire situatie in Birma als gevolg van de cycloon begin mei dit
jaar. Daarbij werd door Nederland en andere lidstaten benadrukt dat
ook de politieke situatie niet verbetert. Het huisarrest van mevrouw
Aung San Su Kyi is verlengd en daarnaast bestaan zorgen over de gang
van zaken in aanloop naar en tijdens het referendum over de grondwet.
In de conclusies van de Europese Raad werden de Birmese autoriteiten
opgeroepen hulp en hulpverleners onverwijld toe te laten. Ook werden
de zorgen verwoord over de politieke ontwikkelingen.
Zimbabwe
Op aandringen van het Verenigd Koninkrijk en Nederland werden de
conclusies over Zimbabwe aangescherpt. De geweldsescalatie, de
toenemende arrestaties van oppositieleden en intimidatiecampagne in de
aanloop naar de tweede ronde van de presidentsverkiezingen werden
veroordeeld. Met name drong Nederland aan op de toevoeging dat de
Europese Raad bereid is om verdere maatregelen te treffen tegen
degenen die de verantwoording dragen voor het geweld.
Sudan
Nederland bracht met Denemarken de nog immer verslechterende situatie
in Sudan op en het volledig gebrek aan wil van de Sudanese
autoriteiten om aan de verplichtingen van samenwerking met de ICC te
voldoen. In lijn met de verklaring van de voorzitter van de VNVR op 16
juni over het gebrek aan samenwerking met het ICC, werd de Razeb
verzocht de ontwikkelingen in Sudan scherp te volgen en bij
voortdurend gebrek aan volledige samenwerking met de VN en het ICC
nadere maatregelen in overweging te nemen. Tijdens de bespreking
bracht Nederland ook de recente ontwikkelingen in Tsjaad op, in
relatie tot Sudan.
Cuba
De bespreking over Cuba, die voorzien was voor de Razeb van 16 juni,
werd door de ministers van Buitenlandse Zaken gevoerd tijdens hun
diner. Zij spraken af om op voorwaarde van een brede, allesomvattende
dialoog, inclusief individuele mensenrechtenzaken met Cuba, de reeds
opgeschorte sancties van juni 2003 op te heffen. Tevens werd
afgesproken dat de dialoog in juni 2009 geë valueerd zal worden en dat
de Raad dan zal besluiten of de dialoog wordt voortgezet, mits deze
effectief is gebleken danwel heeft geresulteerd in verbeteringen in
Cuba, inclusief op het gebied van de mensenrechten.
Europees Nabuurschap
De Europese Raad verwelkomde de voorstellen van de Europese Commissie
waarin een versterkte politieke en institutionele dimensie wordt
toegevoegd aan de relaties van de EU met de Mediterrane landen,
waarbij de verworvenheden van het Barcelona-proces worden behouden in
het kader van het "Barcelona-proces: Unie voor de Mediterrane regio".
De Europese Raad verwelkomde ook de voorstellen om de Oostelijke
dimensie van het Europees Nabuurschap te versterken. Daarbij werd
onder anderen door Nederland benadrukt dat deze versterkte regionale
samenwerking binnen het kader van het Europees Nabuurschap moet
plaatsvinden, dat duplicatie met bestaande samenwerkingsstructuren
moet worden vermeden en dat geen extra financiële middelen mogen
worden vrijgemaakt. De Commissie zal een voorstel voor een "Oostelijk
partnerschap" voorleggen aan de Europese Raad van voorjaar 2009.
Antwoord op de vraag van het Kamerlid Pechtold tijdens het AO van 18
juni 2008
Tijdens het AO vroeg Kamerlid Pechtold of bij een eventueel
niet-inwerkingtrede van het verdrag van Lissabon de passerelle in de
huidige verdragen een uitweg kan bieden om in elk geval de
samenwerking op het gebied van JBZ slagvaardiger te maken. Het
antwoord op die vraag luidt bevestigend. De passerelle in artikel 42
EU-verdrag biedt de mogelijkheid de samenwerking op het gebied van
politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, thans in de derde
pijler, over te hevelen naar de communautaire EG-pijler. Het
EU-verdrag noemt in dit verband o.a. het voorkomen en bestrijden van
georganiseerde misdaad, terrorisme, mensenhandel, illegale
wapenhandel, corruptie en fraude. Voor de toepassing van de passerelle
geldt echter wel een zware procedure. De Raad moet ertoe besluiten met
eenparigheid van stemmen en stelt daarbij ook de desbetreffende
stemprocedures vast die zullen gelden op de terreinen die worden
overgeheveld naar de EG-pijler. Omdat het Raadsbesluit in feite de
toepassing van het verdrag wijzigt, beveelt het verdrag de Lidstaten
aan dit besluit overeenkomstig hun grondwettelijke bepalingen aan te
nemen, dus veelal via ratificatie. De passerelle is tot op heden niet
gebruikt, mede in afwachting van de onderhavige verdragswijziging
waarin delen van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken
worden gecommunautariseerd (in het geval van het strafrecht met een
noodrem). Maatregelen op het gebied van visa, asiel en immigratie
vinden nu reeds hun rechtsbasis in het EG-verdrag.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken