Heethoofdig of koelbloedig?
9 juni 2008
Hanneke Polman heeft onderzoek gedaan naar het onderscheid tussen
reactieve en proactieve agressie. Het onderscheid tussen deze twee
functies van agressief gedrag is moeilijk te maken vanwege
methodologische problemen. Polman heeft een nieuwe vragenlijst
ontwikkeld waarin naar verschillende vormen en functies van agressie
wordt gevraagd. Polman promoveert op 20 juni aan de Universiteit van
Utrecht.
Agressief gedrag heeft vele gezichten. De een geeft een schop en de
ander vertelt iets gemeens over iemand. Ook al gaat het om behoorlijk
verschillende gedragingen, beide voorbeelden gaan over agressief
gedrag. Het is bijna onmogelijk om al dat verschillende gedrag onder
één paraplu onder te brengen. Misschien hebben verschillende
agressieve gedragingen wel heel verschillende oorzaken en vereisen ze
een verschillende behandeling. Om deze reden zijn onderzoekers eropuit
om specifieke soorten van agressie te onderscheiden. Heel veel van
deze soorten richten zich op de vorm van het gedrag; hoe het gedrag
eruit ziet. Zo wordt er bijvoorbeeld gekeken of een kind slaat,
schopt, duwt, roddelt of steelt. Maar het lijkt zinvol om ook meer te
weten over de reden of de functie van het agressieve gedrag. De
functie van gedrag is erg belangrijk, omdat het iets zegt over waarom
kinderen agressief worden. Juist die functie is belangrijk voor
effectieve behandeling.
Reactieve en proactieve agressie
Reactieve agressie is heethoofdige agressie in reactie op een
bedreiging. De functie van dit gedrag is jezelf te verweren tegen een
bedreigende of onverdiende gebeurtenis. Een kind kan bijvoorbeeld boos
worden en slaan omdat iemand anders naar hem/haar kijkt. Proactieve
agressie is koelbloedig en doelgericht gedrag. De functie van dit
gedrag is iets te verkrijgen of om te domineren. Denk bijvoorbeeld aan
een jongen die iemand anders een klap geeft zodat hij daardoor vooraan
in de rij komt te staan.
Sommige onderzoekers zijn van mening dat het onderscheid tussen
reactieve en proactieve agressie niet te maken is. Beide typen zouden
bijna altijd samen voorkomen binnen één kind. Polman is van mening dat
het onderscheid moeilijk te maken lijkt vanwege methodologische
problemen. Als de methodologische problemen worden opgelost, is het
onderscheid tussen reactieve en proactieve agressie wel te maken.
Reactieve en proactieve agressie zijn functies van agressief gedrag.
Deze typen agressie moeten dan ook als functies worden gemeten.
Hiervoor is een nieuwe vragenlijst ontwikkeld (Instrument voor
Reactieve en Proactieve Agressie, IRPA). In de vragenlijst wordt naar
verschillende vormen en functies van agressie gevraagd. Met deze lijst
laat Polman zien dat een helder onderscheid tussen reactieve en
proactieve agressie mogelijk is. Het is dus niet zo dat reactieve en
proactieve agressie altijd samen voorkomen bij hetzelfde kind.
Informatie over de reactieve en proactieve functie van agressief
gedrag biedt belangrijke aanknopingspunten voor een effectieve
behandeling.
..............................
Meer informatie:
* Hanneke Polman
* j.d.m.polman@uu.nl
* Promotie: 20 juni
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek