abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
24 juni 2008 1
Ons kenmerk Uw kenmerk
VENW/DGP-2008/4536 -
Onderwerp
Uitkomst Bestuurlijke Overleggen MIRT voorjaar 2008
Geachte voorzitter,
1. Inleiding
Met deze brief informeren wij u over de uitkomst van de bestuurlijke overleggen MIRT die
wij gedrieën op 26 en 28 mei hebben gehouden met de regionale bestuurders. De
vertegenwoordiging van regionale kant bestond niet alleen uit bestuurders met de
portefeuille verkeer en vervoer, maar ook met de portefeuille ruimtelijke ordening.
De agenda's en besprekingen van de bestuurlijke overleggen krijgen een steeds integraler
en gebiedsgerichter karakter waardoor het mogelijk wordt om de besluitvorming over
infrastructuur en ruimtelijke ontwikkelingen beter op elkaar af te stemmen. Het accent ligt
daarbij op de gebiedsgerichte aanpak. De afspraken die per landsdeel respectievelijk
gebied zijn gemaakt, zijn als bijlage bij deze brief gevoegd.
2. Uitkomst bestuurlijke overleggen
Het accent van de overleggen lag op het bespreken van de voortgang van de afspraken
uit de bestuurlijke overleggen najaar 2007 en het agenderen van onderwerpen voor de
overleggen najaar 2008. Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat de uitvoering
van eerder gemaakte afspraken op schema ligt. Indien nodig zijn er aanvullende afspraken
gemaakt. Daarnaast stonden de volgende algemene onderwerpen op de agenda:
1. Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
2. Verstedelijkingsafspraken
3. MobiliteitsAanpak
4. Quick wins Netwerkaanpak
5. Netwerkanalyses Vaarwegen
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VENW/DGP-2008/4536
6. Evaluatie omvang BDU
2.1 Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
Projectenboek 2009
Met het uitbrengen van het MIRT Projectenboek 2008 is een stap gezet op weg naar een
meer samenhangend en gebiedsgericht beleid in het ruimtelijk fysieke domein. Hoofdstuk
3 is een eerste aanzet geweest om te komen tot een (meer) samenhangend beeld van de
verschillende gebieden en de rijksprojecten c.q. de projecten waar het rijk een bijdrage aan
levert. De ambitie is om in het Projectenboek 2009 per gebied de (ontwikkelings)opgaven
te duiden en daaraan de verschillende rijksprojecten te relateren. Ook is het de bedoeling
om in hoofdstuk 3 de samenhang van rijksprojecten met de relevante (dat wil zeggen,
dragen bij aan de geformuleerde opgave) regioprojecten in beeld te brengen. Waar
mogelijk wordt daarbij ook een relatie gelegd met publiek-private investeringen.
Hoofdstuk 3 wordt samen met de betrokken regio's uitgewerkt.
Spelregelkader
De afgelopen periode is er gewerkt aan een analyse van de bestaande spelregels voor
besluitvorming en afweging van ruimtelijk fysieke rijksinvesteringen om te kunnen komen
tot meer uniforme spelregels.
Tijdens de bestuurlijke overleggen is de lijn voor een MIRT spelregelkader met de
decentrale overheden besproken. Het is de bedoeling dat het spelregelkader zodanig
wordt opgezet dat besluitvorming over aspecten als leefbaarheid, inpassing en ruimtelijke
en economische ontwikkeling en infrastructuur op dezelfde manier tot stand komt. Eén
van de uitgangspunten is onder andere dat het huidige MIT/SNIP spelregelkader en de
Nota Ruimtebudget procedure leidend zijn bij de verdere uitwerking. Voor het zomerreces
ontvangt u nog een brief over de stand van zaken. Conform planning is het spelregelkader
eind 2008 gereed.
2.2 Verstedelijkingsafspraken
Het streven is om eind 2009 integrale verstedelijkingsafspraken te maken tussen het rijk en
stedelijke regio's voor de periode 2010-2019. Uitgangspunt is een integrale aanpak in het
kader van duurzame verstedelijking.
Ten opzichte van de woningbouwafspraken die in 2004 zijn gemaakt voor de periode
2005-2009 zijn er belangrijke verschillen qua uitgangspunten. De convenanten die in
2004 zijn gesloten waren vooral gericht op kwantitatieve woningproductie. De te maken
verstedelijkingsafspraken zullen integraler zijn en er zal meer nadruk liggen op ook de
kwalitatieve aspecten. Voor het zomerreces ontvangt u een brief over de
verstedelijkingsafspraken waarin aanpak en proces nader uiteengezet zijn. Waar de
verstedelijkingsafspraken leiden tot de inzet van rijksmiddelen (geld, grond, vastgoed)
zullen deze projecten worden opgenomen in het MIRT projectenboek.
Het proces om tot verstedelijkingsafspraken te komen is inmiddels opgestart met eerste
verkennende ambtelijke gesprekken in de regio's. De bedoeling is dat de samenwerking
verder vorm krijgt door te gaan werken met gebiedsteams (rijk/regio) om de zaken verder
---
VENW/DGP-2008/4536
uit te werken zodat bij het MIRT overleg in het najaar de regionale opgaven (programma's
en projecten), de kansen en risico's daarbij en de eventuele discussiepunten helder op tafel
liggen.
2.3 MobiliteitsAanpak
In 2006 zijn de Netwerkanalyses afgerond. Tezamen met de Landelijke Markt- en
Capaciteitsanalyses (LMCA's) uit 2007 geven deze een goed beeld van ontwikkelingen en
gewenste investeringen voor de periode tot 2020. Dit jaar worden de uitkomsten van de
beide trajecten samengenomen in de MobiliteitsAanpak. Het doel is om te komen tot een
samenhangend en concreet beleidsplan, dat een aanpak presenteert gericht op duurzame
verbetering van de bereikbaarheid in relatie tot ruimtelijke ontwikkeling. Het doel is dat
met de MobiliteitsAanpak een impuls gegeven wordt aan gebiedsgerichte samenwerking,
beleidsvorming en investeringsbeslissingen.
In de MobiliteitsAanpak worden maatregelen aangekondigd voor deze kabinetsperiode en
richting 2020. Deze maatregelen worden geplaatst in een lange termijn perspectief
(richting 2040) en in het kader van de verstedelijkingsafspraken tot 2020 (zie 2.2).
Concreet omvat de MobiliteitsAanpak:
· voor deze kabinetsperiode naast het actieprogramma spoor ook actieprogramma's
voor de wegen, het regionaal OV (werkt door naar 2020) en reisinformatie;
· voor 2020 een concrete invulling van de Nota Mobiliteit, een besluit over de scope en
financiering van de LMCA Spoor, specifieke maatregelen voor het goederenvervoer,
mobiliteitsmanagement en fietsbeleid en een integraal investeringsprogramma;
· een lange termijn perspectief met aandacht voor duurzaamheid, technologie,
systeemintegratie en nieuwe mobiliteitsconcepten voor een robuust en samenhangend
netwerk dat kwaliteit en betrouwbaarheid biedt voor de gebruikers.
De inhoudelijke voortgang van de MobiliteitsAanpak wordt onder meer besproken in het
Nationaal Mobiliteitsberaad. In alle bestuurlijke overleggen met de regio's is de
MobiliteitsAanpak aan de orde geweest. In de samenwerking tussen regio en rijk is met de
MobiliteitsAanpak extra geïnvesteerd. Vanuit regionale overheden is er waardering voor
dit proces. De MobiliteitsAanpak wordt in september aangeboden aan de Tweede Kamer.
2.4 Quick wins Netwerkaanpak
Tijdens de bestuurlijke overleggen van afgelopen najaar zijn er afspraken gemaakt over de
tweede tranche quick wins Netwerkaanpak. De quick wins passen in de filosofie van de
netwerkaanpak om daar waar mogelijk snel tot resultaten te komen. De aanpak en opzet
van de quick wins wordt de komende periode, in samenwerking met de regionale
bestuurders, geëvalueerd. De uitkomst wordt besproken tijdens het bestuurlijk overleg
najaar. De uitvoering van de eerste en tweede tranche verloopt voor het grootste deel
volgens planning. Een aantal van de quick wins is reeds in realisatie. Met de regionale
bestuurders is afgesproken om de eerste en tweede tranche uiterlijk 31 december 2010
respectievelijk 2011 op te leveren.
---
VENW/DGP-2008/4536
2.5 Netwerkanalyses Vaarwegen
Zoals uit de onlangs uitgebrachte Binnenvaartbrief (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-
2008, 29 644, nr. 84) blijkt, streeft het rijk naar het stimuleren van het goederenvervoer
over water. Het rijk investeert daarom zelf ook fors in het rijksvaarwegennet. Een goed
toegankelijk netwerk van binnenhavens is daarnaast echter van groot belang voor het
vervoer over water. Regionale en lokale overheden hebben een belangrijke taak bij het
revitaliseren van de binnenhavens. Het beleidsmatige fundament hiervoor zijn de regionale
netwerkanalyses vaarwegen welke worden opgesteld door de regionale overheden. De
regio is gevraagd om vóór 1 juli tenminste een conceptversie aan te bieden voor
commentaar.
De netwerkanalyses vormen de basis voor de quicks wins vaarwegen. De regio's is
gevraagd om te komen met voorstellen die een duidelijke meerwaarde betekenen voor het
vervoer over water. VenW stelt in twee tranches in totaal 62 mln. ( 55 mln. enveloppe
Vaarwegen, 7 mln. amendement Anker) beschikbaar. Om in aanmerking te kunnen
komen voor een bijdrage uit de eerste tranche dienen de provincies en stadsregio's voor 1
oktober de definitieve netwerkanalyse en de voorstellen voor quick wins bij het ministerie
aan te leveren. De quick wins moeten worden onderbouwd door middel van een
maatschappelijke kosten baten analyse op hoofdlijnen. De regio is gevraagd om voor 1
september conceptvoorstellen voor quick wins aan te leveren. Over de toekenning van de
quick wins vindt besluitvorming plaats in het najaar.
2.6. Evaluatie omvang BDU
Momenteel wordt de omvang van de BDU geëvalueerd. De evaluatie wordt uitgevoerd in
goed overleg met de decentrale overheden. Er wordt in drie scenario's met oplopende
ambitie gekeken naar de hoogte van de BDU. Daarbij wordt als referentie uitgegaan van
het bestaande budget, inclusief onvermijdbare meerkosten als bijvoorbeeld luchtkwaliteit.
In dit nul-scenario wordt eveneens geanalyseerd of de NoMo-afspraken kunnen worden
gehaald. Zoals tijdens het AO Marktwerking OV van eind mei door de staatssecretaris is
aangegeven, is het proces erop gericht om na de zomer de eerste voorlopige beelden
beschikbaar te hebben. Over de concrete invulling van de evaluatie van het BDU-budget
worden afspraken gemaakt met de koepels (IPO, VNG, SKVV).
3. Randstad Urgent
Evenals tijdens het afgelopen najaarsoverleg heeft een deel van het overleg met de
Randstedelijke overheden gezamenlijk plaatsgevonden. De nadruk tijdens dit gezamenlijke
overleg lag op (de voortgang van) het programma Randstad Urgent en enkele specifieke
projecten daarbinnen. De algemene teneur is dat met het programma na de formele
start in oktober 2007 het afgelopen goede voortgang is geboekt, niet alleen met
betrekking tot het behalen van de afgesproken mijlpalen in de 35 projecten, maar ook op
het gebied van de vernieuwende bestuurlijke aanpak en werkwijze. In de bijlage van deze
brief treft u de uitkomsten aan van het gezamenlijke overleg over Randstad Urgent. In het
najaar wordt u middels de `Randstadbrief' geïnformeerd over de voortgang van het gehele
programma.
---
VENW/DGP-2008/4536
4. Tot slot
Graag sluiten wij deze brief af met de opmerking dat wij deze ronde van bestuurlijke
overleggen als plezierig en constructief hebben ervaren. Dat geldt niet alleen voor de
overleggen zelf, maar ook voor de samenwerking met de collega ministeries. We zien dan
ook uit naar een verdere samenwerking waar het de gebiedsgerichte aanpak betreft, op
weg naar de overleggen over het MIRT 2009.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
dr. Jacqueline Cramer
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J. C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat