Partij voor de Dieren
22-06-2008
Miljoenen dieren de dupe van ontbreken welzijnnormen in slachthuizen en
tijdens diertransporten
Verklaringen klokkenluiders bevestigd in vernietigend rapport
Vanthemsche over functioneren VWA
Den Haag, 22 juni 2008. Het vrijdagmiddag door minister Verburg
uitgebrachte rapport Vanthemsche schetst een vernietigend beeld van de
condities waaronder slachtvee wordt behandeld. Al vanaf begin dit jaar
ligt de Voedsel en Waren Autoriteit zwaar onder vuur omdat misstanden
in de vee- en vleessector onvoldoende worden aangepakt en
dierenwelzijn niet is gewaarborgd. Dit bleek uit een uitgelekt intern
VWA rapport uit 2007. Inmiddels zijn, op last van landbouwminister
Verburg, twee aanvullende onderzoeken uitgevoerd door Staatsraad
Hoekstra en de Belgische voorzitter van de Boerenbond Vanthemsche die
de conclusies uit het eerste rapport grotendeels bevestigen. Het
rapport van Vanthemsche spreekt van structureel onvoldoende toezicht
op dierenwelzijn en onvoldoende strenge dierenwelzijnsnormen. De
Partij voor de Dieren heeft de afgelopen maanden uit gesprekken met
klokkenluiders hetzelfde beeld gekregen en heeft bij de minister bij
herhaling aangedrongen op strengere maatregelen. Aanstaande woensdag
wordt over de resultaten van het rapport van Vanthemsche gedebatteerd.
Het zojuist verschenen aanvullende rapport Vanthemsche naar het
functioneren van de VWA op slachthuizen en exportverzamelplaatsen
concludeert dat het ontbreken van heldere instructies op het gebied
van dierenwelzijn ertoe leidt dat normvervaging optreedt over de
manier waarop dieren dienen te worden behandeld in slachthuizen en bij
transporten. Met name afgedankte melkkoeien en varkens ondergaan onder
het toeziend oog van VWA dierenartsen allerlei mishandelingen zoals
het veelvuldig gebruik van elektrische prikstokken. Dat is één van de
vele ernstige signaleringen uit het rapport van Vanthemsche. Dat
minister Verburg de conclusies probeert te downplayen door te stellen
dat het wel meevalt met de misstanden en dat het `kennelijk
luchtballonnen waren' (Leeuwarder Courant, 21 juni 2008) is
buitengewoon kwalijk en tekenend voor de positie van de minister.
Marianne Thieme: `Het rapport toont aan dat de huidige controle op
dierenwelzijn in slachthuizen en tijdens transporten een wassen neus
is waarbij de belangen van een bedorven sector de boventoon voeren.
Wanneer de minister de in het rapport gesignaleerde misstanden
acceptabel vindt, kan dat niet zonder gevolg blijven.'
Uit het rapport blijkt ook dat veehouders exportverzamelplaatsen voor
internationale veetransporten gebruiken om op goedkope en illegale
wijze kreupele dieren van veehouderijbedrijven af te voeren. Deze
dieren worden op ongecontroleerde wijze door de bedrijfsleider
afgemaakt of gemakkelijk naar een Nederlands slachthuis vervoerd omdat
binnenlands vervoer niet wordt gecontroleerd. Marianne Thieme: `het is
ronduit schokkend dat veehouders moedwillig zwakke en zieke dieren op
transport zetten om wat economisch voordeel te behalen en dat de
vleessector deze illegale praktijk tolereert.'
VWA dierenartsen die in slachthuizen en bij de exportverzamelplaatsen
voor vee controleren op het welzijn van dieren hebben geen heldere
instructies over wat wel en niet mag. Daardoor worden zij door de
slacht- en transportbedrijven onder druk gezet niet te streng te
controleren. `De dierenartsen balanceren voortdurend tussen hoe het
hoort en hoe het kan', zo stelt van Vanthemsche. Zijn onderzoeksteam
is van mening dat `de gehanteerde dierenwelzijnsnorm in slachthuizen
die zijn gespecialiseerd in afgeschreven dieren onvoldoende streng
is'. Sommige dieren worden 24 uur voorafgaand aan de slacht al
aangevoerd en moeten onder slechte weersomstandigheden buiten staan,
zo blijkt uit het rapport. De VWA dierenartsen rapporteren dat ze er
regelmatig iets van zeggen, maar dat het weinig uithaalt of alleen
maar tijdelijk verbeteringen oplevert.
Sinds haar intrede in de Tweede Kamer heeft de Partij voor de Dieren
er op aangedrongen harde maatregelen te nemen tegen de talloze
misstanden in slachthuizen en tijdens veetransporten. Afgelopen najaar
werden twee spoeddebatten over misstanden met diertransporten gevoerd
en in januari lekte het geheime VWA rapport uit waaruit bleek dat VWA
keuringsartsen onder grote druk werden gezet. Een aanvullend onderzoek
van Staatsraad Hoekstra kwam met soortgelijke conclusies en ook het
verdiepende rapport van Vanthemsche, beide op initiatief van de
minister, bevestigt dat het toezicht op dierenwelzijn structureel
onvoldoende is. De minister blijft echter keer op keer de situatie
bagatelliseren en dat is hoogst kwalijk. Marianne Thieme: `De reactie
van de minister illustreert dat zij met weinig normbesef opereert. Wie
het rapport van Vanthemsche leest kan niet anders dan concluderen dat
belangenverstrengeling de sector domineert en dat het
overheidstoezicht volstrekt onvoldoende is om misstanden tegen te
gaan. Als dat al uit een quickscan blijkt, zal er diepgravend
onafhankelijk onderzoek gedaan worden naar mogelijkheden tot
sectorhervorming die recht doen aan de brede maatschappelijke en
politieke wens om misstanden aan het licht te brengen en niet langer
te tolereren.'
Aanstaande woensdag debatteert de Tweede Kamer over de resultaten van
het rapport. De Partij voor de Dieren vindt dat het rapport niet
zonder gevolgen kan blijven en zal inzetten op aanscherping van de
dierenwelzijnsnormen, meer controle, betere handhaving en een
strengere aanpak van overtreders.
Relevante citaten uit het rapport auditcommissie Vanthemsche: Het
functioneren van de Voedsel- en Warenautoriteit VWA in de controle op
slachthuizen en exportverzamelplaatsen
Situatie in slachthuizen
In de waarneming van de commissie en in die van de geïnterviewde
dierenartsen en
practitioners komen regelmatig discutabele situaties voor. Dat geldt
zowel voor de feitelijke
gang van zaken rond de aanvoer en het lossen, opstallen, bedwelmen en
verbloeden en
slachten van de dieren als waar het de rol van de dierenarts aangaat
op het gebied van
controle en handhaving (pag. 13).
Het is in hoge mate aan hun (de VWA dierenartsen, PvdD) persoonlijk
oordeel om te besluiten welke dieren - met welke kenmerken, in welke
conditie - nog geschikt kunnen worden geacht voor de slacht en welke
niet, of welke dieren hoe dan ook naar het slachthuis vervoerd hadden
mogen worden en welke niet .... Zonder aan de waarde van dat oordeel
af te doen - waarvoor overigens volgens de commissie hier en daar wel
degelijk ruimte is - valt in ieder geval te constateren dat de ante
mortem keurder in deze situatie kwetsbaarder wordt voor de druk vanuit
het bedrijf met het veelgehoorde argument dat hij veel strenger
optreedt dan elders het geval is. Dit type druk, binnen de regels van
fatsoen en zakelijke omgang, is aan de orde van de dag (pag. 13).
Zo ontstaat een situatie waarin de dierenarts of practitioner
voortdurend balanceert tussen hoe het hoort en hoe het kan. Daarbij is
hij, wanneer het gaat over dierenwelzijn, vooral aangewezen op zijn
eigen inzicht en dat is er de oorzaak van dat verschillen in
beoordeling veel voorkomen (pag. 14).
Bovendien is de gehanteerde dierenwelzijnsnorm in de slachthuizen die
zijn gespecialiseerd in afgeschreven dieren, naar het inzicht van de
auditcommissie onvoldoende streng. In deze bedrijven speelt enige
gewenning. De dieren verkeren immers per definitie in een suboptimale
conditie. Behalve gewenning is een veelgenoemde overweging dat het
hanteren van dezelfde welzijnsnormen als bij dieren die uitsluitend
voor vleesproductie worden gehouden, zou leiden tot een onacceptabele
proportie afkeuringen (pag. 14).
De dieren die de nacht moeten doorbrengen op de slachterij - ze worden
soms zelfs bijna 24 uur tevoren aangevoerd - doen dat soms onder
slechte (buiten-) omstandigheden. De Ante Mortem-dierenarts staat er
in veel van zulke situaties alleen voor en beslist met een open oog,
niet alleen voor het welzijn van de dieren maar ook voor het belang
van een efficiënt verlopend slachtproces. Sommige dierenartsen
rapporteren dat ze wel regelmatig `iets zeggen' van bepaalde
situaties, maar dat ze er vervolgens weinig invloed op hebben of en
hoe snel het betrokken bedrijf daarop handelt. Bovendien heeft `iets
zeggen' meestal slechts een tijdelijk effect (pag. 14).
Bij de toepassing van elektrische prikkelaars vallen ook verschillen
te zien. Veel dierenartsen zeggen niet precies de stand van de regels
te kennen maar tolereren het gebruik van het instrument `voor korte
duur', waarbij weer verschillen optreden tussen de toepassingen van
dat criterium. Een dierenarts stelde dat de medewerkers van het
bedrijf het instrument wel eens tevoorschijn wilden halen als hij niet
in de buurt was. De commissie nam echter op het betreffende bedrijf
waar dat de prikkelaar voortdurend in gebruik was, en duidelijk tegen
de beschreven regels en het dierenwelzijn in, in aanwezigheid van de
dierenarts (pag. 14).
Door verschillende dierenartsen werd als kritisch kenmerk voor de
beoordeling van het welzijn het vermogen van het dier genoemd om
zichzelf nog zelfstandig voort te kunnen bewegen. De commissie heeft
situaties waargenomen waarin dieren in het slachtproces terecht kwamen
die zich wel zelfstandig voort konden bewegen maar niet zonder pijn
(pag. 14).
Net als bij de slachthuizen wordt hier een verschil vastgesteld tussen
dieren die bedoeld zijn voor vleesproductie en het volledig proces
doorlopen hebben, en `afgeschreven' dieren (zeugen) en slachtbiggen.
Vooral bij zeugen wordt vastgesteld dat er een soort normvervaging
optreedt. Zeker bij deze groep dieren besluit de dierenarts vooral op
grond van zijn persoonlijk oordeel welke dieren - met welke kenmerken,
in welke conditie - nog geschikt kunnen worden geacht voor transport.
Een certificeerder kan zich onmogelijk veroorloven een substantieel
aandeel van de dieren af te keuren als hij niet over heldere
instructies op het gebied van dierenwelzijn kan beschikken: wat mag
wel en wat mag niet (pag. 18-19).
Door verschillende dierenartsen werd als kritisch kenmerk voor de
beoordeling van het welzijn het vermogen van het dier genoemd om zich
nog zelfstandig voort te kunnen bewegen. Dit criterium is vanuit
dierenwelzijnstandpunt moeilijk te verantwoorden voor transporten
(pag. 19).
Situatie in verzamelcentra en exportcertificering
Aangevoerde dieren worden in de meeste gevallen eerst `geselecteerd'
door de bedrijfsleider. Deze selectie gebeurt in eerste instantie op
economische gronden, maar het gebeurt ook dat wrakke dieren
uitgeselecteerd worden. De certificeerder heeft geen zicht op het
welzijn van
de aangevoerde dieren (waarvoor over het algemeen een herkomstbedrijf
verantwoordelijk is), kan daardoor geen registratie voeren van wrakke
dieren en bijgevolg ook geen maatregelen nemen. Het afmaken van wrakke
dieren gebeurt meestal onder ongecontroleerde omstandigheden (door de
bedrijfsleider) (pag. 17).
Dieren die door de EVP of door de dierenarts worden afgekeurd voor
export (op grond van economische- of welzijnsoverwegingen zoals
ongeschiktheid voor lang transport) komen terecht in binnenlandse
handel. Ook hier heeft de VWA geen zicht op het dierenwelzijn. De
grens tussen wrak en niet-wrak is niet eenduidig vastgelegd. Hierdoor
is het mogelijk dat verzamelplaatsen soms gebruikt worden om wrakke
dieren op een weinig risicovolle en relatief goedkope manier van het
landbouwbedrijf af te voeren. Sommige van deze dieren komen in de
voedselketen terecht, indien ze niet worden tegengehouden op de
AM-keuring in het slachthuis. Een aantal EVP's reageert hier op door
sancties te treffen tegen het herkomstbedrijf als dieren moeten worden
afgemaakt (pag. 17-18).
Slachtzeugen daarentegen zijn ofwel op het einde van hun
productiecyclus of ze zijn om allerhande gezondheids- of
vruchtbaarheidsredenen uit die cyclus gehaald. Niet alleen is de
toestand van deze dieren niet optimaal maar ook de behandeling van de
zeugen, die zich soms weerbarstig gedragen, kan er hardhandig aan toe
gaan.
Slachtbiggen zijn over het algemeen krakkemikkige dieren (lies- of
navelbreuken, zadelruggen en andere afwijkingen) die niettemin een
fitte indruk maken en zich heel vlot bewegen. Wel kan men zich de
vraag stellen in hoeverre het diervriendelijk is zulke dieren te
exporteren in plaats van ze af te maken op het bedrijf van oorsprong
(pag. 18).
Ook hier vallen bij de toepassing van elektrische prikkelaars
verschillen te zien. Veel dierenartsen zeggen niet precies de stand
van de regels te kennen maar tolereren het gebruik van het instrument
`voor korte duur', waarbij weer verschillen optreden tussen de
toepassingen van dat criterium (pag. 19).
Op gevallen die zich lenen voor een diergeneeskundige verklaring wordt
lang niet altijd met zo'n verklaring gereageerd. Naast tijdgebrek
wordt vooral de onduidelijkheid genoemd over de vraag tegen wie de
strafrechterlijke actie moet worden ondernomen (landbouwbedrijf,
transporteur, EVP) aangezien in de meeste gevallen de EVP niet in fout
is (wrak dier is aangeleverd). De glijdende grens tussen
omstandigheden en condities die wel en niet voor zo'n melding in
aanraking komen speelt ook een rol (pag. 19).
Vervoerders worden de laatste tijd handiger bij het invullen van
journaals, zowel ten goede (ze weten beter hoe correct in te vullen)
als ten kwade (gewenst invulgedrag dat niet overeenkomt met reële
situatie). Het is vandaag haast niet te controleren of ingevulde
gegevens kloppen met realiteit, vooral wat de vermelding van
reistijden betreft. Risico-export is vooral export met een duur van
ongeveer 24 uur (pag. 20).
22-06-2008 | Printen
Voeg toe op: Voeg
dit artikel toe aan MSN Reporter
Gerelateerde nieuwsberichten
15-04-2008
Open brief van Marianne Thieme aan "woedende" minister Verburg
07-04-2008
Partij voor de Dieren roept minister naar de Kamer vanwege misstanden
in slachthuis
26-03-2008
Verburg: Gesprek met klokkenluider veetransport
12-03-2008
Campagne tegen veetransport in EU werpt vruchten af
18-02-2008
Partij voor de Dieren stelt Kamervragen over gebrekkige controle van
VWA op terrein van voedselveiligheid en dierenwelzijn
06-02-2008
Kamer vraagt minister met spoed te reageren op mogelijke vernietiging
bewijsmateriaal in VWA-affaire
29-01-2008
`Dieren dupe van falende Voedsel en Waren Autoriteit'
01-08-2007
Strengere sancties bij overtredingen veetransporten hard nodig!