Vragenlijst VCD over de regeringsreactie AIV-advies Civiele Dienstverlening.
Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) 318 81 88
Fax (070) 318 78 88
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum 20 juni 2008
Ons kenmerk HDAB2008015864
Onderwerp Vragenlijst VCD over de regeringsreactie AIV-advies Civiele
Dienstverlening.
In de bijlage bied ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de antwoorden
aan op de schriftelijke vragen van de vaste commissie voor Defensie naar aanleiding van de
regeringsreactie op het AIV-advies Civiele Dienstverlening (Ingezonden 29 mei 2008,
kenmerk 08-DEF-B-085).
DE MINISTER VAN DEFENSIE
E. van Middelkoop
Pagina 1/26
Ministerie van Defensie
Vraag 1
Hoe beoordeelt u de constatering van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV)
dat over de betrokkenheid van private bedrijven in Afghanistan nog minder algemeen
bekend is dan in Irak? Wat zou er volgens u moeten gebeuren om deze tekortkoming
op te heffen?
Antwoord
Internationaal wordt in conflictgebieden een steeds breder scala aan diensten geleverd door
civiele partijen. Nu het belang en omvang van deze inhuur sterk toeneemt wordt er door
landen en internationale organisaties ook meer aandacht besteed aan de risico's daarvan en
de randvoorwaarden die hieraan verbonden moeten worden. Door troepenleverende landen
wordt steeds meer inzicht gegeven in de diensten die van civiele partijen worden afgenomen
en de voorwaarden waaronder dit gebeurt. Dit geldt zowel voor de inzet in Irak, Afghanistan
als elders.
Vraag 2
Waarom is in uw reactie in het geheel niet ingegaan op de antwoorden van de AIV met
betrekking tot de politieke verantwoordelijkheden die aangegaan worden bij de inhuur
van civiele dienstverleners? Wilt u dit alsnog doen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
De regering draagt altijd een politieke verantwoordelijkheid voor het handelen van personen
in het kader van het uitvoeren van taken in opdracht van de Nederlandse Staat. De minister
is politiek verantwoordelijk voor de keuze of en de voorwaarden waaronder civiel personeel
wordt ingehuurd.
Overigens merkt de AIV terecht op dat de aansprakelijkheid van de staat niet met de politieke
verantwoordelijkheid van de regering mag worden verward. Zo leidt het op zich nemen van
politieke verantwoordelijkheid als gevolg van de complexiteit van de internationale
verhoudingen niet altijd tot de aanvaarding of toerekening van staatsaansprakelijkheid.
Pagina 2/26
Ministerie van Defensie
Vraag 3
Kunt u middels een helder overzicht, gespecificeerd per lopende missie, transparant
maken welke civiele bedrijven zijn ingehuurd, wat hun taken zijn, hoeveel mensen door
deze bedrijven in het missiegebeid zijn gestationeerd, welke nationaliteit zij hebben en
welke kosten met deze inhuur gemoeid zijn? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Voor een uitgebreid overzicht van de inhuur van civiele dienstverleners in Afghanistan verwijs
ik u naar de stand van zakenbrief Afghanistan van 15 februari 2008 (Kamerstuk 27925, nr.
295).
Bij de overige missies waar de Krijgsmacht aan deelneemt, treedt Nederland op als junior
partner en huurt het geen civiele dienstverleners in. Civiele dienstverleners worden in deze
gebieden ingehuurd door de VN of de EU.
Vragen 4 en 5
4. Hebt u kennis genomen van het Amerikaanse plan om een apart commando
voor particuliere militaire ondernemingen in te stellen, o.a. om misbruik en fraude te
voorkomen? ( Defense News 3 maart 2008) Hoe denkt u te voorkomen dat fraude en
misbruik met contracten wordt gepleegd? Op welke manier wilt u dat inzichtelijk
maken aan het parlement?
5. Op welke manier geeft u leiding aan de contractanten? Wat zijn uw conclusies
aangaande het leiding geven aan de groeiende groep contracten in de VS? Kunt u dat
toelichten?
Antwoord
De VS besteedt veel aandacht aan het uitwerken en verbeteren van de procedures en
richtlijnen aangaande de inhuur van civiele partijen. Het Amerikaanse plan om een apart
commando voor particuliere militaire ondernemingen in te stellen is bekend. Nederland volgt
deze ontwikkelingen nauwlettend.
De procedures om fraude en misbruik van contracten binnen de Nederlandse
Defensieorganisatie te voorkomen zijn onder meer opgenomen in het Handboek Verwerving
Pagina 3/26
Ministerie van Defensie
Defensie en in de onderliggende uitvoeringsbepalingen. De ervaring leert dat de controle op
contracten hiermee voldoende gewaarborgd is.
Bij de inhuur van civiele dienstverlening in het operatiegebied, worden de contracten
aangevuld met bepalingen die zijn gebaseerd op de specifieke omstandigheden van het
operatiegebied. Deze contractuele bepalingen en het bijbehorende beleid worden momenteel
verder uitgewerkt, mede in het licht van de aanbevelingen gedaan door de AIV. Door de
beperktere omvang van de Nederlandse inhuur van civiele dienstverleners in verhouding tot
die van de VS, zijn de risico's beter te overzien.
Vraag 6.
Is het juist dat het Europese Defensieagentschap leden van de Europese Unie (EU)
oproept om ideeën in te brengen voor een strategie om particuliere militaire
ondernemingen aan logistiek te laten doen? Is Nederland bereid dat te doen? Wat doet
Nederland in dit geval? Indien Nederland niet bereid is dat te doen, waarom niet?
(Defense News, 3 maart 2008)
Antwoord
Nederland ondersteunt het Third Party Logistics Support programma van het Europese
Defensieagentschap. Dit programma heeft tot doel voor de deelnemende landen inzichtelijk
te maken welke behoeften aan ondersteuning er zijn, welke diensten in aanmerking komen
voor uitbesteding en welke voorwaarden daaraan verbonden zijn. Hierdoor kan de effectiviteit
van logistieke ondersteuning van missies vergroot worden en worden dienstverleners in staat
gesteld beter in te spelen op de behoeften.
Vragen 7, 13 en 40
7. Kunnen civiele dienstverleners ook ingezet worden voor inlichtingentaken?
Welke taken wel, en welke niet?
13. Voor welke gevechtomstandigheden wilt u civiele dienstverleners niet inzetten?
Kunt u dat precies definiëren?
40. Waar trekt u exact de grens als het gaat om inzet van civiele dienstverleners?
Kan een overzicht van taken en functies gegeven worden waarvoor inzet van civiele
dienstverleners gerechtvaardigd is?
Pagina 4/26
Ministerie van Defensie
Antwoord
Een onbetwistbaar uitgangspunt voor het Nederlandse beleid is dat het geweldsmonopolie te
allen tijde bij de Staat berust. Hiertoe wordt ook de bediening (op afstand) van
wapensystemen gerekend. Lokale omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat het
noodzakelijk is bewapend personeel in te huren. In dat geval is het noodzakelijk om strenge
voorwaarden aan de inzet van bewapend civiel personeel te verbinden. Civiel personeel mag
onder geen beding ingezet worden voor offensieve taken, onder meer omdat zij hierdoor de
bescherming die het humanitair oorlogsrecht aan burgers toekent, zouden kunnen verliezen.
Immers, onder dat recht verliest een burger die bescherming indien en zolang hij rechtstreeks
aan de vijandelijkheden deelneemt.
Zoals in de regeringsreactie op het rapport van de AIV is gesteld komen taken die direct
gerelateerd zijn aan strategische planning, de ondervraging van (krijgs)gevangenen of het
verwerken van inlichtingen uit diverse inlichtingenbronnen niet in aanmerking voor
uitbesteding aan civiele dienstverleners.
Er moet altijd een zorgvuldige afweging gemaakt worden bij de inhuur van (lokale)
beveiligingsdiensten. Hierbij wordt bekeken of de risico's die verbonden zijn aan de inhuur
van lokaal bewapend personeel aanvaardbaar zijn. De inhuur moet bijdragen aan een grotere
effectiviteit van de inzet van de Nederlandse eenheden en de nationale veiligheidsdiensten.
Civiele dienstverleners kunnen alleen voor het verzamelen van inlichtingen worden ingezet
wanneer dit er niet toe leidt dat het personeel van de civiele dienstverlener zijn bescherming
als burger onder het humanitair oorlogsrecht verliest en indien Nederland zelf niet over de
middelen daartoe beschikt.
Vraag 8
Bent u bereid bij besluiten over out-sourcing in Nederland de uitkomsten van het debat
over civiele dienstverlening in operatiegebieden te betrekken?
Antwoord
Ja.
Pagina 5/26
Ministerie van Defensie
Vragen 9, 60 en 65
9 Moet de conclusie niet luiden dat, totdat er sluitende internationale regelgeving
bestaat, er inderdaad sprake is van een accountability gap voor door Nederland
ingehuurde civiele dienstverleners, aangezien het merendeel van de door Nederland
ingehuurde civiele dienstverleners in Afghanistan buitenlanders zijn, uit het AIV-
rapport blijkt dat Nederland hierover nauwelijks jurisdictie heeft, en u hierover schrijft
dat u initiatieven om internationale regulering te versterken gaat ondersteunen? En
hoe verhoudt dit zich tot uw uitspraak dat voorkomen moet worden dat civiele
dienstverleners de facto straffeloos kunnen handelen?
60 Moet geconstateerd worden dat, tot het moment dat er sluitende internationale
regelgeving over juridische aansprakelijkheid bij inhuur van civiele dienstverleners
bestaat, er sprake is van een accountability gap voor de door Nederland ingehuurde
civiele dienstverleners? Hoe verhoudt zich dit zich tot de uitspraak van de regering dat
voorkomen moet worden dat civiele dienstverleners de facto straffeloos kunnen
handelen?
65 In welke gevallen wordt de immuniteit van een (medewerker van een) civiele
dienstverlener opgeheven? Welk recht is hierop van toepassing?
Antwoord
De regering is van mening dat moet worden voorkomen dat een civiele dienstverlener
wegens een gebrek aan rechtsmacht straffeloos kan handelen in een operatiegebied. Van
belang is dat rechtsmacht uitgeoefend kan worden over deze civiele dienstverleners. Dit kan
de rechtsmacht van Nederland zijn, maar ook die van het gastland, van het land van de
nationaliteit van de civiele dienstverlener of van een derde land waarmee een juridische
relatie bestaat met de civiele dienstverlener.. Ten aanzien van deze laatste categorie geldt
bijvoorbeeld dat ook zij, op basis van de Verdragen van Geneve, de plicht hebben om
verdachten van ernstige oorlogsmisdrijven te vervolgen dan wel uit te leveren.
Civiele dienstverleners ingehuurd door Nederland in het kader van ISAF genieten beperkt
immuniteit van de Afghaanse rechtsmacht. Deze immuniteit kan door Nederland worden
opgeheven. Dit zal van geval tot geval worden beoordeeld. Een belangrijke overweging bij
het al dan niet opheffen van immuniteit is of opheffing bijdraagt aan het voorkomen van
straffeloosheid. Er is dus geen sprake van een accountability gap voor door Nederland
ingehuurde civiele dienstverleners in Afghanistan.
Pagina 6/26
Ministerie van Defensie
Vragen 10, 55, 57 en 59
10 Kunt u meer zeggen over de ASG-incidenten waarover u in antwoord op
Kamervragen van het lid Pechtold over de particuliere beveiligingsbedrijven die u op 7
november 2007 naar de Kamer heeft gestuurd, schrijft dat de Afghan Security Guides
(ASG), die de buitenring van de Nederlandse basiskampen bewaakt, bij
geweldsincidenten betrokken is geweest, en dat deze ASG-incidenten volgens de
geldende procedures in de Nederlandse lijn zijn gerapporteerd, zoals: hoe luiden deze
procedures? Is de Koninklijke Marechaussee daar ook bij betrokken? Geldt voor de
ASG dezelfde procedure inzake geweldsincidenten als voor Nederlandse militairen?
Zijn er door toedoen van de ASG bij genoemde incidenten slachtoffers gevallen?
55. Gelden voor de in Afghanistan ingehuurde ASG dezelfde procedures inzake
geweldsincidenten als voor Nederlandse militairen? Wordt hierbij ook de KMAR
betrokken?
57. Wat zijn de juridische consequenties als civiele dienstverleners zich niet
houden aan de geweldsinstructies voor Nederlandse eenheden?
59. Geldt het militair strafrecht voor deze mensen? Wie houdt daar toezicht op? De
KMAR of de autoriteiten van het land waar gewerkt wordt?
Antwoord
Bij de in vraag 10 genoemde incidenten zijn geen slachtoffers gevallen.
Civiele dienstverleners (waaronder de ASG) vallen niet onder het Nederlandse Wetboek van
Militair Strafrecht, maar primair onder het recht van het land waar zij optreden. Hierdoor
gelden niet dezelfde procedures voor geweldsincidenten als voor Nederlandse militairen,
waarbij de Koninklijke marechaussee wordt betrokken. Elk gebruik van geweld door de ASG
dient op grond van het contract te worden gemeld aan de TFU. Deze zal vervolgens in geval
van een vermeend strafbaar feit de Afghaanse autoriteiten informeren, die desgewenst een
onderzoek kunnen instellen. De autoriteiten van dat land zijn verantwoordelijk voor
handhaving van dat recht.
De geweldsinstructies van civiele dienstverleners zijn beperkter dan die van Nederlandse
eenheden. Een voorbeeld vormen de geweldsinstructies van de ASG, die gebaseerd zijn op
het recht op zelfverdediging. Indien overtreding van de geweldsinstructies leidt tot een
strafbaar feit onder het recht van het gastland, kan Nederland de immuniteit van civiele
Pagina 7/26
Ministerie van Defensie
dienstverleners opheffen zodat zij door de lokale autoriteiten strafrechtelijk kunnen worden
vervolgd.
Vraag 11
Maakt u in Afghanistan gebruik van cost-plus-contracten waarvoor het AIV-advies op
pagina 13 waarschuwt? Is zij zich bewust van de risico's van dergelijke contracten?
Zijn de verwervingsorganisatie en de financiële controleorganisatie van Defensie
hiertegen opgewassen?
Antwoord
Ja. Defensie voert een terughoudend beleid ten aanzien van cost plus contracten. Bij het
optreden in operatiegebieden kan er echter sprake van bijzondere omstandigheden of
risico's. In incidentele gevallen kan het dan aantrekkelijker zijn dat Defensie moeilijk
inschatbare (financiële) risico's voor bedrijven draagt dan dat deze risico's financieel afgedekt
worden door de leverancier in de vaste (en dus hoge) prijs. Bewaking van deze cost plus
contracten gebeurt dan door de financiële controle organisatie en de Accountant Dienst
Defensie (ADD).
Vragen 12, 14, 19, 21, 22 en 24
12. Wat bedoelt u met "het op de voet volgen" van het initiatief van Zwitserland en
het International Committee of the Red Cross (ICRC)? Wat is de inhoud en de stand
van zaken van dit initiatief? Wat zijn de reeds gebleken, dan wel mogelijke gevolgen
van een unilaterale benadering van Nederland? Kunt u dat toelichten?
14 Kan worden aangegeven hoe voortvarend de versterking van de internationale
regulering aangaande het gebruik van civiele dienstverleners verloopt aangezien
gesteld wordt dat sprake is van een sterke groei van de inzet van civiele
dienstverleners in operatiegebieden en dat u belang hecht aan het versterken van de
internationale regulering aangaande het gebruik van civiele dienstverleners?
19 Welke initiatieven heeft u tot op heden genomen om internationale regulering
aangaande het gebruik van civiele dienstverleners te versterken? Bij welke
internationale ontwikkelingen op dit gebied bent u voornemens aansluiting te zoeken?
21 Waarom participeert u niet in het "Swiss initiative on private military and
security companies", in plaats van de ontwikkelingen binnen dit initiatief slechts
passief te volgen? Bent u bereid om mee te werken aan het in Zwitserland op te stellen
Pagina 8/26
Ministerie van Defensie
document met daarin vastgelegd de juridische verplichtingen van overheden, opdat dit
document ook door Nederland kan worden aanvaard? Zo neen, waarom niet?
22. Op welke manier ondersteunt u nationale en internationale initiatieven om het
functioneren van de private beveiligingssector aan duidelijke normen en regels te
binden? Welke middelen worden hierbij ingezet? Zijn er tot op heden concreet
aanwijsbare resultaten geboekt van Nederlandse initiatieven op dit terrein? Zo ja,
welke?
24. Bent u bereid mee te werken aan het document dat wordt opgesteld waarin de
bestaande juridische verplichtingen nog eens worden bevestigd alsmede een overzicht
van `good State practices' , zodat het de volgende keer ook door Nederland kan
worden aanvaard?
Antwoord
De regering kiest voor aansluiting bij internationale initiatieven op het gebied van
internationale regulering van civiele dienstverleners, zoals het vergevorderde initiatief van
Zwitserland en het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRC). Nederland heeft zich tot
nu toe zorgvuldig laten informeren over de voortgang van dit initiatief. De laatste bijeenkomst
vond plaats van 14 tot 16 april 2008 in Montreux, Zwitserland. Tijdens deze bijeenkomst
werd gediscussieerd over documenten betreffende relevante bestaande internationale
verplichtingen en over "good practices". Op basis van deze discussie zullen de betreffende
documenten worden aangepast. Zwitserland en het ICRC zijn van plan later dit jaar een
volgende bijeenkomst te organiseren, met als doel overeenstemming over de teksten te
bereiken. Nederland zal de organisatoren benaderen met het verzoek bij deze bijeenkomst
aanwezig te zijn en mee te werken aan de documenten in het kader van dit initiatief.
Vraag 15
Streeft u bij de inzet van civiele dienstverleners naar vaste contractanten, met andere
woorden: wil men duurzame relaties aangaan met het oog op de lessons learned?
Antwoord
Zoals eerder aan de Kamer (beantwoording van Kamervragen van het lid Pechtold
ingezonden 5 oktober 2007, kenmerk 2070801510) gemeld, heeft het Ministerie van
Buitenlandse Zaken in 2007 een raamovereenkomst gesloten met een aantal civiele
dienstverleners voor beveiligingstaken op Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen in
Pagina 9/26
Ministerie van Defensie
het buitenland. Bij de selectie van deze partners is vooral gekeken naar de kwaliteit van de
dienstverlening en het in te zetten personeel. Ook bij het sluiten van
uitvoeringsovereenkomsten wegen de kwaliteitscriteria het zwaarst. Op deze wijze zijn -
binnen de geldende regelgeving voor aanbesteden - kwaliteit, continuïteit en duurzame
samenwerking optimaal gewaarborgd.
Zoals vastgelegd in het Defensiebeleid over zelfdoen, uitbesteden en samenwerken
(sourcingbeleid) beziet Defensie per geval welke vorm gewenst is. Hierbij wordt op basis van
doeltreffendheid- en doelmatigheidscriteria een afgewogen welke (delen van)
ondersteunende activiteiten Defensie zelf moet uitvoeren, kan uitbesteden of voor welke een
andere vorm van samenwerken wenselijk is. Hierbij wordt dus ook, binnen de geldende
regelgeving voor aanbesteding, de wenselijkheid van duurzame relaties beschouwd.
Vraag 16
Worden civiele dienstverleners als het gaat om opleiding, training en voorbereiding
van een missie betrokken en zijn er in Nederland al, voorafgaand aan een missie,
contacten met de uit te zenden eenheid/eenheden?
Antwoord
Met contractanten is in bepaalde gevallen overeengekomen dat medewerkers, voorafgaande
aan inzet in een operatiegebied, bij Defensie een korte training ondergaan. In die gevallen
dat er sprake is van lange termijn contracten met dienstverleners, worden deze tot op zekere
hoogte betrokken bij de planning van missies, nadat politieke besluitvorming over deze
missies heeft plaatsgevonden.
Vraag 17
Wat zijn de risico's voor Nederland als het gaat om het niet nakomen van contractuele
verplichtingen door civiele dienstverleners? Heeft Nederland de eventuele nadelige
gevolgen van dit handelen op enige wijze afgezekerd?
Antwoord
De risico's voor Nederland zijn afhankelijk van de contractuele verplichtingen die in een
specifiek geval niet worden nagekomen. Enerzijds zal de Staat de civiele dienstverlener
aansprakelijk stellen voor de schade die zij leidt als gevolg van het niet nakomen van de
Pagina 10/26
Ministerie van Defensie
verplichtingen, anderzijds kan de Staat het risico verder beperken door eigen militaire
kerncapaciteit in te zetten of een andere civiele dienstverlener in te huren.
Vragen 18, 23, 28 29, 30 en 32
18 Gaat de inzet van civiele dienstverleners structureel onderdeel uitmaken van het
Nederlands concept of operations?
23. Wat bedoelt u met "zoveel mogelijk" bij het richten op uitvoeren van militaire
kerntaken binnen het vastgestelde mandaat? Welke uitzonderingen zijn voorgevallen?
Welke uitzonderingen zijn in uw ogen toelaatbaar?
28. Waarom worden de woorden "indien noodzakelijk" gebruikt aan het begin van
de zin "Indien noodzakelijk moet ... van civiele partijen" op pagina 4? Dit is toch altijd
noodzakelijk?
29. Wat doet de Nederlandse krijgsmacht om de operationele onafhankelijkheid ten
aanzien van de civiele inhuur te waarborgen? Is het niet zo dat door de huidige
personeelstekorten, uitzenddruk en aldus beperkingen van de inzet, Nederland nu al
afhankelijk is geworden van civiele dienstverleners?
30. Beschikt Nederland organiek over voldoende middelen en eenheden om zonder
civiele dienstverleners toe te kunnen?
32. Bent u van mening dat de eigen personele en materiële capaciteit van de
krijgsmacht diens ambitie zou moeten bepalen? Zo ja, hoe beoordeelt u dan de inhuur
van aanvullende civiele dienstverleners teneinde deze capaciteit en daarmee
samenhangende ambitie te vergroten?
Antwoord
Gebaseerd op het logistiek beleidskader (2001), gaat Defensie uit van een open logistiek
netwerk en maakt de inzet van civiele dienstverleners structureel onderdeel uit van het
Nederlandse concept of operations. De mate waarin dit geschiedt, is een continue afweging
en afhankelijk van diverse ontwikkelingen.
De krijgsmacht moet in operatiegebieden kunnen beschikken over voldoende eigen militaire
(kern)capaciteiten om te voorkomen dat zij afhankelijk wordt van civiele partijen. Ook
wanneer er sprake is van een grote geweldsdreiging moet de krijgsmacht haar
werkzaamheden kunnen blijven uitvoeren. Indien het noodzakelijk is om voor een langere
periode alle activiteiten in een operatiegebied door militairen te laten uitvoeren, heeft dit
Pagina 11/26
Ministerie van Defensie
gevolgen voor het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht, onder andere doordat de
uitzenddruk aanzienlijk zal toenemen. Er is echter geen sprake van een permanente of
volledige afhankelijkheid. De krijgsmacht beschikt over de noodzakelijke kerncapaciteiten om
de gehele keten van ondersteunende diensten tijdens operaties uit te voeren.
Defensie richt zich tijdens het uitvoeren van missies op de kerntaken en probeert
ondersteunende taken te minimaliseren door het aangaan van internationale
samenwerkingsverbanden of door uitbesteding. Het gaat erom zoveel mogelijk eenheden
`buiten de poort' te krijgen, bijvoorbeeld voor het uitvoeren van patrouilles.
Vraag 20
Op welke manier besteedt u bij het ontplooien van initiatieven ter versterking van de
internationale regulering aangaande het gebruik van civiele dienstverleners aandacht
aan de juridische complexiteit rondom de inhuur van civiele dienstverleners door een
internationaal (bondgenootschappelijk) verband? Op welke manier zal u ertoe
bijdragen dat voorkomen wordt dat door dergelijke praktijken de civiele
dienstverleners de facto in een juridisch grijs gebied opereren?
Antwoord
Nederland zal in het kader van het initiatief van Zwitserland en het ICRC aandacht besteden
aan de inhuur van civiele dienstverleners in internationaal (bondgenootschappelijk) verband.
Wanneer Nederland betrokken is bij de inhuur van civiele dienstverleners door een dergelijk
verband zal Nederland zich inzetten voor een duidelijke juridisch kader, dat met name
gevormd wordt door het contract.
Vraag 25
Betekent het feit dat het NATO Supply Agency (NAMSA) het contracteren van civiele
capaciteiten in Afghanistan faciliteert, dat de NAVO of de NAMSA ook politiek
verantwoordelijk en juridisch aansprakelijk is voor het handelen van betrokken civiele
medewerkers? Zo niet, ligt die verantwoordelijkheid in voorkomend geval dan bij de
inhurende landen waaronder dus ook Nederland? Hoe is dit thans in de praktijk
geregeld? En hoe zit dit bij de VN en bij de EU?
Pagina 12/26
Ministerie van Defensie
Antwoord
NAMSA kan door de lidstaten of de Navo worden belast met de verwerving van civiele
diensten in een missiegebied. Zodoende faciliteert NAMSA onder andere het contracteren
van civiele capaciteiten in Afghanistan voor de deelnemende landen. In beginsel is de civiele
dienstverlener zelf verantwoordelijk voor zijn handelen. Zoals uiteengezet in de
regeringsreactie zal het handelen van de civiele dienstverleners slechts in
uitzonderingssituaties kunnen worden toegerekend aan de Staat.
Bij militaire missies van de EU zijn de landen in beginsel verantwoordelijk voor de levering
van de benodigde capaciteiten. Indien diensten noodzakelijk zijn voor de operatie en niet
specifiek aan een land kunnen worden toegerekend of wanneer deelnemende landen
overeenkomen dat een bepaalde activiteit beter gezamenlijk kan worden verricht, kunnen
dergelijke diensten worden uitbesteed. De contracten daarvoor worden gesloten door de
operationele commandant.
Vraag 26
Moet uit de vaststelling dat de regeringen van Irak en Afghanistan voornemens zijn om
het optreden van private beveiligingsbedrijven beter te reguleren, niet worden afgeleid
dat de internationale regulering aangaande het gebruik van civiele dienstverleners nog
veel te wensen over laat?
Antwoord
De internationale regulering van civiele dienstverleners is nog in ontwikkeling. Om deze reden
ondersteunt de regering nationale en internationale initiatieven om het functioneren van de
sector aan duidelijke normen en regels te binden. Overigens is in het kader van het initiatief
van Zwitserland en het ICRC vastgesteld dat het niet zo is dat civiele dienstverleners in een
juridisch vacuüm opereren (zie ook het antwoord op de vragen 12, 14, 19, 21, 22 en 24).
Vraag 27
Wordt de inzet van civiele dienstverleners in de toekomst expliciet getoetst aan de
door de AIV opgestelde criteria in het kader van de artikel 100 procedure?
Pagina 13/26
Ministerie van Defensie
Antwoord
Zoals in de regeringsreactie is aangegeven zullen deze criteria bij het bepalen van de
gewenste ondersteuning door civiele dienstverlening expliciet worden meegenomen in het
besluitvormingsproces. Conform de afspraken in het toetsingskader 2001 zal de Kamer
hierover geïnformeerd worden.
Vragen 31 en 33
31 Wat is de relatie tussen de inhuur van civiele dienstverleners en het groot aantal
vacatures? Is het zo dat bij een afname van het aantal vacatures ook de behoefte aan
inhuur van civiele dienstverleners afneemt?
33 Hoe verhoudt zich de toegenomen inhuur van goedbetaalde civiele
dienstverleners voor taken die normaliter door het defensiepersoneel zelf zouden
kunnen worden uitgevoerd tot de grote uitstroom van eigen defensiepersoneel? Ziet u
tussen deze gegevens een verband? Zo ja, welke conclusies zullen hieruit getrokken
worden?
Antwoord
Personele tekorten kunnen een tijdelijke schaarste veroorzaken aan de beschikbare
capaciteiten binnen Defensie, zoals Cougarmonteurs. Deze schaarste kan aanleiding zijn tot
de inhuur van civiele dienstverlening. Dit betreft echter maar een beperkt deel van de totale
ondersteuning door civiele dienstverleners.
De huidige ervaringen met de uitstroom geven geen indicatie dat er een verband bestaat
tussen uitgestroomd defensiepersoneel en de inhuur van vergelijkbaar personeel via civiele
dienstverleningscontracten.
Vraag 34
Zijn u voorbeelden bekend waarbij ingehuurde civiele partijen gedurende de
contracttermijn terugvielen op ontbindende bepalingen? Zo ja, welke gevolgen had dit
voor de uitvoerbaarheid van de operatie waaraan zij deelnamen?
Antwoord
In één geval is een overeenkomst niet voortgezet. Hierbij was sprake van een reguliere
opzegtermijn van drie maanden. Voor deze dienst is een andere civiele dienstverlener
ingehuurd.
Pagina 14/26
Ministerie van Defensie
Vraag 35
Zullen de reeds afgesloten contracten tussen het ministerie van Defensie en civiele
dienstverleners zo mogelijk ook worden aangepast in het licht van de aanbevelingen
gedaan door de AIV, of geldt dit alleen voor nieuw af te sluiten contracten? Zullen bij
deze aanpassingen ook bepalingen ten aanzien van het respecteren van de
mensenrechten, verplicht te geven nazorg aan uitgezonden personeel en
aansprakelijkheidsclausules worden opgenomen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Het AIV advies biedt aanknopingspunten voor de regering om het beleid ten aanzien van
civiele dienstverleners in operatiegebieden te verbeteren. Het verbeterde beleid zal in nieuw
te sluiten overeenkomsten met civiele dienstverleners worden toegepast.
Vraag 36
Bent u bereid een geanonimiseerd- contract aan de Kamer ter inzage voor te leggen?
Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Nee. Ter bescherming van operationele gegevens en uit oogpunt van
concurrentiegevoeligheid, hecht ik eraan geen nadere informatie te verschaffen over de
contracten die zijn afgesloten met civiele dienstverleners.
Vraag 37
Acht u het denkbaar dat Nederland meer leden van particuliere militaire
ondernemingen tijdens een operatie inzet dan reguliere militairen, zoals thans met
Amerikaanse privésoldaten en reguliere troepen in Irak en Afghanistan het geval
(respectievelijk 163.590 en 36.520 contractanten) is? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo
neen, waarom niet? Wat is in uw ogen een uiterste grens, naar verhouding?
Antwoord
Een eenduidige grens voor de verhouding tussen Defensiepersoneel en civiele
dienstverleners is niet te geven. Deze grens zal per situatie bepaald moeten worden. In
Bosnië is de verhouding tussen civiele dienstverleners en militairen als gevolg van de
veiligheidssituatie significant anders dan in bijvoorbeeld Afghanistan. In Bosnië ligt het accent
Pagina 15/26
Ministerie van Defensie
geheel op wederopbouw en Security Sector Reform. In Afghanistan vraagt het creëren van
veiligheid nog een belangrijke inspanning. Wel voert Nederland ten aanzien van de inzet van
civiele dienstverleners in operatiegebieden een terughoudender beleid dan de Verenigde
Staten.
Vraag 38
Wat is uw definitie van een overbruggingsperiode in tijd en middelen?
Antwoord
Dit is niet eenduidig te definiëren. Het kan in sommige gevallen een aanzienlijke periode
(jaren) zijn voordat alle randvoorwaarden zijn ingevuld. Bij het voorbeeld van de
ondersteuning van nieuw materieel betreffen deze randvoorwaarden het opleiden van
kerninstructeurs, het ontwikkelen van opleidingen, het beschikbaar stellen van
onderwijsleermiddelen en speciaal gereedschap.
Vraag 39
Betekent de inzet wapensystemen als de Bushmaster `de facto' dat bij operationele
inzet te aller tijde civiele ondersteuning in het veld benodigd is?
Antwoord
Nee.
Vragen 41 en 44
41. Op basis van welke criteria kiest u voor inhuur van civiele dienstverleners of
voor bijvoorbeeld reservisten om tekorten en behoeftes op te vangen?
44. Tot op welke hoogte kan het probleem van een tekort aan benodigde
specialistische functies, zoals helikoptermonteurs maar ook tolken, medisch personeel
en landbouwdeskundigen worden ondervangen door de inzet van reservisten? Kan
daarbij ook worden ingegaan op het kostenaspect?
Antwoord
Wanneer het gaat om het uitvoeren van taken van de krijgsmacht geschiedt dat in beginsel
door militairen, waaronder reservisten. Medisch personeel is dan ook altijd militair, deels
beroepspersoneel, deels reservist. Nederlandse tolken worden tijdelijk aangesteld bij het
Pagina 16/26
Ministerie van Defensie
beroepspersoneel en zijn gedurende de inzet dan ook altijd militair personeel. Voor
landbouwspecialisten in een CIMIC taak wordt eveneens een beroep gedaan op reservisten
met een specifieke deskundigheid. Bij de afweging gaat het om het beschikbaar hebben van
de deskundigheid in het bestand. Op dit moment worden er geen reservisten ingezet als
helikoptermonteur.
Bij de parlementaire behandeling van het Actieplan Werving en Behoud is toegezegd dat
voor 15 oktober 2008 een reservistennota zal komen die onder andere ingaat op de
mogelijkheden om met reservisten bij te dragen aan het vullen van (specialistische) functies.
Vraag 42
Hoe verhoudt zich de aanwezigheid van Niet Gouvernementele Organisaties (NGO's)
en Nederlandse bedrijven tot het juridisch kader waaronder civiele dienstverleners
vallen? Zouden zij, indien zij invulling geven aan de 3-D benadering gebruik kunnen
maken van eenzelfde rechtsbescherming?
Antwoord
NGO's opereren over het algemeen zelfstandig en op eigen verantwoordelijkheid in fragiele
staten. Zij maken ook zelf afspraken met de lokale autoriteiten over bescherming en
rechtsvervolging.
Indien Nederlandse bedrijven worden ingehuurd en optreden in een operatiegebied vallen zij
uiteraard wel binnen het juridisch kader zoals beschreven in de regeringsreactie. Zij kunnen
in dat geval gebruik maken van de daaraan verbonden rechtsbescherming.
Vraag 43
Is in deze contracten ook een bepaling opgenomen dat de goederen en diensten van
particuliere militaire ondernemingen "zoveel mogelijk" door lokale civiele partijen
moeten worden uitgevoerd?
Antwoord
Deze bepaling is een enkele keer opgenomen.
Pagina 17/26
Ministerie van Defensie
Vraag 45
Welke criteria gelden bij de inhuur van beveiligingsfunctionarissen ten behoeve van de
beveiliging van diplomatieke vertegenwoordigers in enkele instabiele landen? Wordt er
aanbesteed, en zo ja alleen in Nederland of ook in het betreffende land? Op basis
waarvan wordt getoetst?
Antwoord
Ten behoeve van de beveiliging van diplomatieke vertegenwoordigingen in enkele instabiele
landen is, na het doorlopen van de toepasselijke aanbestedingsprocedure, met een drietal
Nederlandse beveiligingsbedrijven een raamovereenkomst gesloten. Vanwege de gewenste
aansturing vanuit Nederland is gekozen voor aanbesteding vanuit Nederland. Het ministerie
van Buitenlandse Zaken stelt strenge eisen aan het civiele personeel dat door de
gecontracteerde beveiligingsbedrijven wordt ingezet. Hierbij worden strenge toetsingscriteria
gehanteerd als: buitenlandervaring in actieve dienst in één van de Nederlandse
veiligheidsdiensten (Defensie en/of KLPD), aantoonbare kwalificaties en goede referenties
als persoonsbeveiliger of beveiligingsmanager. Daarnaast is zorgvuldige omgang met
wapens en geweldsinstructies een belangrijke eis. De geselecteerde beveiligingsbedrijven
voldoen aan deze criteria. Voor zover wordt gebruik gemaakt van lokaal geworven
beveiligingspersoneel wordt zo veel mogelijk langs bovengenoemde lijnen ingehuurd, waarbij
met name zorgvuldige omgang met wapens en geweldsinstructies zwaar wegen.
Vraag 46
Hoe beoordeelt u de kwaliteit van eventueel lokaal in te huren particuliere beveiligers
en de mogelijke risico's die daaraan verbonden zijn? Kunt u ons inzicht verschaffen in
de "heldere voorwaarden" die verbonden zijn aan de inhuur van de ASG in
Afghanistan?
Antwoord
De rol van particuliere beveiligers die het Ministerie van Buitenlandse Zaken lokaal inhuurt, is
beperkt tot ondersteunende taken binnen de ambassadecompound (zoals toegangscontrole
en toezicht op bouw- en verbouwwerkzaamheden). Mede door het feit dat zij onder toezicht
staan van uitgezonden Nederlanders, wordt de kwaliteit gewaarborgd en zijn de risico's
beperkt. Uiteraard is ook dit lokale beveiligingspersoneel gehouden aan interne reglementen,
waaronder de geweldsinstructie.
Pagina 18/26
Ministerie van Defensie
Voor de beantwoording van het tweede deel van deze vraag inzake de voorwaarden die
verbonden zijn aan de inhuur van ASG in Afghanistan wordt verwezen naar de antwoorden
op de vragen 55, 57 en 59.
Vraag 47
Wordt bij de keuze om al dan niet lokale partijen in te huren voor specifieke diensten
onderscheid gemaakt tussen diensten waarbij de ingehuurde partijen mogelijk in
aanraking kunnen komen met geweld en diensten waarbij dit voor ingehuurde partijen
niet geldt, maar die een zuiver ondersteunende taak hebben? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Ja. Elk geval wordt apart beoordeeld, waarbij steeds andere afwegingen worden gemaakt.
Vraag 48
Hoeveel maal heeft een door Nederland ingehuurd bedrijf veiligheidstaken aan derden
uitbesteed? Kent u de contracten van deze uitbesteding? Kent u de bedrijven die dit
uitbestede werk hebben aangenomen? Kent u ieder afzonderlijk personeelslid dat dat
uitbestede werk heeft uitgevoerd? Hoe houdt u toezicht op de toerekenbaarheid aan
Nederland van de uitvoering van dit werk?
In Afghanistan wordt het brandstoftransport naar Uruzgan uitgevoerd door een lokale
onderaannemer in dienst van een door het Navo Joint Forces Command Brunssum
ingehuurde civiele dienstverlener. De verantwoordelijkheid voor de inhuur van dit personeel
ligt primair bij de werkgever. ISAF onderhoudt veelvuldig contact met deze civiele
dienstverlener over alle relevante aspecten van dit transport.
Vragen 49 en 52
49. Kunt een overzicht geven van de beslissingen waarbij de inhuur van lokaal
bewapend personeel aanvaardbaar is, naar uw opvattingen? Kunt u dat toelichten?
Zijn er gevallen geweest waarin u uw beslissing hebt herroepen op basis van
ervaringen? Kunt u dat toelichten?
52. Welke lokale omstandigheden kunnen ertoe leiden dat het noodzakelijk is
bewapend personeel in te huren? Door wie worden de criteria in deze opgesteld en wie
is uiteindelijk op dit terrein beslissingsbevoegd?
Pagina 19/26
Ministerie van Defensie
Antwoord
Lokale omstandigheden kunnen ertoe leiden bewapend civiel personeel in te huren. Door het
uitbesteden van eenvoudige bewakingstaken komt militair personeel beschikbaar voor
operationele taken De criteria worden opgesteld door de Directeur Operaties, na advies van
mijn Directie Juridische Zaken. De Commandant der Strijdkrachten is uiteindelijk
beslissingsbevoegd.
In dat geval is het noodzakelijk om strenge voorwaarden aan de inzet van dit personeel te
verbinden. Civiel personeel mag onder geen beding ingezet worden voor offensieve taken,
onder meer omdat zij hierdoor de bescherming die het humanitair oorlogsrecht aan burgers
toekent, zouden kunnen verliezen. Immers, onder dat recht verliest een burger die
bescherming indien en zolang hij rechtstreeks aan de vijandelijkheden deelneemt. Voor de
beantwoording van het tweede deel van deze vraag over de voorwaarden die verbonden zijn
aan de inhuur van ASG in Afghanistan wordt verwezen naar de antwoorden op de vragen 7,
13 en 40.
Vraag 50
Moet worden aangenomen dat de frase 'indien wapenbezit in een operatiegebied legaal
is, en de staatsmacht zwak, is het onwenselijk om bedrijven te verbieden om eigen
personeel of onderaannemers een wapen te laten dragen' ook van toepassing is op
belangrijke inzetgebieden voor de Nederlandse krijgsmacht zoals Afghanistan, Irak en
Tsjaad?
Antwoord
Ja. Er zal echter altijd een zorgvuldige afweging gemaakt worden aangaande de
wenselijkheid van inhuur van bewapend civiel personeel in operatiegebieden.
Vraag 51
Hoe beoordeelt u dat een ondercontractant bonafide is?
Antwoord
Defensie heeft een juridische relatie met de hoofdaannemer. De hoofdaannemer is
verantwoordelijk voor zijn onderaannemers. Indien het voor de uitvoering van het contract
Pagina 20/26
Ministerie van Defensie
van belang is dat bepalingen door de hoofdaannemer moeten worden doorbedongen aan de
onderaannemer, wordt hiervoor een voorziening in het contract opgenomen.
Vraag 53
Is het niet denkbaar dat ook civiel personeel dat is ingezet voor defensieve taken,
alsnog in een situatie terechtkomt waarin zij uit zelfbescherming deel moet nemen aan
vijandelijkheden en dus daarbij niet langer valt onder de bescherming die het
humanitair oorlogsrecht aan burgers toekent? Welke implicaties zou dit hebben voor
de rechtspositie en aansprakelijkheid van het ingehuurd civiel personeel?
Antwoord
Personeel van civiele dienstverleners geniet de bescherming die het humanitair oorlogsrecht
toekent aan burgers. Net als andere burgers verliezen zij deze bescherming wanneer, en
zolang, zij rechtstreeks deelnemen aan de vijandelijkheden. Geweldgebruik op grond van
zelfverdediging valt in beginsel niet onder het begrip "rechtstreekse deelname". Hiervoor is
namelijk onder meer een direct verband nodig tussen het geweldgebruik en een gewapend
conflict, hetgeen in beginsel ontbreekt in het geval van geweldgebruik op grond van
zelfverdediging van personeel van civiele dienstverleners. Dit geweldgebruik is immers niet
gericht op het schaden van de tegenstander maar op zelfbescherming.
Vraag 54
Welke motivatie ligt aan het voornemen van de regering ten grondslag om in de
toekomst beter in staat te willen zijn met overheidsmiddelen te voorzien in de
beveiligingsbehoefte van diplomatieke vertegenwoordigingen? Per wanneer verwacht
de regering met zuiver gebruik van overheidsmiddelen in staat te zijn in haar eigen
beveiliging te voorzien?
Antwoord
De regering streeft ernaar in de toekomst beter in staat te zijn met overheidsmiddelen te
voorzien in de beveiligingsbehoefte van diplomatieke vertegenwoordigingen (in aanvullling
uiteraard op de door het ontvangende land te treffen beveiligingsmaatregelen), ten principale
omdat zij dit ziet als een overheidstaak en praktisch om minder afhankelijk te zijn van derde
partijen. Doordat de behoefte aan extra beveiligingspersoneel de laatste tijd sneller toeneemt
dan de beschikbare overheidscapaciteit, is het op dit moment onmogelijk te voorzien per
Pagina 21/26
Ministerie van Defensie
wanneer deze capaciteit toereikend zal zijn om volledig te voorzien in de beveiligingsbehoefte
van diplomatieke vertegenwoordigingen.
Vraag 56
Is het voor civiele dienstverleners mogelijk om de risico's als bedoeld onder b pagina
8, deugdelijk te verzekeren?
Antwoord
De civiele dienstverleners zijn zelf verantwoordelijk voor het afsluiten van de relevante
verzekeringen. Tot dusver hebben ons geen signalen bereikt dat deze risico's niet
verzekerbaar zijn op de (internationale)verzekeringsmarkt. Binnen de Navo wordt de
discussie gevoerd of er, in het geval dat verzekeren onmogelijk is dan wel alleen tegen
uitzonderlijk hoge premies, een systeem ontwikkeld kan worden waarbij de lidstaten van de
Navo gezamenlijk deze risico's dragen.
Vraag 58
Wat zijn de gemiddelde kosten van een verzekering voor een particuliere militaire
onderneming voor schade? Waarom acht u het wenselijk dat civiele aansprakelijkheid
op deze wijze op kosten van de Nederlandse staat wordt afgewenteld?
Antwoord
Er valt niet in algemene zin te zeggen wat de gemiddelde kosten van een dergelijke
verzekering zijn, dit is afhankelijk van de aard en omvang van de opdracht. Door de eis te
stellen dat de civiele dienstverlener zich verzekert, stelt de Staat zeker dat wanneer de civiele
dienstverlener aansprakelijk is voor geleden schade, gedupeerden daadwerkelijk schadeloos
kunnen worden gesteld. Overigens is het gebruikelijk dat bedrijven zich tegen bepaalde
risico's verzekeren en de kosten van de premie doorberekenen in hun prijs.
Vraag 61
Bent u zich bewust van het feit dat volgens het huidig internationaal strafrecht de
aansprakelijkheden van militaire commandanten binnen de reguliere eenheden zich
onder voorwaarden en omstandigheden ook kan uitstrekken tot het dragen van
internationaal strafrechtelijke aansprakelijkheid voor schendingen van het
oorlogsrecht door leden van Private Military Companies (PMC's)? Hoe beoordeelt u de
Pagina 22/26
Ministerie van Defensie
juridische implicaties van het inzetten van PMC's nu dit de internationaal
strafrechtelijke risico's voor militair commandanten binnen de reguliere eenheden kan
doen uitbreiden?
Antwoord
Het internationaal strafrecht kent de figuur van de aansprakelijkheid van de meerdere. Deze
figuur is opgenomen in artikel 9 van de Wet Internationale Misdrijven (WIM). Waar het bij de
aansprakelijkheid van de meerdere om gaat is, dat tussen twee personen een hiërarchische
relatie bestaat waarin de ene persoon (de meerdere) effectieve controle kan uitoefenen over
het gedrag van de ander, de ondergeschikte. De vraag of er sprake is van een dergelijke
hiërarchische relatie is een feitelijke. In de meeste gevallen zal er geen sprake zijn van een
dergelijke relatie tussen een militaire commandant en personeel van een civiele
dienstverlener. Waar dat wel het geval is, heeft de militaire commandant een bijzondere
verantwoordelijkheid als meerdere.
Vraag 62
Wat is de grens aan een gebrekkige kosteneffectiviteit bij de inzet van privé soldaten
zoals vermeld op pagina 3? Kunt u aangeven hoeveel Nederland in 2007 aan
particulieren militaire ondernemingen heeft uitgegeven? Wat is de begroting voor 2008
en 2009? Is ook duidelijk te maken hoeveel dat per persoon per jaar is? Is in
vergelijking daarmee aan te geven hoeveel een militair per jaar kost?
Antwoord
De regering neemt afstand van de suggestie dat Nederland gebruik zou maken van privé
soldaten. De ASG worden ingehuurd voor het uitvoeren van beveiligingstaken.
In 2007 is ongeveer één mln. Euro betaald voor de diensten van de ASG. De kosten bestaan
vooral uit salarissen en vergoedingen voor o.a. voeding, water en transportkosten. Het salaris
van leden van de ASG begint bij ongeveer USD 200 per maand en loopt, afhankelijk van de
functie, verder op.
De kosten verbonden aan de beveiliging van de Nederlandse ambassade in Kabul zijn
vertrouwelijk. Voor de uitvoering van deze werkzaamheden wordt een dagtarief betaald dat
gebaseerd is op permanente beschikbaarheid, inclusief de kosten voor rotatie, aflossing en
opschaling. Het uiteindelijke salaris van een particuliere beveiliger in een missiegebied wordt
Pagina 23/26
Ministerie van Defensie
door diens werkgever vastgesteld en is mede afhankelijk van de ervaring van betrokkene en
de aard van de werkzaamheden. Vanwege de concurrentiegevoeligheid en ter bescherming
van particuliere gegevens kan geen nadere informatie gegeven worden.
Vraag 63
Zijn er mogelijkheden voor de Nederlandse regering dienstverleners contractueel te
verplichten om slachtoffers van hun handelen zelf te compenseren? In welke gevallen
bestaat er voor Nederland de mogelijkheid om een ex gratia betaling te doen aan
slachtoffers van handelen van civiele dienstverleners?
Antwoord
In beginsel zijn civiele dienstverleners zelf verantwoordelijk voor hun handelen en dienen zij
zelf eventuele slachtoffers van hun handelen te compenseren. De civiele dienstverlener zal
de risico's die in dit verband worden gelopen naar verwachting in de prijs doorberekenen.
Een ex gratia betaling is een betaling voor ontstane schade, zonder dat er sprake is van
formele aansprakelijkheid. De mogelijkheid van een dergelijke betaling bestaat altijd. In de
praktijk spelen met name overwegingen van force protection en de vraag of degene die
schade heeft geleden zelf heeft bijgedragen aan het ontstaan daarvan een rol bij de
beslissing een ex gratia betaling te doen.
Vragen 64 en 68
64 Kunt u toezeggen dat voortaan in de artikel 100- brieven waarbij dat van
toepassing is, ampel aandacht zal worden gegeven aan het aspect van te verwachten
inhuur van private bedrijven bij de desbetreffende operatie?
68 Bent u bereid om bij toekomstige missies altijd, niet slechts indien dit
noodzakelijk wordt geacht, de verwachte inhuur van civiele dienstverleners en de
hieraan verbonden voorwaarden aan het parlement voor te leggen? Zo neen, waarom
niet? Om welke voorwaarden zou het hierbij gaan?
Antwoord
Indien er sprake is van een voornemen tot een structurele inzet van civiele dienstverleners in
het operatiegebied zal de Kamer hierover geïnformeerd worden. De regering acht zich niet
Pagina 24/26
Ministerie van Defensie
aangewezen om elk geval van tijdelijke inzet van (technisch) personeel, dat alleen binnen de
bases opereert, aan de Kamer te melden.
Vraag 66
Kunt u aangeven in hoeveel gevallen het in Afghanistan is gebeurd dat civiele
dienstverleners in operatiegebieden de facto straffeloos handelden, en in hoeveel
gevallen de immuniteit van een (medewerker van een) civiele dienstverlener is
opgeheven?
Antwoord
De immuniteit van door Nederland ingehuurde civiele dienstverleners in Afghanistan is nooit
opgeheven. Voor zover ons bekend is er ook geen sprake van dat door Nederland
ingehuurde civiele dienstverleners in Afghanistan niet zijn vervolgd voor eventuele strafbare
feiten.
Vraag 67
Hoe vaak heeft u al van de mogelijkheid van dubbele strafbaarheid voor Nederlanders
gebruik gemaakt ingeval van civiele dienstverleners in operatiegebieden? Hoe
realistisch acht u de kans dat Nederlandse contractanten in Nederland terecht moeten
staan voor mogelijke misdrijven gepleegd in het inzetgebied?
Antwoord
Er zijn geen zaken bekend van strafrechtelijke vervolging van Nederlandse civiele
dienstverleners. Navraag bij het Openbaar Ministerie leert dat het voor het Openbaar
Ministerie niet mogelijk is om uit de geautomatiseerde registratiesystemen voor strafzaken
gegevens met betrekking tot civiele dienstverleners te destilleren.
Het bestaan van ruime rechtsmacht over Nederlandse civiele dienstverleners maakt dat
onder omstandigheden strafrechtelijke vervolging in Nederland kan plaatsvinden voor
misdrijven gepleegd in operatiegebieden. Het staat ter beoordeling van het Openbaar
Ministerie of in het gegeven geval vervolging in Nederland opportuun is.
Pagina 25/26
Ministerie van Defensie
Vraag 69
Kunt u bij toekomstige missies in uw informatie naar de Kamer bij de verwachte inhuur
van civiele dienstverleners en de hieraan verbonden voorwaarden onderscheid maken
tussen dienstverleners die mogelijk wel, en dienstverleners die niet in aanraking
kunnen komen met vijandelijkheden? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
In een operatiegebied kan niet op voorhand worden aangeven of medewerkers bij
gevechtshandelingen betrokken kunnen raken. Uitgangspunt is dat de kans voor civiele
dienstverleners om bij gevechtshandelingen betrokken te raken zo beperkt mogelijk moet zijn.
De regering zal bij toekomstige missies wel onderscheid maken tussen bewapende en
onbewapende civiele dienstverleners.
Pagina 26/26
---- --
Ministerie van Defensie