NOS, Gesprek met de minister-president, Nederland 1
Radio / TV-interview | 20-06-2008
Vice-minister-president Bos, na afloop van de wekelijkse ministerraad,
over de kinderopvang, de koopkrachtontwikkeling en het opstappen van
Jan Marijnissen als SP-fractievoorzitter
VAN DEN BRINK:
Het kabinet heeft vandaag gesproken over de kinderopvang. En een van
de uitkomsten is dat ouders die hun kinderen in de kinderopvang hebben
gemiddeld zo'n 20% meer moeten gaan betalen volgend jaar. Waarom is
dat?
BOS:
Wij steken als kabinet honderden miljoenen extra per jaar in de
kinderopvang. Dat blijven we de komende jaren ook doen. Van jaar op
jaar honderden miljoenen extra. Tegelijkertijd zijn er zo veel meer
mensen die er gebruik van willen maken dat we die koek toch met elkaar
opnieuw moeten gaan verdelen. Dat betekent dat ik vanuit de schatkist
een extra bijdrage lever dat we oneigenlijk gebruik gaan bestrijden,
maar ook dat we van ouders die nu gebruik maken van de kinderopvang
ook een bijdrage vragen om het voor al die nieuwe ouders die er ook
gebruik van willen maken mogelijk te maken dat ook te doen.
VAN DEN BRINK:
Nou was de hoop aanvankelijk dat dat zou kunnen met het ontzien van de
minimuminkomens. Dat is niet helemaal gelukt.
BOS:
Op minimumniveau zou het om zo'n 5 euro per maand kunnen gaan, ruim
een euro per week.
VAN DEN BRINK:
60 Euro per jaar.
BOS:
En naarmate je meer verdient, is dat natuurlijk meer.
VAN DEN BRINK:
En dat kan oplopen tot?
BOS:
Bij hele hoge inkomens met heel veel kinderen en heel veel dagen op de
crèche kan het om forse bedragen gaan.
VAN DEN BRINK:
Dan kan het om meer dan duizend euro per jaar gaan?
BOS:
Dat zou kunnen. Maar die gevallen komen ook niet veel voor. En het
principe bij ons is natuurlijk wel geweest dat de sterkste schouders
ook hier de zwaarste lasten moeten dragen. We moeten allemaal even
inschikken om die steeds groter wordende groep ouders die er gebruik
van wil maken daar ook toe in staat te stellen. En dan wil je dat
natuurlijk zo doen dat ouders die het meeste geld hebben, dat die ook
de grootste bijdrage geven.
VAN DEN BRINK:
Minimuminkomens gaan er 5 euro per maand gemiddeld op achteruit. En
per jaar is dat 60 euro.
BOS:
Even voor de goede orde. De kinderopvang kost zo'n 5 á 6 euro per uur.
En als je een minimuminkomen in Nederland verdient dan betaal je daar
maar een kwartje per uur zelf van. De rest is allemaal subsidie van de
werkgever of van de overheid. Dus het blijft een buitengewoon
toegankelijke en betaalbare regeling.
VAN DEN BRINK:
Als je een modaal inkomen hebt - 30.000 euro per jaar - wat is dan
ongeveer de consequentie?
BOS:
Dan zal het ongeveer 15 euro per maand extra betalen zijn. Dat hangt
natuurlijk ook weer af van hoeveel kinderen je hebt, hoeveel uren op
de crèche. Maar als je een modaal inkomen hebt dan betaal in je in
Nederland ongeveer twee kwartjes per uur voor de kinderopvang, terwijl
die 6 euro per uur kost. En dat zal dan iets van 60 of 65 cent per uur
worden.
VAN DEN BRINK:
Het wordt allemaal iets duurder volgend jaar.
BOS:
Ja, maar we doen er allemaal een schepje bovenop. Ik betaal ook mee
vanuit de schatkist. Werkgevers moeten wat extra betalen. De
ondernemers in de kinderopvang zelf moeten wat doelmatiger werken. Het
oneigenlijk gebruik wordt aangepakt.
VAN DEN BRINK:
U grijpt harder in bij de gastouderopvang. Als opa en oma oppassen dan
kun je daar nu 6 euro per uur voor krijgen. Dat is straks niet meer
mogelijk.
BOS:
Nee. Ouders kunnen natuurlijk altijd nog naar de gewone kinderopvang.
VAN DEN BRINK:
Maar daar zijn wachtlijsten.
BOS:
Daar zijn wachtlijsten. Men kan ook kiezen voor wat een nieuwe vorm
wordt, namelijk de zogeheten kleinschalige thuiscrèche. Mensen die
niet naar de formele kinderopvang willen, die een vertrouwde gastouder
uit de buurt willen organiseren, daar komt een subsidiemogelijkheid
voor met een uurprijs van 4 euro. En de opa's en oma's dat blijft ook
mogelijk. Maar die krijgen drie keer zo weinig.
VAN DEN BRINK:
Waarom grijpt u daar zo hard in?
BOS:
Omdat daar minder kosten worden gemaakt dan als je een formele
kinderopvang op poten moet zetten. Een subsidie hoeft dan ook niet zo
hoog te zijn.
VAN DEN BRINK:
Krijgen ze nu veel te veel eigenlijk?
BOS:
Het was een heel ruim en genereus bedrag als je kijkt hoeveel kosten
daar gemaakt werden. En het andere dat we zagen,was dat het moeilijk
is het controleren of de opa's en oma's ook daadwerkelijk oppasten. En
we zagen ook een heleboel mensen die hun kinderen al hadden
toevertrouwd aan opa's en oma's en dat werd nooit gesubsidieerd, en nu
werd het ineens wel gesubsidieerd. Dus er werd niet opeens meer
opgepast, er gingen ook niet opeens meer mensen werken, maar het
kostte de belastingbetaler wel veel meer. Dus dat was wel een reden om
juist die groei ook weer in te dammen.
VAN DEN BRINK:
Dus opa en oma hebben een paar mooie jaren gehad maar daar komt nu een
eind aan?
BOS:
Daar komt geen eind aan. Er blijft een mogelijkheid. Maar die is iets
meer in proportie gebracht met wat we ons kunnen veroorloven.
VAN DEN BRINK:
Verwacht u niet dat daardoor steeds meer kinderen naar de reguliere
kinderopvang zullen gaan, waar vaak lange wachtlijsten zijn?
BOS:
Dat kan. Tegelijkertijd, kinderopvang is een groeiende bedrijfstak in
Nederland. Dus dat vinden ook nog steeds uitbreidingen plaats. Dat is
ook goed omdat we merken bij Nederlandse burgers, met name bij
Nederlandse vrouwen dat je eigenlijk je zelf steeds minder hoeft te
excuseren voor het feit dat je je kind naar de kinderopvang brengt.
Dat wordt steeds normaler gevonden. Daardoor ontstaan er meer
mogelijkheden om te gaan werken. Dus als daar meer mensen gebruik van
gaan maken, is dat helemaal niet erg. Maar als men dat niet wil, dan
kan dat ook. Alleen de consequentie is wel dat daar dan wat minder
vergoeding tegenover staat.
VAN DEN BRINK:
Als straks blijkt dat door al deze maatregelen er uiteindelijk toch
minder mensen aan het werk gaan, als mensen juist besluiten te stoppen
met werken, wat dan?
BOS:
Dat zullen we goed in de gaten houden. We hebben geen reden om dat aan
te nemen. Tegelijkertijd zien wij ook wel dat in het systeem dat we nu
hebben de mensen die maar heel weinig van de kinderopvang gebruik
maken een hele grote subsidie kunnen krijgen, terwijl mensen die heel
veel kosten maken juist relatief weinig subsidie krijgen. Er klopt
iets niet in het systeem. Dus dat nemen we ook nu in studie om te
kijken of we dat kunnen verbeteren.
VAN DEN BRINK:
Is er veel over geruzied in het kabinet? Het speelt al een aantal
maanden het probleem. Nu is het opgelost. Was het een harde strijd?
BOS:
Het was een stevige discussie maar strijd en ruzie, het was een
stevige discussie.
VAN DEN BRINK:
Waar zat hem dat in?
BOS:
Het gaat ten eerste om een ontzaglijk groot bedrag. We zagen een
kostenoverschrijding van 1,2 miljard komen en niemand heeft zin om de
belastingen te verhogen met 1,2 miljard. Dus je moet het ergens anders
vandaan halen. En dat is altijd moeilijk. Daarnaast probeer je
natuurlijk de gevolgen voor ouders zo klein en redelijk mogelijk te
houden.
VAN DEN BRINK:
Maar was het zo dat uw partij, de PvdA, zei: 'van de minimuminkomen
daar moet je afblijven', en het CDA zei: 'die hogere inkomens, daar
blijf je vanaf'?
BOS:
Er waren bepaalde voorkeuren van hoe de pijn verdeeld moest worden.
Maar wat natuurlijk ook speelde was van: hoeveel vraag je van de
gastouders? Hoeveel vraag je van de formele crèches? Hoeveel vraag je
van werkgevers? Dat maakt het allemaal ongelooflijk complex.
VAN DEN BRINK:
Dus er is een stevig debat geweest maar u bent er goed uitgekomen?
BOS:
En zo hoort het ook.
VAN DEN BRINK:
Toch worden de lasten hoger voor iedereen in een jaar dat het volgend
jaar toch al niet makkelijk wordt. De inflatie loopt op, de benzine
wordt duurder. U heeft aan het begin van het jaar gezegd bij
Prinsjesdag: 2008 is een moeilijk jaar, 2009 wordt beter. Durft u dat
nog steeds te zeggen?
BOS:
We hebben een aantal belastingvooruitzichten gepland voor 2009. En dat
blijft zo. Dus als je kijkt naar de beslissingen die het kabinet
neemt, komt er in 2009 een aantal dingen aan die prettig zijn voor de
burgers. Er zijn helaas ook dingen waar we niks aan kunnen doen. Dat
de olieprijs stijgt omdat de vraag in China en India hoog is. Of omdat
er oorlog is in Nigeria. Dat is iets waar de Nederlandse regering
niets aan kan doen. Maar dat beïnvloedt natuurlijk ook de koopkracht
van mensen.
VAN DEN BRINK:
Maar gaat iedereen er nog wel op voortuit volgend jaar?
BOS:
Het CPB veracht van wel. Die hebben daar de laatset inschatting van
gemaakt. In augustus krijgen we de definitieve inschatting. Ik hoop
dat het zo blijft.
VAN DEN BRINK:
Wat verwacht u?
BOS:
Ik verwacht in het algemeen wat het CPB voorrekent.
VAN DEN BRINK:
Daar vertrouwt u op?
BOS:
Ik heb niks beters. Ik zou een heel rijk man zijn als ik precies zou
kunnen voorspellen wat er met de olieprijzen en eurokoersen precies
gebeurt.
VAN DEN BRINK:
Toch lekte deze week uit dat u in de ministerraad heeft voorgesteld om
een geplande verhoging van de BTW van 19 naar 20% maar even uit te
stellen. Heeft dat hiermee te maken?
BOS:
Los van of dat bericht in de krant klopt of niet, we hebben een tijdje
geleden gezegd dat we komend jaar eigenlijk de BTW met 1% willen
verhogen. En het geld dat we daarmee verdienen gebruiken we om de
WW-premie voor werknemers naar nul te brengen.
VAN DEN BRINK:
Dat is de premie die een werkgever betaalt voor een werknemer.
BOS:
Ja, maar ook de werknemer zelf.
VAN DEN BRINK:
Ze gaan er allebei op vooruit dan?
BOS:
Ja. En het idee was: budgettair neutraal, dus het kost mij niks. Je
verhoogt de ene belasting en verlaagt de andere. Maar het zou goed
zijn voor de koopkracht van met name die een baan hebben op dit moment
en er waren nog een paar technische voordelen aan. We hebben van met
name de vakbonden en de werkgevers de vraag gehad om dat nu niet te
doen omdat ze zeiden: er is al zoveel inflatie, anders moeten we hoge
looneisen stellen. Als je de BTW verhoogt dan worden immers producten
duurder. Het leven wordt dan gewoon duurder. En de vakbonden en de
werkgevers zeiden: is dat nou wel verstandig? Toen hebben wij gezegd:
we gaan er nog een keer over nadenken en in augustus hoort u wat het
wordt. En dat zeg ik nog steeds.
VAN DEN BRINK:
U bent nu aan het nadenken?
BOS:
Wij zijn aan het nadenken.
VAN DEN BRINK:
U overweegt serieus om die belastingverhoging niet door te laten
gaan?
BOS:
Ons voorstel is nooit geweest om alleen maar een belastingverhoging te
doen. Ons voorstel is geweest om belastingverhoging en een
premieverlaging van hetzelfde bedrag. En we hebben tegen werkgevers en
werknemers gezegd: we gaan het hele pakket opnieuw bekijken, niks is
van tafel, maar we nemen uw bezwaren serieus en in augustus bepalen we
wat we gaan doen.
VAN DEN BRINK:
U kunt daar nu nog niet veel meer over zeggen dan dat?
BOS:
Nee.
VAN DEN BRINK:
Dan was er deze week nog een belangrijk politiek bericht. De leider
van de oppositie, Jan Marijnissen, stapt op. Is daar in het kabinet
nog over gesproken?
BOS:
Nee. Daar is niet over gesproken.
VAN DEN BRINK:
Echt niet?
BOS:
Nee.
VAN DEN BRINK:
De grootste tegenstander in het parlement gaat weg en het kabinet
heeft het er niet eens over.
BOS:
Nee, dat is ook geen onderwerp van het kabinetsbeleid of zo.
VAN DEN BRINK:
Ook niet informeel?
BOS:
Nee. Ik heb een bos bloemen aan Agnes Kant gestuurd en een brief
geschreven aan Jan Marijnissen. En misschien heeft menig ander collega
dat ook gedaan. Maar goed, dat is meer als privépersoon of als
politiek leider van de PvdA, maar niet als vice-premier.
VAN DEN BRINK:
Hij was toch in het algemeen tegenstander van het kabinetsbeleid.
BOS:
En Agnes Kant heeft laten horen dat ze wat dat betreft niet veel van
Marijnissen zal verschillen, dus ik weet niet of er veel gaat
veranderen. Ik zal Jan wel missen. Want hoe zeer je het met hem oneens
kunt zijn, het was wel een man van formaat.
VAN DEN BRINK:
Een groot man ook wat betreft debatteren.
BOS:
Dat vind ik wel. Ook zijn kennis van de Nederlandse geschiedenis. Het
geheugen dat hij met zich meedroeg. Hij is natuurlijk ook een van de
langst zittende Kamerleden. Dus een heleboel debatten kent hij bij
wijze van spreken ook nog van 10 of 15 jaar terug. En een heleboel
Kamerleden zijn er pas een paar jaar. In al die opzichten sprong hij
er wel tussenuit.
VAN DEN BRINK:
U gaat hem missen?
BOS:
Ik ga hem als fractievoorzitter missen. Maar ik begrijp dat hij nog
zeer nadrukkelijk aanwezig zal blijven.
VAN DEN BRINK:
Want hij blijft coach.
BOS:
En hij blijft partijvoorzitter.
VAN DEN BRINK:
En als PvdA-leider - in die hoedanigheid zit u hier nu niet - was u
misschien wel een beetje blij want het gaat een paar zetels opleveren?
BOS:
Ik heb een ding geleerd in de politiek en dat is dat je je
tegenstanders nooit moet onderschatten.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, GB)
Ministerie van Algemene Zaken