23-06-2008 | Grote Kerk, Den Haag | Toespraak: Verhagen - Minister van Buitenlandse Zaken
Inleiding Verhagen bij Ronde Tafel kinderarbeid
Dames en heren,
Goedemiddag en welkom in de Grote Kerk, bij deze Ronde Tafel over
Kinderarbeid. Het doet me plezier zoveel mensen te mogen begroeten. Veel dank
ook aan de panelleden voor hun komst: we zullen vanmiddag graag gebruik maken
van uw expertise. Twee weken geleden stond ik hier ook, omringd door een groep
kinderen van de Montessorischool uit Delft, om de fototentoonstelling '
Opgroeien zonder Kinderarbeid' te openen. Ik hoop dat u de foto's van Peter de
Ruiter hebt kunnen bekijken: zij bieden echt een passend decor voor onze
bijeenkomst vanmiddag.
Als je met kinderen spreekt, valt altijd op hoe oprecht hun
verontwaardiging is over misstanden in de wereld, in dit geval over
kinderarbeid, waar ze zich van alles bij kunnen voorstellen, gewoon omdat ze
zelf kind zijn. En er is nog iets dat opvalt: kinderen hebben een grenzeloos
vertrouwen dat die misstanden ook opgelost kunnen worden. Ze zien
helemaal geen beren op de weg, of onoverkomelijke obstakels. Waar een wil is, is
een weg, zo redeneren ze.
Ik zou graag in dat optimisme willen delen. Als we een eind willen maken aan
onrechtvaardigheid, moeten we samen de schouders eronder zetten, en niet meteen
al vervallen in praktische bezwaren en allerlei hindernissen opwerpen. Ik weet
dat we op tegenstand zullen stuiten, maar dat is voor mij geen reden om meteen
bij de pakken neer te gaan zitten. Het is niet moeilijk om allerlei redenen te
bedenken waarom iets niet zou kunnen, maar waar het mij om gaat is het
zoeken naar wegen die oplossingen dichterbij brengen. Twee weken geleden heb ik
de kinderen beloofd dat we met elkaar zouden bedenken hoe we het leven van
kindarbeiders kunnen verbeteren, hoe we hen zicht kunnen geven op een betere
toekomst. Vanmiddag wil ik een begin maken met het inlossen van die belofte.
Meer dan tweehonderd miljoen kinderen wereldwijd zijn slachtoffer van
kinderarbeid. Hun rechten, die zijn vastgelegd in het VN Kinderrechtenverdrag en
in conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie ILO, worden uit
winstbejag opzij geschoven. En omdat kinderen kwetsbaar zijn ze zzijn jong, ze
kunnen niet voor zichzelf opkomen kan dit misbruik de meest grovee vormen
aannemen. Heel jonge kinderen worden ingezet om zwaar en gevaarlijk werk te
verrichten, tegen minimale beloning, of helemaal voor niets. Om schulden af te
lossen, die hun ouders of grootouders hebben gemaakt. Ze poetsen huizen, hakken
stenen, of vervormen hun vingers met het knopen van kleden. Dat is pure
uitbuiting, die zelfs de vorm van echte slavenarbeid aanneemt.
Ik ben ervan overtuigd dat niemand dit soort misstanden wil laten
voortbestaan. Consumenten niet, bedrijven niet, en de Nederlandse regering ook
niet. In de mensenrechtenstrategie, die ik vorig jaar heb gepresenteerd, neemt
het uitbannen van kinderarbeid dan ook een belangrijke plaats in. Ik heb daar
gezegd dat Nederland het voortouw zal nemen bij het bestrijden van alle vormen
van kinderarbeid, te beginnen met de ergste vormen.
Om dat te kunnen waarmaken, hebben we een brede aanpak nodig. We moeten alle
mogelijkheden aangrijpen: er is niet één middel dat de kwaal zal genezen, we
zullen verschillende instrumenten moeten inzetten, waarbij ieder een eigen
verantwoordelijkheid heeft.
Vanuit de overheid voeren we een politieke dialoog met landen waar
kinderarbeid voorkomt. Dat doe ik, dat doen collega's uit het kabinet, dat doet
de Mensenrechtenambassadeur, en het onderwerp staat ook op de agenda tijdens
handelsmissies. We spreken landen aan op hun optreden tegen kinderarbeid, en we
roepen hen op mensenrechtenverdragen en ILO-conventies na te leven.
Kinderen en hun families moet een alternatief worden geboden. Nederland zet
zijn ontwikkelingssamenwerking in om onderwijs te bieden aan kinderen. Onderwijs
is immers de sleutel tot een betere toekomst: alleen als kinderen naar school
gaan, kunnen we voorkomen dat het stokje van de uitzichtloosheid van generatie
op generatie wordt doorgegeven. Collega Koenders besteedt 15% van zijn budget
aan onderwijs. Overigens is het natuurlijk ook een verantwoordelijkheid van
overheden zelf om te investeren in hun eigen jeugd. Er zijn zeker successen die
tot voorbeeld kunnen strekken. Kijk maar eens naar het Bolsa Familia
beleid van de Braziliaanse regering: daar krijgen families overheidssteun op
voorwaarde dat ze hun kinderen naar school laten gaan.
Tot slot kijken we naar handelsmaatregelen. Onlangs heb ik binnen de Europese
Unie voorgesteld een onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden om
handelsmaatregelen in te zetten bij de bestrijding van de ergste vormen van
kinderarbeid. Dat Nederlandse voorstel is vorige maand overgenomen, en de
Europese Commissie gaat dat onderzoek nu uitvoeren. Ze zal daarbij ook
nadrukkelijk kijken naar de mogelijkheid om een verbod in te stellen op het op
de Europese markt brengen van producten die tot stand zijn gekomen door de
ergste vormen van kinderarbeid, waaronder dus slavenarbeid. Ik ben ervan
overtuigd dat we, binnen een brede benadering, een handelsverbod nodig hebben
als stok achter de deur om landen ertoe aan te zetten effectiever op te treden
tegen kinderarbeid.
Uiteindelijk zouden in onze winkels alleen kinderarbeidvrije producten moeten
liggen. Om producten die het resultaat zijn van kinderarbeid van de markt te
laten verdwijnen, is het allereerst zaak het productieproces transparanter te
maken. Ik heb zojuist gezegd wat de overheid doet, maar bedrijven hebben hierin
ook een eigen verantwoordelijkheid. Zij zouden moeten controleren of de
bedrijven waarmee ze samenwerken, en hun toeleveranciers, gebruik maken van
kinderarbeid.
Dat zoiets zeker mogelijk is, bewijst een bedrijf als C&A dat met een
eigen gedragscode werkt, waarin een absoluut verbod op kinderarbeid is
opgenomen, inclusief een controlemechanisme. En ik merk op dat de prij
zen daar niet echt onder hebben geleden! Ook de Britse gigant Tesco, één van de
grondleggers van het Ethical Trading Initiative in het Verenigd
Koninkrijk, stelt veel in het werk om zijn eigen keten schoon te houden. Prima
initiatieven, die navolging verdienen. De overheid kan nog een zetje in de goede
richting geven, door een duidelijke voorbeeldfunctie te vervullen. Zo zouden
bedrijven die van overheidswege subsidie ontvangen, moeten verklaren dat hun
partners zonder kinderarbeid werken dat voorstel kan op mijn warmme steun
rekenen.
Consumenten zouden tot slot gebaat zijn bij een duidelijk keurmerk voor
producten die zonder kinderarbeid zijn gemaakt, zodat zij bewuster kunnen
kiezen. Hiervoor zouden overheid en bedrijfsleven zich samen sterk moeten maken.
Juist die combinatie van initiatieven zou tot resultaat moeten leiden. Het is
niet óf óf, het is èn èn. Ik voel me in dat opzicht gesterkt door het recente
SER-advies over duurzame globalisering, dat ook ingaat op kinderarbeid. De
conclusie: de strijd tegen kinderarbeid vraagt om een geïntegreerde aanpak: een
coherent beleid, waarbij verschillende instrumenten elkaar aanvullen en in
samenhang worden ingezet. Ik ben heel blij dat de voorzitter van de SER,
Alexander Rinnooy Kan, vandaag in ons midden is om een toelichting te geven op
het advies.
Dames en heren,
We hebben vanmiddag een schat aan deskundigheid in huis, en daarvan moeten we
maximaal gebruik maken. Met deze Ronde Tafel hoop ik de discussie over
kinderarbeid verder aan te zwengelen en oplossingen te vinden, die door ons
allemaal, vanuit onze verschillende achtergronden, gedragen worden. Dan zou het
in mijn ogen een geslaagde middag zijn, en kan ik de kinderen van de
Montessorischool uit Delft nog eens onder ogen komen!
Dank u wel.
Ministerie van Buitenlandse Zaken