Ministerie van Buitenlandse Zaken
18-06-2008
Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Afdeling Asiel- en Migratiezaken Den Haag (070) 348 5964 Juni 2008 Algemeen Ambtsbericht Angola Juni 2008 Inhoudsopgave Pagina 1 Inleiding 4 2 Landeninformatie 5 2.1 Basisinformatie 5 2.1.1 Land en volk 5 2.1.2 Geschiedenis 6 2.1.3 Staatsinrichting 8 2.2 Politieke ontwikkelingen 11 2.3 Veiligheidssituatie 21 3 Mensenrechten 27 3.1 Juridische context 27 3.1.1 Verdragen en protocollen 27 3.1.2 Nationale wetgeving 28 3.2 Toezicht op naleving van de mensenrechten 29 3.3 Nalevingen en schendingen 32 3.3.1 Vrijheid van meningsuiting 34 3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering 37 3.3.3 Vrijheid van godsdienst 40 3.3.4 Bewegingsvrijheid 42 3.3.5 Rechtsgang 45 3.3.6 Arrestaties en detenties 47 3.3.7 Mishandeling en foltering 51 3.3.8 Verdwijningen 52 3.3.9 Moorden en buitengerechtelijke executies 53 3.3.10 Doodstraf 53 3.3.11 Landrechten en uithuiszettingen 53 3.4 Positie van specifieke groepen 55 3.4.1 Voormalige strijders, dienstplichtigen en deserteurs 55 3.4.2 Vrouwen 56 3.4.3 Minderjarigen 59 3.4.4 Homoseksuelen 64 3.4.5 HIV besmette personen/aids patiënten 65 4 Migratie 66 4.1 Migratiestromen 66 4.2 Terugkeer 69 4.3 Activiteiten internationale organisaties 71 Literatuurlijst 72 I Kaart van Angola 76 II Kaart van Cabinda 77 Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 4 1 Inleiding In dit algemeen ambtsbericht wordt de situatie in Angola beschreven voor zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Angola en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Angolese asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Angola (laatstelijk 22 december 2006). Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van december 2006 tot en met half juni 2008. Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordiging in Angola aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen. In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek en veiligheidsgebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een beknopt overzicht van de recente geschiedenis van Angola. Ook is een korte passage over de geografie en de bevolking van Angola opgenomen. In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Angola geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Angola partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op naleving van de mensenrechten aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van enkele klassieke mensenrechten. Ten slotte wordt de positie van specifieke groepen, waaronder minderjarigen belicht. In hoofdstuk vier komen de opvang van ontheemden en vluchtelingen en activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van de UNHCR, aan de orde. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 5 2 Landeninformatie 2.1 Basisinformatie 2.1.1 Land en volk De Republiek Angola is gelegen in het zuidwesten van Afrika. Angola bestaat uit 18 provincies1 en grenst in het westen aan de Atlantische Oceaan, in het noorden aan de Democratische Republiek Congo (DRC), in het zuidoosten aan Zambia en in het zuiden aan Namibië. De provincie Cabinda grenst niet aan een andere Angolese provincie en is als een exclave gelegen tussen de Republiek Congo (Brazzaville) en de DRC, en grenst in het westen eveneens aan de Atlantische Oceaan. Kaarten van Angola en Cabinda zijn toegevoegd als bijlage. De hoofdstad Luanda is onderverdeeld in municípios, die bestaan uit een aantal comunas, die weer opgedeeld zijn in barrios. In december 2007 schatte de Central Intelligence Agency (CIA) van de Verenigde Staten de Angolese bevolking op 12,2 miljoen inwoners, waarvan 43,7% kinderen onder de 15 jaar zijn. Slechts 2,8% van de bevolking is ouder dan 65 jaar.2 De Ovimbundu (37%), de Kimbundu (25%) en de Bakongo (13%) zijn de belangrijkste bevolkingsgroepen. De officiële taal is Portugees.3 Het onderwijs in Angola wordt gegeven in het Portugees, in alle onderwijsinstellingen en op alle niveaus. Degenen met enig niveau van onderwijs spreken derhalve (een zekere mate van) Portugees.4 Angolezen spreken als moedertaal de taal van de eigen etnische groep. Afrikaanse talen die gesproken worden zijn voornamelijk Bantu- 1 Cabinda, Zaïre, Uíge, Malanje, Lunda Norte, Lunda Sul, Luanda, Bengo, Cuanza Norte, Cuanza Sul, Benguela, Huambo, Bié, Moxico, Namibe, Huíla, Cunene en Cuando Cubango. 2 De laatste officiële volkstelling dateert uit 1970, sindsdien variëren de schattingen van het bevolkingsaantal. De cijfers die de CIA gebruikt, dateren van juli 2007, zie Central Intelligence Agency (CIA), The World Factbook - Angola, december 2007, via www.cia.gov, bezocht op 21 januari 2008. UNDP schat het inwoneraantal op 16,1 miljoen (cijfers dateren uit 2005). UNDP, Human Development Report 2007, tabel 5, p. 246. The Economist Intelligence Unit (EIU) volgt de schatting van de Wereldbank uit 2006 en gaat uit van 16,6 miljoen inwoners, zie EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 13. 3 CIA, The World Factbook - Angola, december 2007; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 14. 4 Bijna de helft van de kinderen gaat echter niet naar school, zie paragraaf 3.3.4. UNICEF, Humanitarian Action Report 2008 - Angola, 12 februari 2008; UNICEF, Background note - Angola, via www.unicef.org, bezocht op 17 april 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 6 talen, zoals het Umbundu, Kimbundu en Kikongo.5 In de grensgebieden wonen personen die naast hun moedertaal geen westerse taal spreken, of alleen Frans (grens met DRC) of Engels (grens met Zambia en Namibië). De talen die in de provincie Cabinda het meest gesproken worden zijn Yombe (in het noorden) en San Salvador Kongo (in het zuiden). De verzamelnaam voor de Kikongodialecten is Ibinda of Fiote.6 In Cabinda worden de lokale talen over het algemeen als voertaal gebruikt. Het merendeel van de Angolese bevolking is christen. De meesten van hen zijn rooms-katholiek. De rooms-katholieke kerk schat dat 55% van de bevolking katholiek is, maar deze cijfers kunnen niet worden geverifieerd. Het National Institute for Religious Affairs (INAR) geeft aan dat het aantal aanhangers van de grote protestante kerkgenootschappen (onder andere Methodisten en Baptisten) afneemt en ongeveer 10% van de bevolking bedraagt. Het aantal aanhangers van Afrikaanschristelijke kerkgenootschappen neemt toe en zou 25% van de bevolking bedragen. Een klein deel van de bevolking is aanhanger van het animisme of één van de traditionele inheemse geloven. Angola kent een kleine moslimgemeenschap, voornamelijk bestaande uit migranten uit West-Afrikaanse landen en families van Libanese afkomst, en kent weinig atheïsten.7 De Angolese munteenheid is de kwanza (internationale monetaire afkorting: AON). In april 2008 was 1 euro 119 kwanza waard.8 2.1.2 Geschiedenis Na de onafhankelijkheid van Portugal in 1975 kent Angola een geschiedenis van bijna dertig jaar burgeroorlog tussen de Movimento Popular de Libertação de Angola (MPLA) en de União Nacional para a Independênçia Total de Angola 5 www.ethnologue.com, bezocht op 21 februari 2008; CIA, The World Factbook - Angola, december 2007; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 3 en p. 14; www.bantu-languages.com, bezocht op 24 april 2008. 6 Fiote is de oorspronkelijk Portugese benaming voor de talen die werden aangetroffen in Cabinda. De Portugezen konden de dialecten niet verstaan en refereerden aan alle dialecten als fiote, omdat het de taal was van de Afikaanse bevolking. Bovendien werd het woord fiote door Portugezen gebruikt voor alles wat inferieur was. Er zijn daarom nog altijd Cabindezen die er niet van houden om het woord fiote te gebruiken. Met name de jongere generatie in Cabinda gebruikt Ibinda als verzamelnaam. Bron: www.embangola-can.org/html/fiote.htm, bezocht op 21 februari 2008. Zie ook Cabinda: Society - Language Matters, een artikel in een speciaal Infocus rapport over Angola d.d. 22 mei 2002 van Metropolitan Press, via www.washingtonpost.com en www.metro-press.com, bezocht op 21 februari 2008. 7 US State Department, International Religious Freedom Report 2007, Angola, 14 september 2007. Dit rapport gaat overigens uit van een bevolkingsaantal van 14 miljoen. 8 www.oanda.com/convert/classic, bezocht op 19 april 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 7 (UNITA). Na de dood van de leider van de UNITA, Jonas Savimbi, ondertekenden de UNITA en het Angolese leger op 4 april 2002 een officiële staakt-hetvurenovereenkomst. Een daaropvolgend Memorandum of Understanding (MoU) maakte de weg vrij voor verdere besprekingen op politiek niveau. In de daarop volgende jaren diende de UNITA zich volgens het MoU te transformeren van een gewapende rebellenbeweging tot een politieke partij en moest de MPLA ineens rekening houden met andere spelers in de politiek. Van militaire tegenstanders waren zij nu politieke tegenstanders geworden. Met de goedkeuring van de verkiezingswetgeving en de installatie van de Kiesraad in 2005 werd een concrete stap gezet in het proces van voorbereiding voor de verkiezingen. Aan het begin van de vorige verslagperiode (december 2005 - november 2006) werd echter al snel duidelijk dat er in 2006 geen verkiezingen zouden plaatsvinden. Pas in oktober 2006 werd het startsein gegeven voor de nationale civic education campagne ten behoeve van het registratieproces. Deze begon op 15 november 2006. Cabinda In Cabinda wordt al meer dan dertig jaar door de in 1963 opgerichte FLEC (Frente de Libertação do Enclave de Cabinda) gestreefd naar en - met name in het verleden - ook gevochten voor onafhankelijkheid. De Angolese regering wil echter niet verder gaan dan een beperkte mate van autonomie voor Cabinda. Beide partijen hebben zich vooral in de periode oktober 2002 tot februari 2003 schuldig gemaakt aan mensenrechtenschendingen en geweld tegen burgers. In 2004 hebben zich twee belangrijke politieke ontwikkelingen voorgedaan. Allereerst werd het Cabindese maatschappelijk middenveld9 actiever. Onder leiding van de niet-gouvernementele organisatie (NGO) Mpalabanda werden in juli 2004 en januari 2005 vreedzame demonstraties gehouden. Ten tweede zijn in augustus 2004 het FLEC-FAC en FLEC-Renovada10 samengegaan in het FLEC. Met het maatschappelijk middenveld in Cabinda en de katholieke kerk is toen besloten gezamenlijk, onder de naam Fórum Cabindês para o Diálogo (FCD), te gaan onderhandelen met de regering in Angola, teneinde een oplossing voor het langslepende conflict te bereiken. De politieke dialoog tussen de FCD en de Angolese regering over de status van de provincie heeft in augustus 2006 geleid 9 In dit ambtsbericht wordt de term 'maatschappelijk middenveld' gebruikt als algemene verzamelnaam voor organisaties en verenigingen die zich bezig houden met maatschappelijke vraagstukken en die vaak tussen burger en overheid in staan, zoals vakbonden, belangenorganisaties, non-gouvermentele organisaties en de media. 10 De FLEC kent meerdere afsplitsingen. FAC (Forças Armadas de Cabinda) is een gewapende tak en FLEC-Renovada is een meer gematigde tak. Zie voor een nadere toelichting het algemeen ambtsbericht Angola, juni 2004. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 8 tot de ondertekening van een Memorandum of Understanding (MoU). Twee partners binnen de FCD, te weten FLEC-FAC11 en Mpalabanda, wezen het MoU echter af. Na een relatief rustige periode namen de (politieke) spanningen in Cabinda in 2005 en 2006 enigszins toe door de benoeming en inauguratie tot bisschop van de niet-Cabindees en regeringsgezinde Filomeno do Nascimento Vieira Dias. Verschillende incidenten zorgden voor een ongemakkelijke situatie in de katholieke geloofsgemeenschap. Grote rellen bleven uit, maar de politie moest een aantal keer ingrijpen bij protesten. 2.1.3 Staatsinrichting De República de Angola (Republiek van Angola, tot augustus 1992 de Volksrepubliek Angola) is een constitutionele republiek met een uit één Kamer bestaand parlement (Assembleia Nacional, Nationale Vergadering). De Angolese grondwet dateert van 11 november 1975 en is voor het laatst op 26 augustus 1992 herzien. Dit betrof de invoering van een meerpartijensysteem. De Constitutionele Commissie van de Nationale Vergadering is sinds 1998 bezig een geheel nieuwe grondwet te ontwerpen. In januari 2004 is een voorlopige ontwerpversie door een comité van experts voorgelegd aan de Commissie. Echter, door politieke onenigheid heeft het herzieningsproces grote vertraging opgelopen.12 Verwacht wordt dat de herziening pas na de verkiezingen opgepakt zal worden door een parlementaire commissie.13 Angola is een parlementaire meerpartijendemocratie, waarin de president vergaande bevoegdheden heeft.14 De president van de Republiek benoemt (en ontslaat) de overige leden van het kabinet, hij benoemt de rechters van het Hooggerechtshof en schrijft verkiezingen uit. Hij is tevens opperbevelhebber van de strijdkrachten. José Eduardo dos Santos (MPLA) vervult sinds 21 september 1979 de functie van president. De Raad van de Republiek is het raadgevende orgaan van het staatshoofd. De Raad bestaat uit de voorzitter van de Nationale Vergadering, de president van het 11 In de media werd kritiek geuit namens 'FLEC', terwijl FLEC-FAC (de factie geleid door Nzita Tiago, die zelf overigens in Parijs verblijft) de grootste criticus was. Deze verwarring bij het gebruik van de naam 'FLEC' kwam bijvoorbeeld ook tot uiting bij de demobilisatie, waar 'FLEC' wél medewerking aan verleende. Zie paragraaf 2.3 van het algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 12 Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2004, p. 9-10. 13 EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 8. 14 EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 8. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 9 Hooggerechtshof, de procureur-generaal, het voormalige staatshoofd, de voorzitters van alle politieke partijen die vertegenwoordigd zijn in de Nationale Vergadering en tien burgers die door het staatshoofd zijn benoemd. De Raad wordt voorgezeten door de president van de Republiek. Uitvoerende macht Sinds 5 december 2002 heeft Angola een Regering van Nationale Verzoening en Eenheid, waarin leden van de UNITA zijn opgenomen.15 Bij de benoeming van dit kabinet is de functie van premier opnieuw ingesteld, nadat in januari 1999 de president zichzelf direct aan het hoofd van het kabinet had geplaatst. De president blijft echter tot op heden de kabinetsvergaderingen voorzitten. Ondanks het feit dat de UNITA tot de Regering van Nationale Verzoening behoort, ziet het zichzelf meer als een oppositiepartij. In de praktijk heeft de MPLA namelijk de politieke macht in handen.16 Wetgevende macht De Nationale Vergadering telt 223 zetels, waarvan er drie zijn gereserveerd voor vertegenwoordigers van de in het buitenland verblijvende Angolezen. Deze drie zetels zijn echter nooit vervuld. De leden worden volgens een combinatie van een stelsel van evenredige vertegenwoordiging en een districtenstelsel gekozen: 130 Zetels worden via een nationale kieslijst gekozen en 90 zetels worden vanuit regionale kieslijsten vervuld. In principe worden parlementsleden voor een termijn van vier jaar gekozen. Op 29 en 30 september 1992 werden echter de laatste verkiezingen gehouden (zowel voor het parlement als voor de president), die tevens de eerste meerpartijenverkiezingen waren. De volgende verkiezing voor het parlement staat gepland voor 5 en 6 september 2008. De presidentsverkiezingen zullen niet tegelijk, maar waarschijnlijk een jaar later plaatsvinden (zie paragraaf 2.2).17 Lokaal bestuur Aan het hoofd van een provincie staat een gouverneur, bijgestaan door een vicegouverneur, die beiden door de president benoemd worden. Aan het hoofd van een gemeente staan een bestuurder en een gemeenteraad, die volgens de grondwet 15 Volgens het Lusaka Protocol (vredesakkoord) uit 1994, basis van de Regering van Nationale Verzoening en Eenheid, kan de UNITA vier ministers, zeven vice-ministers en vele plaatsen in de provinciale overheden nomineren. Het kabinet heeft in totaal 74 leden. In de afgelopen jaren is regelmatig geschoven binnen de regering, zie onder andere algemeen ambtsbericht Angola, december 2005. 16 EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 8. 17 EIU, Country Report Angola, januari 2008, p. 9. ANGOP, Angola election set for September 5-6, 2008, 27 december 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 10 rechtstreeks door de bevolking worden gekozen. Sinds 1992 hebben echter geen lokale verkiezingen meer plaatsgevonden. Rechtsprekende macht Het rechtssysteem is gebaseerd op Portugees en gewoonterecht. De tot de rechterlijke macht behorende instanties zijn: - de gemeentelijke rechtbank; - de provinciale rechtbank; - de militaire rechtbank; - de maritieme rechtbank; en - het Hooggerechtshof. Het Hooggerechtshof zetelt in Luanda, de provinciale en gemeentelijke rechtbanken zetelen in respectievelijk de provinciale en gemeentelijke hoofdsteden. Men kan tegen een vonnis van een gemeentelijke rechtbank in beroep gaan bij de provinciale rechtbank van de provincie waarbinnen de gemeentelijke rechtbank valt. Tegen een vonnis van een provinciale rechtbank kan men in beroep bij het Hooggerechtshof.18 Politieke misdrijven en veiligheidsmisdrijven worden uitsluitend behandeld door het Hooggerechtshof.19 Het Hooggerechtshof functioneert tevens als Constitutioneel Hof.20 Wegens het gebrekkige rechtssysteem (zie paragraaf 3.3.5) en de belangrijke rol die traditionele leiders in Angola spelen, worden conflicten in rurale gebieden vooral via traditionele of informele rechtszittingen opgelost.21 18 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; Committee on the Elimination of Discrimination against Women (CEDAW), Angola, combined fourth and fifth periodic report, CEDAW/C/AGO/4-5, 8 juni 2004. 19 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 20 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; EIU, Country Report Angola, maart 2007, p. 16; EIU, Country Report Angola, juni 2007, p. 16. 21 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; IDMC, Angola: Former IDPs share the common challenge of recovery and reconstruction, december 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 11 2.2 Politieke ontwikkelingen Verkiezingen Na vele jaren van uitstel kondigde president Dos Santos in zijn traditionele eindejaarstoespraak op 27 december 2007 de datum voor parlementaire verkiezingen aan: 5 en 6 september 2008.22 De mededeling van de president kwam niet onverwacht, aangezien de eerste fase van het registratieproces reeds op 15 september 2007 formeel was voltooid en de Nationale Kiesraad (Conselho Nacional Eleitoral, CNE) het kiesregister eind 2007 had gepubliceerd en overhandigd aan de president.23 Volgens verschillende bronnen werd het laatste obstakel voor het houden van verkiezingen daarmee weggenomen.24 Na onenigheid tussen met name regering aan de ene kant en UNITA en maatschappelijk middenveld aan de andere kant over of de verkiezingen op 5 én 6 september gehouden konden worden of op 5 óf 6 september25, werd begin juni 2008 volgens wettelijk voorschrift26 en middels een presidentieel decreet de verkiezingsdatum officieel vastgesteld op 5 september. In het decreet wordt het parlement echter ook verzocht om 'in geval van uitzonderlijke omstandigheden' een tweede verkiezingsdag in overweging te nemen.27 Het registratieproces is over het algemeen naar tevredenheid verlopen. Er werd echter ook gerapporteerd over ongeregeldheden, vooral in de rurale gebieden. Oppositiepartijen (inclusief de UNITA) en vertegenwoordigers van het Angolese maatschappelijk middenveld klaagden, met name in het begin, over vertragingen in accreditatieprocedures voor hun waarnemers bij de registratieposten. Bovendien beschuldigden zij de MPLA van het bevoordelen van (potentiële) MPLAaanhangers, van het niet-registreren, intimideren en soms zelfs mishandelen van (potentiële) oppositie-aanhangers en het beïnvloeden van traditionele leiders (soba's). De MPLA en, in mindere mate, enkele oppositiepartijen, werden beschuldigd van het registreren van namen, kieskaartnummers en partijaffiliaties. 22 EIU, Country Report Angola, januari 2008, p. 9; ANGOP, Angola election set for September 5-6, 2008, 27 december 2007. 23 EIU, Country Report Angola, januari 2008, p. 9; EIU, Country Report Angola, november 2007, p. 9. 24 EIU, Country Report Angola, januari 2008, p. 9. 25 De regering wil iedere kiezer de gelegenheid geven te stemmen. Gezien de infrastructurele beperkingen zijn daarvoor (wellicht) twee dagen nodig. Volgens UNITA en het Angolees maatschappelijk middenveld is een verdeling over twee dagen niet nodig en vergroot het bovendien de kans op fraude. Volgens de kieswet is een verkiezing verdeeld over twee dagen niet mogelijk. LUSA, Civil society expresses doubt over legality of two election days, december 2007; Reuters, Angola election date sparks transparency fears, 4 juni 2008. 26 Volgens de grondwet moet de president de datum voor verkiezingen 90 dagen van tevoren bekend maken. Reuters, Angolan president to approve September vote, 3 juni 2008. 27 Reuters, Angola election date sparks transparency fears, 4 juni 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 12 Burgers zouden hebben moeten betalen voor registratie en het afgeven van de kieskaart aan vertegenwoordigers van de MPLA. Volgens UNITA zouden duizenden geregistreerden (nog) geen kieskaart hebben ontvangen en konden personen hun naam niet terugvinden in het register van de regio waar ze zich geregistreerd hadden.28 Volgens een waarnemingsmissie van parlementariërs van de Southern African Development Community (SADC) is het registratieproces onderhevig aan excessieve overheidscontrole en ontbreekt de scheiding tussen regering, overheid en partij grotendeels. Daarbij doelde de SADC ook op de samenstelling van de CNE en de onduidelijke rolverdeling tussen de CNE en de Interministeriële Commissie voor het Verkiezingsproces (Commissão Interministrial Para as Eleiçaos, CIPE).29 Over het algemeen ontkenden de CNE en de CIPE elke beschuldiging van politieke bemoeienis en intimidatie en bagatelliseerden andere beschuldigingen. Ze erkenden wel dat sommige verkiezingsbrigades niet goed konden functioneren als gevolg van logistieke en infrastructurele beperkingen.30 Wegens deze beperkingen hadden eind april 2007 pas vier miljoen Angolezen zich geregistreerd.31 Daarop besloot de CNE in mei 2007 de registratieperiode32 met drie maanden te verlengen.33 Uiteindelijk hadden eind 2007 ruim acht miljoen kiesgerechtigden zich geregistreerd, een half miljoen meer dan verwacht. Op 1 april 2008 is voor de duur van twee maanden een tweede registratiefase van start gegaan. Daarin konden personen die tussen het einde van de eerste registratiefase en 5 september 2008 de leeftijd van achttien jaar bereiken en personen die om 28 EIU, Country Report Angola, juni 2007, p. 14; SwissPeace, FAST Update Angola No. 1, January to February 2007; SwissPeace, FAST Update Angola No. 2, March to April 2007; SwissPeace, FAST Update Angola No. 3, May to June 2007; IRIN, Political climate heats up in countdown to elections, 8 maart 2007. 29 SwissPeace, FAST Update Angola No. 2, March to April 2007; EIU, Country Report Angola, juni 2007, p. 14. 30 EIU, Country Report Angola, december 2007, p. 14; EIU, Country Report Angola, maart 2007, p. 14; SwissPeace, FAST Update Angola No. 1, January to February 2007; SwissPeace, FAST Update Angola No. 2, March to April 2007; SwissPeace, FAST Update Angola No. 3, May to June 2007; AFP, 'Difficult to hold Angolan vote in 2007: president, 20 december 2006; IRIN, Elections continue to elude hopeful Angolans, 14 februari 2007. 31 Kiezers konden/kunnen zich registreren met behulp van een identiteitsdocument (identiteitskaart, paspoort, rijbewijs (zelfs als deze zijn verlopen) of geboortebewijs), een bewijs van vestiging (residence certificate), een identiteitskaart van de Forças Armadas Angolanas (FAA, het Angolese leger), een UNHCR-registratieformulier of door de getuigenis van een betrouwbare bron (bijvoorbeeld een religieuze of traditionele leider). ANGOP, People flock to electoral registration posts, 15 november 2006. 32 Het registratieproces ging op 15 november 2006 officieel van start en had op 15 juli 2007 afgerond moeten worden. Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 33 EIU, Country Report Angola, juni 2007, p. 13; SwissPeace, FAST Update Angola No. 3, May to June 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 13 welke reden dan ook zich niet hebben geregistreerd, zich alsnog registreren.34 Het is niet bekend hoeveel personen zich gedurende deze tweede registratiefase hebben geregistreerd. Het Hooggerechtshof besloot op 21 februari 2008 dat Angolezen in het buitenland ook mogen stemmen. Daarmee verwierp het Hooggerechtshof de eerdere beslissing van de CNE, die het voorstel had afgewezen wegens voorziene organisatorische moeilijkheden.35 Desondanks houdt de regering vol dat zij niet de middelen heeft om Angolezen in het buitenland te registreren en dat zij dus niet kunnen stemmen bij de verkiezingen in september. De regering belooft echter dat zij daartoe wel in staat worden gesteld bij volgende verkiezingen.36 De regering hecht naar eigen zeggen belang aan een open en transparant verkiezingsproces en heeft daarom eind maart 2008 een brede uitnodiging verstuurd aan internationale organisaties (zoals de EU en het Carter Center) om deel te nemen aan de verkiezingswaarneming. Eind mei 2008 concludeerde een EU-verkenningsmissie na een 10-daags bezoek aan Angola dat de wijze waarop Angola de verkiezingen voorbereidt, voldoet aan de EU eisen om een waarnemingsmissie te kunnen sturen. Aan het einde van de verslagperiode had de EU nog geen beslissing omtrent deelname genomen. De nationale civic education campagne37 verloopt voorspoedig. Verschillende nationale en internationale NGO's hebben gedurende de verslagperiode onder andere voorlichtingcampagnes, conferenties en workshops georganiseerd en informatiecentra geopend.38 Net als het registratieproces werd de campagne echter ook gehinderd door logistieke en infrastructurele belemmeringen.39 34 EIU, Country Report Angola, april 2008, p. 8; EIU, Country Report Angola, maart 2008, p. 10; EIU, Country Report Angola, november 2007, p. 9; ANGOP, Government approves organisation of electoral registration updating phase, 26 maart 2008. 35 EIU, Country Report Angola, maart 2008, p. 10; EIU, Country Report Angola, september 2007, p. 14. 36 EIU, Country Report Angola, april 2008, p. 8. 37 De campagne is officieel op 3 oktober 2006 van start gegaan. Doel van de campagne is door middel van onderwijs en training de Angolese burger, vooral in de rurale gebieden, bewust te maken van burgerrechten en democratische procedures. Voorts hopen de autoriteiten middels deze campagne de Angolese kiezers te informeren over het registratieproces en de associatie van verkiezingen met oplaaiend geweld weg te nemen. De gewelddadige reactie van de UNITA na de verkiezingen in 1992 ligt namelijk nog vers in het geheugen. Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 38 ANGOP, Police officers trained on elections, 25 maart 2008; Folder Development Workshop via www.niza.nl, bezocht op 28 februari 2008; IRIN, Elections continue to elude hopeful Angolans, 14 februari 2007. 39 ANGOP, Government approves organisation of electoral registration updating phase, 26 maart 2008; ANGOP, CIPE, CNE establish partnership for successful elections, 27 maart 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 14 Verhouding MPLA-UNITA Op nationaal niveau was de verhouding tussen de twee partijen aan het einde van de verslagperiode goed te noemen. De MPLA en de UNITA komen regelmatig bijeen in het Bilaterale Mechanisme voor Consultatie en Coördinatie. Dit mechanisme is na de installatie van de Regering van Nationale Verzoening en Eenheid ingesteld met als doel te komen tot een beter democratisch proces. In de provincies en gemeenten liggen de verhoudingen gevoeliger. Hier hangt het onder andere af van de lokale machtsstructuur of oppositieactiviteiten worden getolereerd. In sommige, met name afgelegen gebieden40, vonden er nog politiek gemotiveerde incidenten plaats (zie 'Verkiezingen' en paragraaf 2.3).41 Ontwikkelingen binnen politieke partijen · MPLA De huidige partijorganisatie van de MPLA, inclusief centraal comité en politbureau, is op marxistisch-leninistische leest geschoeid en kent nog steeds een sterk gesloten karakter. Dit maakt het voor vernieuwende (hervormingsgezinde) stromingen binnen de MPLA moeilijk om naar buiten te treden.42 Macht is gecentraliseerd in het kantoor van het presidentschap, hoewel het ministerie van Financiën onder leiding van hervormingsgezinde (jonge) ambtenaren de laatste jaren meer macht en autonomie heeft kunnen verwerven.43 De regering (MPLA) lijkt zich zorgen te maken over een lichte afname in de populariteit.44 Het regenseizoen heeft in 2007 voor veel problemen gezorgd, vooral in de armere stadswijken. De onvrede die hiermee gepaard ging, klonk luid en richtte zich vooral op de nationale overheid. In een opiniepeiling uitgevoerd in Luanda in mei 2007 was dan ook een lichte teruggang in de populariteit van de regering waarneembaar. Nog steeds gaf echter 59 % van de respondenten aan de komende verkiezingen op de MPLA te gaan stemmen, tegen 17 % voor de 40 Vooral in Moxico, Huambo, Benguela en Cuando Cubango, provincies waar de UNITA traditioneel sterk is. 41 EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 9; EIU, Country Report Angola, juni 2007, p. 15. 42 EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 8. 43 EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 8. 44 Oorspronkelijk kent de MPLA een aanhang onder geschoolde Angolezen in de stedelijke (kust-)gebieden, mestiezen en leden van de Umbundu en Kimbundu etnische groepen (as Luanda - Malanje). De MPLA zou meer dan vier miljoen georganiseerde leden hebben en is aanwezig in elke provincie. Het aantal leden varieert per provincie. UNITA daarentegen kent van oorsprong een grote aanhang onder de arme Angolezen ('echte' Afrikanen) en leden van de Ovimbundu en andere etnische groepen in centraal-zuidelijk Angola (as Benguéla - Bié - Cuando Cubango). Zie algemeen ambtsbericht Angola, oktober 2003; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 8-9. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 15 oppositie. Ongeveer 23 % gaf aan niet te zullen gaan stemmen. Belangrijkste onderwerpen voor de kiezers zijn scholing, sanitatie en werkgelegenheid.45 De MPLA zet zich dan ook in voor armoedebestrijding (onder andere door bevordering van de productieve werkgelegenheid) en sociale ontwikkeling.46 Er bestaat nog steeds onduidelijkheid omtrent de kandidatuur van president Dos Santos voor de presidentsverkiezingen.47 Op het zesde partijcongres, dat pas na de parlementaire verkiezingen zal plaatsvinden, wordt de nieuwe partijleider van de MPLA gekozen. Deze zal automatisch presidentskandidaat namens de MPLA worden.48 Enkele potentiële kandidaten zijn parlementsvoorzitter Roberto de Almeida, MPLA-fractieleider Bornito de Sousa en de huidige minister voor Territoriale Administratie Vergilio Fontes Pereira. Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat zij hun kandidatuur bekend zullen maken voordat president Dos Santos duidelijkheid heeft gegeven omtrent zijn intenties ten aanzien van het presidentschap.49 · UNITA Op 19 juli 2007 werd Isaias Samakuva tijdens het tiende partijcongres met 70% van de stemmen herkozen tot UNITA-partijleider voor een periode van vier jaar. De verkiezing van Samakuva kwam niet onverwacht, binnen UNITA wordt hij gezien als de kandidaat die het dichtst bij oud partijleider Savimbi staat.50 Samakuva's enige tegenstrever (en grootste criticus51), Abel Chivukuvuku, vergaarde 30% van de stemmen. Chivukuvuku werd door waarnemers gezien als de meer charismatische en getalenteerde kandidaat, maar zijn kritiek in het verleden op Savimbi heeft hem waarschijnlijk parten gespeeld. Zijn gooi naar het leiderschap was tevens ondermijnd door een lastercampagne van de MPLA eerder in het jaar52.53 Chivukuvuku gaf direct na de bekendmaking van de uitslag te 45 EIU, Country Report Angola, september 2007, p. 15. 46 ANGOP, Government committed to improving population's living standards, 13 november 2007; ANGOP, Ministry affirms govt's commitment to improve health, 18 februari 2008. 47 Zie algemene ambtsberichten Angola, december 2005 en december 2006. 48 EIU, Country Report Angola, maart 2007, p. 14; EIU, Country Report Angola, juni 2007, p. 15. 49 EIU, Country Report Angola, juni 2007, p. 15. 50 Savimbi werpt, nu ruim vijf jaar na zijn dood, nog steeds een schaduw over de partij en wordt nog steeds door vele UNITA-leden op een voetstuk geplaatst. 51 Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 52 In januari 2007 zorgde de onafhankelijke krant Sémanario Angolense voor nogal wat ophef toen het in een artikel insinueerde dat Chivukuvuku de MPLA-secretaris voor informatie, Norberto dos Santos "Kwata Kanawa", had gevraagd om financiële steun voor zijn campagne. Chivukuvuku reageerde furieus en ontkende de beschuldiging met klem. Ook andere kranten beweerden dat de beschuldiging onderdeel was van een lastercampagne van de MPLA om Chivukuvuku, die ten aanzien van het presidentschap als meer bedreigend werd gezien, in discrediet te brengen. In een volgende editie rapporteerde de Sémenario Angolense dat Kwata Kanawa Chivukuvuku inderdaad in een kwaad daglicht wilde zetten, de Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 16 kennen dat de nieuwe voorzitter zijn volledige steun genoot. Hiermee ontzenuwde hij de geruchten dat hij als onafhankelijke kandidaat zou meedingen naar het presidentschap in 2009. Volgens de UNITA-statuten is de partijleider (Samakuva dus) automatisch de presidentskandidaat. Samakuva heeft aangegeven corruptie te willen aanpakken en de concurrentie in de particuliere sector te willen vergroten. UNITA wil zich inzetten voor een verbetering van het investerings- en ondernemersklimaat. Voorts zou het aantrekken van buitenlandse investeringen voor meer werkgelegenheid moeten gaan zorgen. Ook zou de partij zich willen inzetten voor een verdere democratisering, meer persvrijheid, en het aanwenden van de olie-inkomsten voor armoedebestrijding. Samakuva's herverkiezing heeft de interne machtsstrijd beslist, maar nog geen einde gemaakt aan het geschil met de zestien dissidente parlementsleden die weigeren hun zetel af te staan.54 In maart 2007 gebruikte de MPLA zijn parlementaire meerderheid voor de goedkeuring van een besluit, waardoor de vijf geschorste UNITA-leden hun zetel als 'onafhankelijken' konden behouden. Daarop besloot Samakuva het besluit voor te leggen aan het Hooggerechtshof.55 Deze heeft nog geen uitspraak gedaan. · PRS De Partido Renovado Social (PRS) is de derde partij van Angola en staat sinds december 2006 onder leiding van Eduardo Kuangana.56 De partij pleit voor een federalistische staat, waarin 50% van de opbrengsten uit de gewonnen grondstoffen aan de betreffende provincies ten goede moet komen. Een federale staat zou de etnische, politieke en economische scheidslijnen kunnen overbruggen en zo de duurzame ontwikkeling van het land faciliteren. In het begin werd de PRS dikwijls beschuldigd van tribalisme en provincialisme. Het federalistische discours en de sterke anticorruptie agenda lijken echter aan te slaan bij een bredere laag van de bevolking. mannen hadden nooit gesproken over financiële steun. Zie EIU, Country Report Angola, maart 2007, p. 15-16. 53 EIU, Country Report Angola, september 2007, p. 15; EIU, Country Report Angola, maart 2007, p. 15. 54 In maart 2006 besloot Samakuva om vijf leden te royeren en elf leden te schorsen en deze te vervangen met oudere en meer ervaren (lees: minder kritische) UNITA-leden. Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 55 EIU, Country Report Angola, maart 2007, p. 16; EIU, Country Report Angola, juni 2007, p. 16. 56 De PRS is ontstaan in de provincies Lunda Norte en Lunda Sul en heeft een traditioneel grote aanhang onder de Tchokwe. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 17 · FNLA De Frente Nacional de Libertação de Angola (FNLA) is de vierde partij van Angola. De partij is vanwege een interne machtsstrijd, die sinds 1998 woedt tussen (aanhangers van) historisch leider Roberto Holden57 en diens 'uitdager' Lucas Ngonda, echter geen machtsfactor van betekenis meer. De dood van de 83 jarige Holden op 2 augustus 2007 maakte de interne strijd nog zichtbaarder. Het FNLApolitbureau wees Ngola Kabangu, Holden's tweede man, aan als interimleider. Hij werd later op het partijcongres (5-7 november 2007) met een ruime meerderheid van de stemmen gekozen tot nieuwe leider. Ngonda had met zijn factie uit protest tegen eerdergenoemde beslissing echter niet deelgenomen aan het congres. Tegenkandidaat Carlinho Zassala, ook een kopstuk binnen de partij, noemde het congres irregulier en onrechtmatig en verwierp dan ook de uitslag. · PADEPA De Partido de Apoio Democrático e Progresso de Angola (PADEPA) is een kleine, maar uitgesproken en opkomende oppositiepartij. PADEPA staat bekend om zijn luidruchtige kritiek op de huidige regering. De partij verwerft daarmee veel publiciteit en steun, maar tevens meer tegenwerking (zie ook paragraaf 3.3.2). De PADEPA kent echter sinds september 2007 een interne machtsstrijd tussen secretaris-generaal Luís Silva Cardoso en partijleider Carlos Leitão.58 Presidentskandidaten Voor zover bekend hebben, naast Samakuva, vier kandidaten zich officieel kandidaat gesteld voor het presidentschap: politiek analist en tevens professor aan de Katholieke Universiteit van Luanda, Vicente Pinto de Andrade; politiek analist José João Louro Júnior (ook bekend als João Kamboela); radio journalist Luisete Macedo Araújo; en de leider van de Partido Liberal Democrático (PLD), Anália Pereira Simeão.59 Cabinda Volgens officiële berichtgevingen verloopt de implementatie van het op 1 augustus 2006 ondertekende Memorandum of Understanding (MoU) tussen de regering in Luanda en het Fórum Cabindês para o Diálogo (FCD, zie paragraaf 2.1.2) voorspoedig.60 Op 1 augustus 2007 trad het statuut in werking, waarmee 57 Onder leiding van Holden vormde de FNLA samen met de MPLA en de UNITA de drie vrijheidsbewegingen die in de jaren '70 streefden naar onafhankelijkheid van Portugal. De FNLA is grotendeels voortgekomen uit de Bakongo etnische groep in de noordelijke provincies. Zie algemeen ambtsbericht Angola, oktober 2003. 58 Jornal Angolense, Supreme Court finds PADEPA statutes legal, december 2008. 59 EIU, Country Report Angola, juni 2007, p. 15. 60 EIU, Country Report Angola, september 2007, p. 15; ANGOP, Implementation of peace accords for Cabinda positive, 2 augustus 2007; ANGOP, One more step in implementation of Cabinda peace memorandum, 4 januari 2007; Xinhua News Agency, Peace process running without setbacks in Angola's Cabinda, 1 december 2006. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 18 Cabinda de afgesproken 'speciale status' met gedecentraliseerde bevoegdheden op het gebied van financiën, handel, industrie en toerisme verwerft. Daarnaast hebben voormalige kopstukken binnen de FCD officiële posities binnen de overheid en staatsbedrijven toegewezen gekregen.61 Ook de demobilisatie en integratie van FLEC-rebellen zijn afgerond.62 De amnestieregeling werd eind december 2006 gepubliceerd in het staatsblad, de Diário da República. Precieze informatie over de regeling en diens implementatie is niet bekend. Het Internationale Comité van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan (ICRC) geeft in een overzicht van activiteiten aan dat het kleine aantal gedetineerden dat onder het mandaat van het ICRC valt, in december 2006 middels een amnestieregeling is vrijgelaten (zie ook paragraaf 3.3.6).63 Voor zover bekend wordt hiermee de amnestieregeling uit het MoU bedoeld. Volgens FLEC-FAC en de inmiddels verboden NGO Mpalabanda (zie paragraaf 3.3.2) zijn het MoU en diens implementatie echter een farce en is de situatie in Cabinda niet veranderd.64 Ook andere bronnen merken op dat het probleem in Cabinda niet is opgelost. Zo wordt getwijfeld of alle FLEC-strijders volledig gedemobiliseerd zijn, mede omdat er nog altijd kleine haarden van verzet in met name het noorden van Cabinda zijn (zie paragraaf 2.3).65 Zelfs hoge ambtenaren binnen het kabinet van de president zouden openlijk toegeven dat het MoU niet de (eind)oplossing voor het probleem in Cabinda is en dat het MoU 'geperfectioneerd' dient te worden. Dit zou berichten uit augustus 2006 bevestigen dat de Angolese regering het MoU als eerste stap ziet en gesprekken wil voortzetten.66 Verschillende bronnen geven aan dat de regering inderdaad in gesprek is met vertegenwoordigers van de FCD, FLEC-FAC en het (oppositionele) maatschappelijk middenveld. Gedurende de verslagperiode raakte de katholieke kerk in Cabinda verder verdeeld en 'gepolitiseerd'.67 De kerk in Cabinda bestaat nu uit twee stromingen: de 61 EIU, Country Report Angola, maart 2008, p. 10; EIU, Country Report Angola, september 2007, p. 15; ANGOP, Implementation of peace accords for Cabinda positive, 2 augustus 2007; ANGOP, Incorporation determining for Cabinda pacification, 7 januari 2007. 62 ANGOP, Implementation of peace accords for Cabinda positive, 2 augustus 2007. 63 ICRC, Angola: ICRC activities January to June 2007, 8 juli 2007, via www.icrc.org. 64 FLAC-FAC en Mpalabanda waren partners binnen de FCD, maar wezen de ondertekening van het MoU af. Beide groeperingen streven naar autonomie voor Cabinda. Voor achtergronden en verdere informatie, zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 65 EIU, Country Report Angola, maart 2008, p. 10; EIU, Country Report Angola, september 2007, p. 15-16; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 11-12; BBC News, Deadly attack in Angola enclave, 7 maart 2008. 66 Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 67 Human Rights Watch (HRW), World Report 2008 - Angola, 31 januari 2008. De benoeming en inauguratie van de huidige bisschop leidde in 2005 en 2006 reeds tot politieke spanningen. Zie algemene ambtsberichten Angola, december 2005 en december 2006. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 19 huidige, niet-Cabindese bisschop Dom Filomeno do Nascimento Vieira Dias en een aantal priesters ondersteunen het MoU en het regeringsbeleid ten aanzien van Cabinda. In navolging van de op 8 januari 2008 overleden68 nationalistisch ingestelde voorgaande bisschop Dom Paulino Fernandes Madeca verwerpen de meeste priesters het MoU en het regeringsbeleid en beklagen zij zich over mensenrechtenschendingen. Laatstgenoemde stroming kent daarbij veel meer aanhangers dan eerstgenoemde. Aangezien ongeveer 85% van de Cabindezen katholiek is, zou dit andere bronnen bevestigen dat een meerderheid van de bevolking niet achter het MoU zou staan. Het is echter moeilijk om de precieze positie van de bevolking ten aanzien van het MoU te duiden. De Cabindese Vertegenwoordiging in Ballingschap (gevestigd in Parijs) kent geen volkenrechtelijke status, aangezien Cabinda noch door Angola noch door andere landen als onafhankelijke staat is erkend. In hoeverre deze Vertegenwoordiging in Ballingschap de steun van de Cabindese bevolking en diaspora heeft, is niet bekend, evenals de wijze waarop de Vertegenwoordiging in Ballingschap tot stand is gekomen. Overige ontwikkelingen Voormalig chef van de Buitenlandse Inlichtingendienst (Serviço de Inteligência Externa, SIE), Generaal Fernando Miala69, werd in juni 2007 gearresteerd wegens het niet bijwonen van een demotie-procedure.70 Hij werd vervolgens wegens insubordinatie door de hoogste militaire rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Deze veroordeling werd door de publieke opinie, maar ook door maatschappelijke organisaties, beschouwd als te zwaar en politiek beïnvloed. Op 8 mei 2007 werd in het parlement de wet aangenomen die de status van buitenlanders reguleert. De wet omvat strenge regelgeving om illegale immigratie tegen te gaan, maar omvat ook een meer open en flexibel regime voor de uitgifte van visa.71 68 Dom Paulino Fernandes Madeca werd gezien als voorvechter van het Cabindese zelfbeschikkingsrecht en criticus van de mensenrechtenschendingen in de provincie, zie ook algemene ambtsberichten Angola, december 2005 en december 2006. Ondanks de tegenstellingen is zijn begrafenis (onverwacht) rustig verlopen. 69 Miala werd in 2006 ontslagen wegens 'ongeregeldheden binnen de SIE' (ongeautoriseerd afluisteren van ministers, het hebben van spionnen in verschillende departementen en het ondermijnen van de macht van de president). De ware reden zou zijn dat Miala het presidentschap zou ambiëren en dus een bedreiging voor Dos Santos zou vormen. Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 70 EIU, Country Report Angola, september 2007, p. 16. 71 De uitgifte van visa is met name bedoeld voor toegang en verblijf van gespecialiseerd personeel en investeerders. Zie ook algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 20 Op 23 mei 2007 werden de voormalige directeur en enkele hooggeplaatste functionarissen van de Angolese Immigratiedienst (Serviço de Migração e Estrangeiros, SME), die in 2006 verdacht werden van omkoping en onrechtmatige uitgifte van visa, kort gevangen gehouden door de politie. Het is niet bekend of dit is gelieerd aan het tegen hen in juni 2006 gestarte strafrechtelijk onderzoek.72 Buitenlandse betrekkingen Het buitenlands beleid van Angola is vooral gericht op het spreiden van Angola's toegang tot financiering en instroom van buitenlandse investeringen en het vergroten van de politieke rol die het in de regio speelt.73 Met betrekking tot het eerste richt Angola zich met name op kredietlijnen uit het buitenland (onder andere China, Brazilië, Rusland, Israël en Portugal). De relatie met verschillende financiële instellingen heeft zich gedurende de verslagperiode genormaliseerd. Met betrekking tot het tweede probeert Angola zich nadrukkelijker te manifesteren, met name in Centraal-Afrika (de Grote Meren-regio), als alternatief voor de andere twee Afrikaanse grootmachten, Nigeria en Zuid-Afrika.74 Overigens lijkt de relatie tussen laatstgenoemde en Angola zich langzaam te herstellen.75 Tijdens de top van de Southern African Development Community (SADC) in augustus 2007 werd Angola voor een jaar gekozen tot voorzitter van het orgaan voor defensie, politiek en veiligheid.76 Op 31 juli 2007 besloten de Congolese president Kabila en president Dos Santos een einde te maken aan het langlopende grensconflict tussen beide landen. In de praktijk betekent dit erkenning van de grenzen zoals vastgelegd in koloniale tijden.77 De relatie tussen beide presidenten was wat bekoeld naar aanleiding van een aantal incidenten, zoals de hardhandige uitzettingen van illegale Congolezen (zie ook paragraaf 4.1) en het uit juni 2007 daterende rapport van het Congolese parlement, dat het Angolese leger beschuldigt van het infiltreren in Congolees gebied langs de grens.78 72 Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 73 EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 11; HRW, World Report 2008 - Angola, 31 januari 2008. 74 EIU, Country Report Angola, februari 2008, p. 3-4; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 11; ANGOP, Burundi, Rwanda, Uganda assist Angola's DRC peace effort, 29 november 2007. 75 EIU, Country Report Angola, april 2008, p. 9; EIU, Country Report Angola, maart 2008, p. 4. 76 EIU, Country Report Angola, september 2007, p. 17; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 11. 77 EIU, Country Report Angola, september 2007, p. 17; AFP, Angolan, DR Congo leaders discuss border disputes, 30 juli 2007; AFP, Angola and DR Congo agree joint team to resolve border disputes, 13 maart 2007. 78 EIU, Country Report Angola, september 2007, p. 17; AFP, Angolan, DR Congo leaders discuss border disputes, 30 juli 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 21 Op 16 oktober 2005 is Angola voor het eerst verkozen tot lid van de Economische en Sociale Raad van de VN (ECOSOC). Het lidmaatschap loopt van januari 2006 tot en met december 2008.79 2.3 Veiligheidssituatie Aanwezige veiligheidsdiensten De publieke veiligheidsdiensten bestaan uit de nationale politie, de krijgsmacht (leger, marine en luchtmacht), de militaire politie, de paramilitaire Rapid Intervention Police en de Presidentiële Garde. Andere gewapende groeperingen, zoals de Organisation of Civil Defense (ODC), zijn (deels) na ondertekening van de vredesakkoorden in 2002 blijven bestaan.80 Volgens de Economist Intelligence Unit kende in 2006 de Forças Armadas Angolanas (FAA, het Angolese leger) 100.000 manschappen, de marine 1.000 en de luchtmacht 6.000. Angola zou bovendien 10.000 paramilitairen hebben.81 In het najaar van 2006 werd de eerste politieacademie van Angola in Luanda geopend.82 Het is niet bekend of er veranderingen hebben plaatsgevonden ten aanzien van het aantal (vrouwelijke) agenten in opleiding of het curriculum. Ook het totale aantal politieagenten in Angola is niet bekend. Angola kent een groeiend aantal particuliere beveiligingsbedrijven, waarvan de meeste in met name Luanda en de diamantgebieden aanwezig zijn.83 Volgens een studie uit november 2007 van de NGO SwissPeace over particuliere beveiligingsbedrijven kunnen burgers in Angola moeilijk het verschil zien tussen 'publieke' en 'particuliere' veiligheidsdiensten, vooral omdat de regering particuliere bedrijven inzet voor publieke doeleinden (voorbeeld: uithuiszettingen).84 Voor de betrokkenheid van leger, politie en particuliere beveiligingsbedrijven bij mensenrechtenschendingen, zie hoofstuk 3 en 4. 79 Jornal de Angola, 19 oktober 2005. 80 SwissPeace, Private security companies and local populations. An exploratory study of Afghanistan and Angola, november 2007. 81 EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 13. 82 Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 83 SwissPeace, Private security companies and local populations. An exploratory study of Afghanistan and Angola, november 2007. 84 Het heeft tevens te maken met de uniformen en wapens die ze dragen. SwissPeace, Private security companies and local populations. An exploratory study of Afghanistan and Angola, november 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 22 Criminaliteit en wapens Kleine criminaliteit (vooral jeugdcriminaliteit) in Angola is de laatste jaren toegenomen, met name in Luanda en andere grote steden. Dit is mede het gevolg van de slechte sociale omstandigheden. Ook worden steeds vaker vuurwapens gebruikt bij overvallen.85 Exacte cijfers van het aantal kleine wapens in omloop zijn niet bekend, maar geschat wordt dat het aantal varieert tussen de anderhalf en vier miljoen.86 De meeste wapens bevinden zich in de kustgebieden van Angola en de provincies die in de oorlog het meest getroffen zijn: Huambo, Bié en Cuando Cubango en daarnaast in mindere mate in de Lunda-provincies (diamanten), en Moxico (grensbescherming). Het gegeven dat zoveel wapens nog in omloop zijn, in combinatie met de angst voor de komende verkiezingen en sociale spanningen, vormt een risicofactor voor de veiligheidssituatie.87 Ontwapening van burgers is een belangrijk onderdeel van de strijd tegen de toenemende (gewelddadige) criminaliteit, maar ook essentieel in de voorbereiding van de verkiezingen. De minister van Binnenlandse Zaken, Roberto Leal Monteiro, gaf eind januari 2008 dan ook aan dat de ontwapeningsactiviteiten geïntensiveerd zullen worden.88 In maart 2008 gaf hij aan dat het ontwapeningsproces van burgers in vier fases zal worden uitgevoerd, met op termijn strafrechtelijke gevolgen voor degenen die naar verloop van tijd nog (illegaal) in bezit zijn van een vuurwapen.89 Eind april 2008 werd een Nationaal Actieprogramma voor de Ontwapening van de Burgerbevolking door de regering goedgekeurd.90 In samenwerking met de Angolese autoriteiten houden verschillende NGO's en internationale organisaties zich al enige jaren bezig met workshops en bewustwordings- en inleverprojecten ter vermindering van 85 EIU, Country Report Angola, maart 2008, p. 10; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 12. 86 AFP, Africa to mull post-conflict problems at UN conference, 11 juni 2007; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 12. Zie ook algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 87 SwissPeace, Private security companies and local populations. An exploratory study of Afghanistan and Angola, november 2007. 88 EIU, Country Report Angola, maart 2008, p. 10; ANGOP, Home ministry to intensify civilians disarming, 30 januari 2008. 89 De eerste fase (maart-juni) staat in het teken van logistieke voorbereiding en bewustwording. In de tweede fase (april-juni) worden mensen in staat gesteld hun vuurwapens vrijwillig in te everen op de daarvoor aangewezen plaatsen. In de derde fase (vanaf juli) worden mensen die nog steeds (dan illegaal) in het bezit zijn van een vuurwapen, gedwongen deze in te leveren, met strafrechtelijke gevolgen van dien. De vierde fase (vanaf augustus) staat in het teken van evaluatie en wordt bekeken wat mogelijk verdere stappen zijn. ANGOP, Disarming of civilians in four fases, 6 maart 2008. 90 ANGOP, Government approves citizens disarmament programme, 30 april 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 23 wapenbezit van burgers.91 De rol van kerken, maar ook van vrouwen, is daarbij erg belangrijk.92 Landmijnen Het grote aantal landmijnen is nog altijd een probleem en zorgt voor onveilige situaties, met name in het binnenland. Sommige gebieden zijn niet of moeilijk toegankelijk en zowel de lokale bevolking als de verschillende hulporganisaties worden hierdoor in hun bezigheden belemmerd.93 Gedurende de verslagperiode zorgde onder andere de aanwezigheid van landmijnen voor vertragingen in het registratieproces (zie paragraaf 2.2).94 De Commissão Nacional Intersectorial de Desminagem e Assistência Humanitária às vítimas de minas (CNIDAH95) houdt toezicht op en coördineert alle activiteiten die met de aanwezigheid van landmijnen te maken hebben, inclusief ontmijning, scholing en hulp aan slachtoffers. Via het in juni 2007 afgeronde Landmine Impact Survey (LIS96) houdt CNIDAH de gegevens bij en geeft het prioriteit aan bepaalde werkzaamheden of regio's.97 In de praktijk voeren het Angolese leger, het National Institute of Demining en de National Reconstruction Office de activiteiten namens de overheid uit, in samenwerking met (internationale) organisaties en NGO's en commerciële organisaties.98 91 Zie bijvoorbeeld algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 92 Reuters, Angola to launch civilian disarmement campaign, 20 maart 2008; ANGOP, Women's role in population disarming fundamental, 25 maart 2008; ANGOP, Disarming of civilians in four fases, 6 maart 2008; ANGOP, Home ministry to intensify civilians disarming, 30 januari 2008; ANGOP, Over 600 tons of weapons destroyed, 9 juli 2007; ANGOP, Government approves citizens disarmament programme, 30 april 2008. 93 EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 12; IRIN, Elections continue to elude hopeful Angolans, 14 februari 2007. 94 EIU, Country Report Angola, maart 2007, p. 14; SwissPeace, FAST Update Angola No. 1, January to February 2007; SwissPeace, FAST Update Angola No. 2, March to April 2007; IRIN, Elections continue to elude hopeful Angolans, 14 februari 2007. 95 CNIDAH is een commissie waarin verschillende ministeries vertegenwoordigd zijn, zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. Zie ook HRW, Landmine Monitor Report 2007 - Angola, oktober 2007, via www.icbl.org, bezocht op 5 maart 2008. 96 De LIS bevat daarmee gegevens uit alle provincies die tussen april 2004 en mei 2007 verzameld zijn. Voor meer informatie over de LIS, zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 97 Sinds de goedkeuring in september 2006 van het beleidsplan van de Angolese autoriteiten richten ontmijningsactiviteiten zich niet alleen op reconstructie van de infrastructuur, maar ook op de humanitaire aspecten van de landmijnenproblematiek. HRW, Landmine Monitor Report 2007 - Angola, oktober 2007; ANGOP, Landmine clearance facilitates national reconstruction, 19 december 2007; ANGOP, Government, UNDP sign technical deal to combat landmines, 18 december 2006. 98 HRW, Landmine Monitor Report 2007 - Angola, oktober 2007; ANGOP, Demining commission analyses plan of assistance to landmine victims, 29 oktober 2007; ICRC, Angola: ICRC activities - October 2007, via www.icrc.org; UNHCR, Mine awareness day: UNHCR Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 24 Ongeveer 2,4 miljoen Angolezen leven in een door mijnen beïnvloed gebied.99 Volgens de Landmine Monitor 2007 is het aantal gerapporteerde slachtoffers (134) in 2006 gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar (101), maar nog aanzienlijk minder dan het aantal in 2004 (191). Aangezien sommige gebieden niet toegankelijk zijn en niet alle gegevens verzameld kunnen worden, schat CNIDAH het werkelijke aantal slachtoffers hoger. Het totaal aantal slachtoffers van landmijnen, waaronder veel oud-militairen, zou liggen tussen de 60.000 en 80.000.100 Verhouding MPLA-UNITA Gedurende de verslagperiode werd gerapporteerd over geweld tegen en intimidatie van UNITA-aanhangers, het vernielen van UNITA-eigendommen en het neerhalen van UNITA-vlaggen. Samakuva beschuldigde de MPLA van infiltratie en pogingen om UNITA-aanhangers om te kopen en politieke concessies te doen (zie ook paragraaf 2.2).101 Bij een bezoek aan de provincie Kwanza Norte in maart 2007 raakte Samakuva verzeild in een schietpartij. Hij hield de MPLA verantwoordelijk voor deze 'aanslag op zijn leven'. De MPLA ontkende de beschuldiging en kondigde een onderzoek aan.102 Het is niet bekend of dat onderzoek daadwerkelijk is ingesteld. De president benadrukte in zijn eindejaarstoespraak van 2007 dat de verkiezingen moeten plaatsvinden in een klimaat van vrede, harmonie en broederschap, op basis van tolerantie en respect voor andere ideeën en opinies en zonder dat men daarbij zijn toevlucht neemt tot geweld. Om dit te bewerkstelligen, aldus de president, is het van groot belang dat de veiligheid van burgers door de politie wordt gegarandeerd.103 Samakuva riep de president op om voorafgaand aan de verkiezingen samen een pact te ondertekenen die de veiligheid van burgers en hun eigendommen garandeert.104 Verder pleit UNITA voor transparantie om eventuele ongeregeldheden te voorkomen. reaffirms commitment to reinforcing mine action strategies, 4 april 2007; ANGOP, Government, UNDP sign technical deal to combat landmines, 18 december 2006. 99 In alle provincies van Angola zijn landmijnen aanwezig. Het meest beïnvloed zijn Moxico, Cuando Cubango en Bié, het minst Namibe en Luanda. HRW, Landmine Monitor Report 2007 - Angola, oktober 2007. 100 HRW, Landmine Monitor Report 2007 - Angola, oktober 2007. 101 EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 9; EIU, Country Report Angola, juni 2007, p. 15; Reuters, Angola rebel head Savimbi's tomb vandalised, 23 januari 2008. 102 EIU, Country Report Angola, juni 2007, p. 15; IRIN, Political climate heats up in countdown to elections, 8 maart 2007; BBC News, Angola anger at 'murder attempt', 8 maart 2007; Reuters, Angola to launch civilian disarmement campaign, 20 maart 2008. 103 EIU, Country Report Angola, januari 2008, p. 9. ANGOP, Angola election set for September 5-6, 2008, 27 december 2007. 104 EIU, Country Report Angola, februari 2008, p. 9. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 25 Cabinda Het is moeilijk om onafhankelijke informatie te verkrijgen over de veiligheidssituatie in Cabinda. Vanwege het nagenoeg ontbreken van internationale onafhankelijke waarnemers en organisaties in Cabinda, met name in de binnenlanden, is het onmogelijk om de juistheid van sommige berichten te verifiëren. Bovendien praat de lokale bevolking niet graag over de veiligheids- of mensenrechtensituatie. Over het algemeen is de veiligheidssituatie in de provincie in de afgelopen jaren verbeterd. De afgelopen vier jaar hebben zich, op enkele incidenten na, geen militaire confrontaties meer in Cabinda voorgedaan. De situatie in Cabinda lijkt daarmee stabiel en er zijn weinig veiligheidsrisico's. Gedurende de verslagperiode was het over het algemeen voor burgers veilig om over de grote wegen te reizen, er zijn weinig tot geen wegversperringen meer buiten Cabinda-stad aanwezig. Buiten bepaalde gebieden in het noorden (zie hieronder) zijn de veiligheidsrisico's die burgers en buitenlanders lopen als gevolg van acties en/of aanwezigheid van de FAA en FLEC-FAC nagenoeg afwezig. Volgens de minister voor Territoriale Administratie, Vergilio Fontes Pereira, is het demobilisatie- en integratieproces van ongeveer 500 FLEC-strijders binnen de politie en het Angolese leger afgerond.105 Volgens een generaal van de FAA zou het gaan om 300 strijders van FLEC-FAC en 200 strijders van FLEC-Renovada.106 Andere bronnen geven aan dat er weinig of zelfs geen enkele FLEC-FAC strijder gedemobiliseerd is, aangezien de FLEC-FAC het MoU niet steunt (zie paragraaf 2.2). Gedurende de verslagperiode was niet te achterhalen hoeveel FLEC(-FAC)- strijders zich in Cabinda bevinden.107 Naar verluidt, zouden er nog steeds tussen de 20.000 en 40.000 Angolese militairen in Cabinda aanwezig zijn, ondanks eerdere berichten van terugtrekking na de ondertekening van het MoU.108 De precieze locatie van de militairen is niet bekend, maar de meeste van hen zouden zich bevinden in het noorden en oosten van Cabinda.109 Angolese militairen zijn zo goed als verdwenen uit het straatbeeld van Cabinda-stad. 105 ANGOP, Implementation of peace accords for Cabinda positive, 2 augustus 2007; ANGOP, Incorporation determining for Cabinda pacification, 7 januari 2007; ANGOP, One more step in implementation of Cabinda peace memorandum, 4 januari 2007. 106 Zie algemeen ambsbericht Angola, december 2006. ANGOP, First phase of Cabinda peace process nears end, 11 oktober 2006. 107 In voorgaande verslagperiodes zouden slechts een hondertal FLEC-strijders actief zijn. Zie algememe ambtsberichten Angola, december 2005 en december 2006. 108 Zie algemeen ambtsberichten Angola, december 2006. 109 Voorgaande ambtsberichten berichtten over militaire kampen aan de grens met de Republiek Congo (Brazzaville), ten zuiden van Cabinda-stad, alsmede rondom het noordelijk gelegen Buco Zau. Deze, meer precieze, informatie kon deze verslagperiode niet bevestigd worden. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 26 Gedurende de verslagperiode vonden geen grootschalige gevechtshandelingen tussen het regeringsleger en de FLEC-rebellen plaats. Wegens afwijzing van het MoU door FLEC-FAC is de situatie in bepaalde regio's, vooral de bosrijke gebieden, in het noorden van Cabinda echter soms nog gespannen en zelfs gevaarlijk, aangezien zich daar gedurende de verslagperiode kleinschalige incidenten en guerrilla-activiteiten tussen FLEC-FAC en het leger hebben plaatsgevonden.110 FLEC-FAC geeft openlijk aan dat het nog altijd strijd voert tegen het Angolese leger. Het claimt verschillende militaire patrouilles te hebben aangevallen, waarbij militairen zijn gedood en/of verwond. Het claimt tevens hinderlagen te hebben uitgevoerd, waarbij lokale burgers en buitenlanders zijn gedood en/of verwond.111 Hoewel niet zeker is dat FLEC-FAC daadwerkelijk verantwoordelijk is voor deze aanslagen112, waarschuwt het buitenlanders weg te blijven uit de door hun gecontroleerde regio's.113 Begin 2007 maakte de stafchef van de FAA duidelijk dat het leger zal blijven vechten tegen eenieder die betrokken is bij militaire activiteiten in de provincie. Vertegenwoordigers van Mpalabanda interpreteerden deze woorden als een excuus voor verdere mensenrechtenschendingen. Er zijn geen aanwijzingen dat FLEC-aanhangers buiten Cabinda negatief in de belangstelling staan van de Angolese autoriteiten. Voor mensenrechtenschendingen in Cabinda jegens burgers en FLECsympathisanten, zie hoofdstuk 3. Diamantgebieden Voor de situatie in de diamantgebieden (Lunda Norte en Lunda Sul), zie paragraaf 3.3 en 4.1. 110 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; EIU, Country Report Angola, april 2008, p. 9-10; EIU, Country Report Angola, maart 2008, p. 10; HRW, World Report 2008 - Angola, 31 januari 2008; EIU, Country Report Angola, september 2007, p. 15-16; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 11-12; BBC News, Deadly attack in Angola enclave, 7 maart 2008; SwissPeace, Private security companies and local populations. An exploratory study of Afghanistan and Angola, november 2007. 111 Zo is eind december 2007 in het noorden een Braziliaanse medewerker van een oliebedrijf omgekomen. Begin maart 2008 raakte een buitenlander zwaar gewond tijdens een militaire hinderlaag en eind maart 2008 zijn in de buurt van Buco Zau twee medewerkers van een lokaal aannemersbedrijf omgekomen. EIU, Country Report Angola, april 2008, p. 9-10; EIU, Country Report Angola, maart 2008, p. 10; EIU, Country Report Angola, februari 2008, p. 10; BBC News, Deadly attack in Angola enclave, 7 maart 2008. 112 Later bleek dat FLEC-FAC niet verantwoordelijk was voor de dood van de twee medewerkers van een lokaal aannemersbedrijf. Het betrof een intern dispuut onder werknemers van het bedrijf, waarbij er twee doden vielen. 113 De berichten gaan niet in op welke regio's dit precies betreft. EIU, Country Report Angola, maart 2008, p. 10; EIU, Country Report Angola, februari 2008, p. 10; BBC News, Deadly attack in Angola enclave, 7 maart 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 27 3 Mensenrechten 3.1 Juridische context 3.1.1 Verdragen en protocollen Angola is partij bij: - het Vluchtelingenverdrag van Genève en het bijbehorende Protocol van New York (in werking getreden voor Angola in 1981); - de vier Geneefse Verdragen uit 1949 betreffende krijgsgevangenen, strijdkrachten ter land en ter zee en burgers in oorlogstijd en het eerste Additionele Protocol uit 1977 (betreffende de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten, alle voor Angola in 1985 in werking getreden); - het Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen (CEDAW, in werking getreden voor Angola in 1986); - het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (CRC, in werking getreden voor Angola in 1991) en het eerste Facultatief Protocol betreffende de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie (in werking getreden voor Angola in april 2005); - het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (CCPR), evenals het bijbehorende eerste Facultatief Protocol waarin het individueel klachtrecht bij het Mensenrechtencomité is vastgelegd (in werking getreden voor Angola in 1992); - het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (CESCR, in werking getreden voor Angola in 1992); - het Ottawa Verdrag tegen het gebruik van landmijnen (in werking getreden voor Angola in 2002). Evenals alle andere leden van de AU heeft Angola het Afrikaans Handvest inzake Rechten van de Mens en Volkeren geratificeerd (in werking getreden voor Angola in 1992). Angola heeft het Protocol bij dit Handvest betreffende de oprichting van een Afrikaans Hof voor de Rechten van de Mens en Volkeren nog niet getekend. Wel heeft Angola het Afrikaans Handvest inzake de Rechten en het Welzijn van het Kind uit 1990 geratificeerd. Toen Angola in 1975 lid werd van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (thans AU) werd het automatisch partij bij het Verdrag inzake Specifieke Aspecten van Vluchtelingenproblematiek in Afrika uit 1969. Het verdrag is in 1981 door Angola geratificeerd. Ook gedurende deze verslagperiode heeft Angola de volgende verdragen nog niet geratificeerd: het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof, het Verdrag Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 28 tegen Foltering en andere Wrede, Onmenselijke of Onterende Behandeling of Bestraffing (CAT), het Internationaal Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Rassendiscriminatie (CERD), het Tweede Optionele Protocol bij het CCPR (inzake de doodstraf), het Internationale Verdrag voor Preventie en Bestraffing van Genocide. Het Tweede Protocol bij de Geneefse verdragen van 1949, met betrekking tot de bescherming van slachtoffers van interne conflicten, heeft Angola niet getekend. Naar aanleiding van de verkiezing van Angola tot lid van de VN Mensenrechtenraad en de daaruit voortvloeiende kritiek (zie paragraaf 3.2) kondigde het ministerie van Buitenlandse Zaken (MIREX) op 3 juni 2007 aan dat Angola voor 2010 vier verdragen zal ratificeren, waaronder de CAT, de CERD en het Internationale Verdrag inzake de Bescherming van de Rechten van Arbeidsmigranten en hun Gezinsleden (CMW).114 Angola heeft in mei 2005 een akkoord gesloten met de Verenigde Staten, waarin het toezegt geen Amerikanen uit te leveren aan het Internationaal Strafhof (ICC).115 Het akkoord moet nog geratificeerd worden. Dit zogeheten Bilateraal Immuniteitsakkoord (BIA) is geen belemmering voor Angola om het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof te kunnen ratificeren. Het is Angola niet gelukt om, zoals eigenlijk was voorzien, een Common Core Document (CCD) voor eind 2007 op te stellen, waarmee voldaan zou worden aan de rapportageverplichtingen voor de VN-mensenrechtenverdragen. Er wordt nog aan gewerkt, maar een nieuwe streefdatum is niet bekend.116 Op 6 februari 2007 ondertekende Angola de Paris Principles, een internationaal akkoord tegen de inzet van kindsoldaten. Het akkoord voorziet onder meer in voorkoming van rekrutering van kinderen en het vervolgen van personen die kinderen ronselen.117 3.1.2 Nationale wetgeving Gedurende de verslagperiode hebben zich weinig wijzigingen van de nationale wetgeving inzake mensenrechten voorgedaan. Het hervormingsproces van de 114 EIU, Country Report Angola, juni 2007, p. 14. 115 ANP, Angola beschermt Amerikanen tegen Strafhof, 4 mei 2005. 116 De Angolese autoriteiten werken in samenwerking met verschillende organisaties (onder andere van de VN, maar ook NGO's) aan dit document. Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006, maar ook UNHCHR, OHCHR to cease activities in Angola, 18 april 2008. 117 Speciaal voor dit onderwerp werd een internationale conferentie georganiseerd door UNICEF en de Franse regering. De Paris Principles vloeiden hieruit voort en naast Angola ondertekenden nog 57 andere landen het akkoord. UNICEF, Paris conference on child soldiers concludes with commitment to stop the recruitment of children, 6 februari 2007; Reuters, France to leed global push to protect child soldiers, 6 februari 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 29 Angolese grondwet heeft nagenoeg stilgelegen. Verwacht wordt dat de herziening na de verkiezingen opgepakt zal worden door een parlementaire commissie.118 Tevens zijn de Angolese autoriteiten, in samenwerking met verschillende maatschappelijke organisaties, bezig met een herziening van de Wet op Verenigingen (zie paragraaf 3.3.2).119 Ook hier is de verwachting dat het wordt doorgeschoven tot na de verkiezingen. Daarnaast bereidt Angola nieuwe strafwetgeving voor, waar Angolese advocaten, NGO's, het nationale parlement en internationale organisaties bij betrokken worden.120 Het ministerie voor het Gezin en de Bevordering van Vrouwen (MINFAPW) werkt samen met NGO's en internationale organisaties aan een ontwerpwet tegen huiselijk geweld (zie paragraaf 3.4.3). 3.2 Toezicht op naleving van de mensenrechten Diverse NGO's121, kerken en beroepsorganisaties spelen een rol in de verspreiding van informatie over mensenrechtenvraagstukken.122 Daarnaast zijn er ook internationale NGO's, zoals Amnesty International (AI) en Human Rights Watch (HRW), die rapporteren over Angola (zie paragraaf 2.2 en hoofdstuk 3). Het Angolese maatschappelijk middenveld is zwak, hoewel een positieve ontwikkeling zichtbaar is.123 Organisaties worden namelijk steeds actiever en mondiger. Bepaalde elementen binnen de overheid hebben echter soms nog moeite met deze nieuwe opstelling.124 Voorbeeld hiervan zijn de uitlatingen van de heer 118 EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 8. 119 Inge Amundsen en Cesaltina Abreu, Civil Society in Angola: Inroads, space and accountability, R 2006: 14, Chr. Michelsen Institute, oktober 2006; HRW, World Report 2008 - Angola, 31 januari 2008. 120 UN Press Release, Human Rights Council holds dialogue with Special Rapporteur on Toxic Waste and Working Group on Arbitrairy Detention and Mercenaries, 10 maart 2008. 121 Volgens het US State Department waren er gedurende 2007 ongeveer 350 lokale NGO's actief in Angola. Daarvan hielden er ongeveer 100 zich bezig met mensenrechten, hoewel slechts enkelen als effectief worden bestempeld. Zie US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. Voor een overzicht van de werkzaamheden van een aantal (inter)nationale NGO's, zie Inge Amundsen en Cesaltina Abreu, Civil Society in Angola: Inroads, space and accountability, R 2006: 14, Chr. Michelsen Institute, oktober 2006. 122 Inge Amundsen en Cesaltina Abreu, Civil Society in Angola: Inroads, space and accountability, R 2006: 14, Chr. Michelsen Institute, oktober 2006. 123 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; Inge Amundsen en Cesaltina Abreu, Civil Society in Angola: Inroads, space and accountability, R 2006: 14, Chr. Michelsen Institute, oktober 2006. 124 Inge Amundsen en Cesaltina Abreu, Civil Society in Angola: Inroads, space and accountability, R 2006: 14, Chr. Michelsen Institute, oktober 2006; HRW, World Report 2008 - Angola, 31 januari 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 30 Walipi, Directeur Generaal van de Unidade Técnica de Coordenação de Ajudas Humanitárias (UTCAH) over 'illegale en subversieve activiteiten' van een aantal NGO's (zie paragraaf 3.2.2).125 Bovendien zijn er gedurende deze verslagperiode een aantal mensenrechtenactivisten gearresteerd en lastig gevallen (zie paragraaf 3.3.1).126 Middels een eerste nationale Civil Society conferentie in november 2007 heeft de overkoepelende organisatie van Angolese mensenrechtenorganisaties, het Conseilho de Coordenação dos Direitos Humanos, geprobeerd zowel de Angolese autoriteiten als het maatschappelijk middenveld meer inzicht te geven in de nieuwe rol van het maatschappelijk middenveld op het gebied van beleidsbeïnvloeding ten aanzien van mensenrechten. Beide partijen beginnen te leren dat deze rol vooral constructief moet/kan zijn en niet confronterend of gezagsondermijnend. Verschillende ministeries, het kantoor van de VN Hoge Commissaris voor Mensenrechten (OHCHR) in Luanda, (inter-) nationale organisaties en NGO's zetten zich door middel van trainingen en workshops in om het bewustzijn over mensenrechten te vergroten. Deelnemers zijn vooral medewerkers van politie en leger, maar ook van justitie, lokaal bestuur, maatschappelijk middenveld en kerken.127 Op 17 mei 2007 werd Angola met een mandaat voor drie jaar gekozen tot lid van de VN Mensenrechtenraad.128 Het Angolese maatschappelijk middenveld verwelkomde de verkiezing en zag het als een geschikte gelegenheid te werken aan Angolese tekortkomingen ten aanzien van mensenrechten, waar toch ook op werd gewezen. De internationale NGO's UN Watch en Freedom House waren vanwege deze tekortkomingen juist tegen de kandidatuur van Angola.129 Waar Angola voorheen terughoudend was bij het accepteren van internationale monitoring130, nodigde de regering deze verslagperiode de VN-Werkgroep Arbitraire Detenties, de VN Speciale Rapporteur inzake Vrijheid van Godsdienst of Geloofsovertuiging en de VN Speciale Rapporteur inzake Vrijheid van 125 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 126 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 127 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; www.ohchr.org, bezocht op 8 april 2008; Inge Amundsen en Cesaltina Abreu, Civil Society in Angola: Inroads, space and accountability, R 2006: 14, Chr. Michelsen Institute, oktober 2006; AFP, UN Human Rights Office to close in Angola, 18 april 2008. 128 EIU, Country Report Angola, juni 2007, p. 14; Reuters, Belarus shut out of UN Human Rights body, 17 mei 2007. 129 EIU, Country Report Angola, juni 2007, p. 14; AFP, Angola, Belarus, Egypt, Qatar unqualified to join UN rights body, 8 mei 2007. 130 Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2005. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 31 Meningsuiting uit voor een bezoek. Laatstgenoemde moest op het laatste moment op eigen verzoek afzeggen, de andere twee delegaties brachten een bezoek aan Angola in respectievelijk september en november 2007.131 Voor hun bevindingen, zie paragraaf 3.3.6 en 3.3.3. De VN Speciale Rapporteur inzake Onderwijs is uitgenodigd om in 2008 een bezoek te brengen.132 Des te opvallender is de beslissing van de Angolese autoriteiten in april 2008 om het kantoor van de VN Hoge Commissaris voor Mensenrechten (OHCHR) in Luanda geen mandaat te verlenen, waardoor OHCHR genoodzaakt was de deuren per 31 mei 2008 te sluiten. OHCHR speelde een grote rol in monitoring, training en advisering van en dialoog met de Angolese autoriteiten en maatschappelijk middenveld op het gebied van mensenrechten. Gezien de uitdagingen die Angola nog kent op het gebied van mensenrechten betreurt, maar respecteert de VN Hoge Commissaris voor Mensenrechten, Louise Arbour, de beslissing en kijkt ze uit naar nieuwe vormen van samenwerking, daarmee verwijzend naar de gedane toezeggingen van Angola in de VN Mensenrechtenraad. Volgens de autoriteiten dient de sluiting van het kantoor niet gezien te worden als een onderbreking van die samenwerking.133 De precieze reden achter de sluiting is niet bekend, maar de beslissing heeft bij verschillende partijen verbazing gewekt. Vooral gezien het feit dat verschillende leden van de regering geregeld het vertrouwen in en noodzaak van de aanwezigheid van OHCHR hebben uitgesproken. In 2005 is de functie van Nationale Ombudsman ingesteld, welke door Paul Tjipilica sinds april 2005 wordt vervuld.134 De Ombudsman heeft alleen een kantoor in Luanda (waar ongeveer dertig man werken), maar onderzoekt de mogelijkheden tot uitbreiding naar de provincies. Vanwege de situatie in Lunda Norte zal er prioriteit gegeven worden aan deze provincie. De meeste klachten die het kantoor ontvangt (het zou gaan om ongeveer vijf klachten per dag), zijn gericht tegen publieke instellingen en betreffen uithuiszetting, wederrechtelijke inbezitneming, sloop en ontslag. Na onderzoek is het vaak de Ombudsman zelf die de betreffende publieke instelling benadert voor een oplossing. Het is niet bekend hoeveel klachten daadwerkelijk worden afgehandeld. In tegenstelling tot 2006 heeft het kantoor in 2007 geen workshops en (internationale) conferenties 131 VN Mensenrechtenraad (HRC), Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008; UN Press Release, Working Group on Arbitrary Detention visited Angola, 27 september 2007; UN Press Release, Special Rapporteur on Freedom of Religion or Belief concludes visit to Angola, 28 november 2007; www.ohchr.org, bezocht op 8 april 2008. 132 Informatie via www.ohchr.org, bezocht op 8 april 2008. 133 UNHCHR, OHCHR to cease activities in Angola, 18 april 2008; AFP, UN Human Rights Office to close in Angola, 18 april 2008. 134 Voor mandaat, procedures etc., zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2005. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 32 georganiseerd. In 2007 hebben medewerkers van de Ombudsman echter wel gevangenissen bezocht (zie paragraaf 3.3.6).135 Sommige personen binnen de Angolese autoriteiten hebben nog moeite met het concept van de Ombudsman. Er wordt tevens getwijfeld aan de onafhankelijkheid van Tjipilica. Als voormalig minister van Justitie zou hij nog nauwe banden hebben met de zittende regering. Zijn geloofwaardigheid werd tevens aangetast door zijn beslissing om een aanklacht wegens laster in te dienen tegen de journalist Felisberto Graça Campos (zie paragraaf 3.3.1). Bovendien diskwalificeerde hij in een radio-interview in mei 2007 mensenrechtenrapporten van internationale organisaties, omdat deze vaak algemene kritiek bevatten en niet goed onderbouwd zijn. Hij gaf echter toe dat de beschuldigingen kenmerkend kunnen zijn, maar dat het zijn kantoor ontbrak aan middelen om diepgravend onderzoek te doen bij de relevante autoriteiten.136 3.3 Nalevingen en schendingen In het algemeen kan gesteld worden dat de mensenrechtensituatie in Angola gedurende de verslagperiode weinig is veranderd. De vrijheid van meningsuiting blijft beperkt en het justitieel systeem is nog altijd onvoldoende uitgerust. Hoewel politie en leger nog altijd deelnemen aan en enthousiast zijn over mensenrechtentrainingen, merken verschillende bronnen op dat politieagenten en militairen zich nog geregeld schuldig maken aan mensenrechtenschendingen, zoals onrechtmatige arrestaties en detenties, mishandeling, afpersing, verkrachting en incidenteel doodslag. Ook corruptie en machtsmisbruik blijven serieuze problemen.137 Effectief toezicht van superieuren ontbreekt en lang niet altijd wordt een onderzoek ingesteld, waardoor politieagenten en militairen nauwelijks verantwoording hoeven af te leggen voor mensenrechtenschendingen, zoals ook mede blijkt uit een rapport van Amnesty International uit september 2007 en de bevindingen van de VN Werkgroep Arbitraire Detenties (zie paragraaf 3.3.6).138 In 2007 werden de meeste klachten binnen de nationale politie middels 135 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 136 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 137 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; Amnesty International (AI), Above the Law. Police accountability in Angola, AFR 12/005/2007, september 2007; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 11. 138 AI, Above the Law. Police accountability in Angola, AFR 12/005/2007, september 2007; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 33 disciplinaire procedures afgehandeld, met soms een formele straf of ontslag tot gevolg.139 Het is niet bekend wat bovenstaande heeft betekend voor het tijdens de vorige verslagperiode gegroeide vertrouwen van de bevolking in het optreden van politie en leger.140 In voorgaande jaren heeft het Angolese leger, en in mindere mate de FLEC, zich geregeld schuldig gemaakt aan mensenrechtenschendingen in Cabinda. Hoewel het aantal incidenten de afgelopen jaren is afgenomen, komen arbitraire detenties, mishandeling en verkrachting in Cabinda nog steeds voor.141 Er zijn geen aanwijzingen dat dit een bewust beleid van het regeringsleger betreft. Een studie uit november 2007 van de NGO SwissPeace over particuliere beveiligingsbedrijven bevestigde andere bronnen, die aangeven dat medewerkers van particuliere beveiligingsbedrijven in Angola zich geregeld schuldig maken aan mensenrechtenschendingen, zoals mishandeling, vernedering, seksueel misbruik en in de Lunda's ook aan dwangarbeid. Door gebrek aan effectief toezicht hoeven medewerkers zelden verantwoording af te leggen voor deze mensenrechtenschendingen.142 Geregeld zijn lokale bewoners en illegale diamantzoekers, de garimpeiros, in de noordelijke provincies Lunda Norte en Lunda Sul slachtoffer van geweld en andere mensenrechtenschendingen begaan door particuliere beveiligingsbedrijven, leger en politie.143 Voor de positie van illegale immigranten, inclusief illegale diamantzoekers, zie paragraaf 4.1. 139 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 140 Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 141 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 142 SwissPeace, Private security companies and local populations. An exploratory study of Afghanistan and Angola, november 2007; US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; Partnership Africa Canada, Diamond Industry Annual Review: Angola, november 2007; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 11; IRIN, Thousands expelled from Angola battling for survival, 6 maart 2007. 143 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; Partnership Africa Canada, Diamond Industry Annual Review: Angola, november 2007; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 11; SwissPeace, Private security companies and local populations. An exploratory study of Afghanistan and Angola, november 2007; IRIN, Thousands expelled from Angola battling for survival, 6 maart 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 34 3.3.1 Vrijheid van meningsuiting De grondwet garandeert vrijheid van meningsuiting en persvrijheid en bepaalt dat de media niet onderworpen kunnen worden aan ideologische, artistieke of politieke censuur.144 In de praktijk houdt de regering zich hier niet aan.145 Met de nieuwe perswet uit 2006 is in principe een wettelijk kader gecreëerd voor meer persvrijheid.146 Regels omtrent de implementatie ontbreken echter nog steeds.147 Met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid is gedurende deze verslagperiode weinig veranderd. Ondanks de nieuwe perswet blijft de informatievoorziening voornamelijk in staatshanden.148 Toegang tot informatie, met name voor de onafhankelijke pers, is nog steeds gelimiteerd.149 Met het hoge percentage analfabeten in Angola zijn radio en televisie de populairste media, maar voor het armere deel van de bevolking zijn deze niet altijd toegankelijk. Het enige landelijke dagblad Jornal de Angola, het enige landelijke radiostation, Rádio Nacional de Angola (RNA) en het enige landelijke televisiestation, Televisão Pública de Angola (TPA), zijn in handen van de staat.150 Wat betreft onafhankelijke media kent Angola een twaalftal weekbladen, inclusief vier kleine provinciale weekbladen in het zuiden, zoals het weekblad Cruzeiro do Sul (het Zuiderkruis). Diegenen die het zich kunnen veroorloven, hebben een satellietontvanger van de Zuid-Afrikaanse DsTV en Luanda kent sinds maart 2006 ook digitale kabeltelevisie, TV Cabo.151 Vier onafhankelijke zendgemachtigden kunnen uitzenden in Luanda: LAC (Luanda Antena Comercial), Rádio Ecclésia (gelieerd aan de rooms-katholieke kerk), Rádio Escola en Rádio CEFOJOR. Deze laatste twee zijn educatief van aard.152 Rádio Ecclésia zendt wel landelijk uit via hun website Apostolado.153 De onafhankelijke Rádio 2000 zendt uit in Huíla, 144 Artikel 32 en 35 van de grondwet 145 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 146 Voor de bespreking van inhoud van en commentaar op de nieuwe Perswet, zie algemene ambtsberichten Angola, december 2005 en december 2006. 147 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRW, World Report 2008 - Angola, 31 januari 2008. 148 HRW, World Report 2008 - Angola, 31 januari 2008. Met de nieuwe perswet had een einde moeten komen aan het eigendomsmonopolie van de staat op tv-stations en nieuwsagentschappen. Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 149 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 150 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 151 ANGOP, Angola gets cable TV, 15 maart 2006. 152 HRW, Unfinished Democracy: Media and Political Freedoms in Angola, 14 juli 2004, p.15. 153 US State Department, Country reports on human rights practices 2005 - Angola, 8 maart 2006. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 35 Rádio Morena in Benguela en Rádio Comercial in Cabinda.154 In april 2007 is Rádio Despertar, een radiostation gelieerd aan UNITA, officieel begonnen met uitzenden, maar het station is slechts in Luanda en aan de kust te ontvangen. IRIN, de nieuwsdienst van het VN Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden (OCHA), zendt nog altijd programmaonderdelen uit via RNA, waarbij bijvoorbeeld ook mensenrechtenschendingen aan bod (mogen) komen. Voor de meeste journalisten die werken voor de staatsmedia is een simpel dreigement van de kant van de autoriteiten reden om zelfcensuur toe te passen. 'Stille druk', ofwel psychische en economische chantage, horen ook daartoe. Bovendien komt het voor dat de autoriteiten informatie manipuleren en staatsmedia instrueren. In de staatsmedia is dan ook weinig (neutrale, dan wel positieve) aandacht voor oppositionele activiteiten en tevens weinig ruimte voor kritiek op de autoriteiten.155 Zo had de VN Werkgroep Arbitraire Detenties eerst toestemming een kritische persverklaring te publiceren in het Jornal de Angola, maar die werd om onbekende redenen vlak voor publicatie ingetrokken.156 Journalisten van onafhankelijke media kunnen zich daarentegen (zeer) kritisch uiten, ook richting de autoriteiten. Zij lopen echter het risico om achteraf wegens smaad of laster vervolgd te worden.157 Zo werd op 2 oktober 2007 oppositiejournalist Felisberto Graça Campos door de provinciale rechtbank in Luanda tot acht maanden gevangenisstraf veroordeeld wegens laster en belediging van de Nationale Ombudsman.158 De advocaat van Campos tekende protest aan, onder meer omdat Campos op het moment van het proces in het buitenland verbleef. Wegens een vormfout is de zaak in november 2007 terugverwezen naar de rechtbank in Luanda en in afwachting op de nieuwe behandeling is Campos op borgtocht vrijgelaten.159 Ook worden journalisten van onafhankelijke media gearresteerd, lastig gevallen, geïntimideerd of op andere wijze belemmerd in hun werk.160 Zo werd in Namibe Armando Chikoca, correspondent van Rádio Ecclésia, 154 HRW, Still not fully protected. Rights to freedom of expression and information under Angola's new Press Law, Volume 18, No. 11(A), november 2006, p. 16. 155 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 156 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 157 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRW, World Report 2008 - Angola, 31 januari 2008. 158 Zijn krant, de Semenario Angolense, moet bovendien een boete betalen van 180.000 euro. Campos had de Ombudsman in 2001 en 2004 als toenmalig minister van Justitie beschuldigd van gelddiefstal uit de kluis van het ministerie. 159 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRW, World Report 2008 - Angola, 31 januari 2008. 160 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 36 eind december 2007 tijdens de ontruiming van een marktplein gearresteerd en later door de rechtbank van Namibe veroordeeld tot een maand gevangenisstraf wegens het aanzetten tot geweld en ongehoorzaamheid.161 De veroordeling van Campos zorgde voor nogal wat ophef bij de advocatuur, de oppositiepers, het maatschappelijk middenveld en de internationale gemeenschap. Enerzijds werden de veroordeling en de excessieve strafmaat gezien als schending van de scheiding der machten, incompetentie van het justitieel systeem, inbreuk op de (broze) persvrijheid en misbruik van de wetgeving omtrent 'laster'.162 Het was een waarschuwing richting andere journalisten en een voorbeeld dat de ruimte voor kritiek kleiner wordt. Anderzijds waren, in mindere mate, geluiden hoorbaar dat Campos beter onderzoek had moeten doen, dat dit exemplarisch is voor de slechte opleiding van journalisten in Angola en dat de Ombudsman zijn reputatie streng mag/moet bewaken. Het komt namelijk voor dat de onafhankelijke media soms op een sensatiebeluste en ongefundeerde wijze rapporteren om zo de (geringe) oplage te vergroten. Overigens trok de Ombudsman in november 2007 zijn in 2002 ingediende aanklacht wegens laster tegen acht leden van de NGO Assocciação Justiça, Paz e Democracia (AJPD) in.163 Misschien wel kenmerkend voor de situatie van de media is de verslaglegging van het UNITA-partijcongres (zie paragraaf 2.2). Op Rádio Ecclésia vond in aanloop naar het congres een debat tussen de twee leiderschapskandidaten plaats, waarin zeer openlijk kritiek werd geleverd op de MPLA en het gesloten karakter van het Angolese politieke bestel. De staatsmedia besteedden weinig aandacht aan het congres, maar de oppositiemedia, inclusief Rádio Despartar, deden uitvoerig verslag van het congres. 161 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 162 In Angola ligt het 'recht op eer' in de grondwet verankerd. Het strafrecht (artikelen 407, 411 en 414) maakt sancties mogelijk op basis van laster en belediging. Voor hoogwaardigheidsbekleders geldt nog een aparte bepaling (artikel 114) inzake het in diskrediet brengen van public authority. Op zowel laster als belediging staat vier maanden gevangenisstraf. Ook de perswet kent een specifieke bepaling inzake laster, te weten artikel 74 ´crimes of abuse of freedom of press'. De perswet is ambivalent over de sancties op basis van artikel 74. In principe wordt een geldboete opgelegd, maar alleen indien 'zwaardere straffen niet opportuun worden geacht'. 'Zwaardere straffen' kan worden uitgelegd als gevangenisstraffen. In het verleden heeft de VN Speciale Rapporteur inzake de Vrijheid van Meningsuiting meerdere keren aanbevolen laster civielrechtelijk en niet strafrechtelijk te benaderen. 163 In 2002 had de AJPD een pamflet verspreid, waarin het de toenmalige minister van Justitie (de huidige Ombudsman) beschuldigde van het schenden van de wet, aangezien hij de NGO weigerde de registreren ondanks dat het voldeed aan de criteria (zie ook paragraaf 3.3.2). Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 37 Ondanks dat de autoriteiten geen directe controle uitoefenen op de bevolking, voelen burgers zich niet altijd vrij om hun mening te geven of om kritiek te uiten op de regering en passen daarom een mate van zelfcensuur toe. Voor zover bekend zijn er geen buitenlandse journalisten lastig gevallen, geïntimideerd of gearresteerd. Wel werd Fernando Lelo, voormalig journalist van Voice of America, op verdenking van het aanzetten tot rebellie op 15 november 2007 gearresteerd in Cabinda en overgebracht naar de militaire gevangenis in Luanda. Halverwege februari 2008 zat hij, zonder formele aanklacht, nog in militaire preventieve detentie. Zijn huidige situatie is niet bekend. In het jaarlijkse rapport van de Fédération Internationale des Ligues des Droits de l'Homme (FIDH) over de situatie van mensenrechtenactivisten over de wereld is Angola, in tegenstelling tot voorgaande jaren, opgenomen in het rapport over 2006, vooral vanwege het verbod van Mpalabanda en de arrestatie van diens woordvoerder, Raúl Danda.164 Overigens heeft er, zoals vermoed, na zijn vrijlating geen proces tegen hem plaatsgevonden.165 Het is niet bekend of de aanklacht ook daadwerkelijk is ingetrokken. Gedurende deze verslagperiode zijn er, ook in tegenstelling tot voorgaande jaren, mensenrechtenactivisten gearresteerd en lastig gevallen.166 Zo werd de Britse Sarah Wykes, medewerker van Global Witness, op 18 februari 2007 in Cabinda gearresteerd na ontmoetingen met vertegenwoordigers van Mpalabanda. Ze werd aangeklaagd wegens 'misdaden tegen de staatsveiligheid' en na drie dagen op borgtocht vrijgelaten. Later heeft ze het land mogen verlaten en is nu in afwachting van de behandeling van haar zaak.167 3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering Vereniging De vrijheid van vereniging is vastgelegd in de grondwet en uitgewerkt in de Lei das Associações (Wet op Verenigingen).168 De oprichtingsprocedure is lang en omslachtig. De Wet op Verenigingen schrijft voor dat verenigingen in oprichting 164 Fédération Internationale des Ligues des Droits de l'Homme (FIDH), Steadfast in Protest, annual report 2006, 14 maart 2007. 165 Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 166 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 167 EIU, Country Report Angola, maart 2007, p. 17; US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRW, World Report 2008 - Angola, 31 januari 2008; Reuters, British woman charged with spying in Angola, 19 februari 2007; Reuters, UPDATE - British activist freed from Angolan jail, 21 februari 2007. 168 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 38 hun statuten aan de minister van Justitie moeten voorleggen. Nadat deze heeft ingestemd met de statuten publiceert hij ze in het staatsblad, de Diário da República. Na publicatie dient de vereniging een exemplaar van het staatsblad en de statuten op te sturen naar de procureur-generaal om de statuten te laten registreren. De procureur-generaal dient de vereniging een bewijs van inschrijving, alsmede een registratienummer te verstrekken. Nationale en internationale NGO's zijn bovendien verplicht zich te registeren bij de Unidade Técnica de Coordenação de Ajudas Humanitárias (UTCAH), het coördinatiemechanisme binnen de nationale overheid voor activiteiten van maatschappelijke organisaties en de organisaties van de VN.169 De meeste registratieverzoeken van verenigingen, inclusief van politieke partijen, worden toegewezen. Er zijn echter gevallen bekend waarbij verzoeken worden afgewezen terwijl voldaan is aan alle formele criteria. Een voorbeeld hiervan is de lokale mensenrechtenorganisatie Assocciação Justiça, Paz e Democracia (AJPD170). Ondanks het gebrek aan juridische status wordt de AJPD over het algemeen niet belemmerd in zijn werk.171 Enkele nationale en internationale mensenrechtenorganisaties, vooral die zich bezighouden met onderzoek naar corruptie binnen de overheid en mensenrechtenschendingen, stellen dat sprake is van toenemende politieke inmenging in hun werkzaamheden.172 Op 11 juli 2007 publiceerde de overheidskrant Jornal de Angola een artikel waarin de heer Walipi, Directeur Generaal van de UTCAH, een aantal Angolese en internationale organisaties beschuldigde van illegale en subversieve activiteiten.173 169 UTCAH is onderdeel van het ministério da assistência e reinserção social (MINARS), een erfenis uit de tijd dat de meeste NGO-activiteiten gericht waren op het verlenen van humanitaire hulp. Er was sprake van dat UTCAH zou worden opgeheven of worden ondergebracht onder het ministerie van Binnenlandse Zaken, maar aan het einde van de verslagperiode was daar nog geen beslissing over genomen. 170 AJPD richt zich op de versterking van respect voor de wet en democratie. Ze verlenen rechtshulp, verstrekken informatie, organiseren workshops, bezoeken gevangenissen en trainen politieagenten. Zie onder andere Inge Amundsen en Cesaltina Abreu, Civil Society in Angola: Inroads, space and accountability, R 2006: 14, Chr. Michelsen Institute, oktober 2006. 171 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; Inge Amundsen en Cesaltina Abreu, Civil Society in Angola: Inroads, space and accountability, R 2006: 14, Chr. Michelsen Institute, oktober 2006. 172 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 173 Dhr. Walipi zei, dat een aantal organisaties "are making allegations about human rights violations in order to justify their activity and develop their actions in violation of the law, in disobedience with the Government and its institutions". Hij voegde verder toe dat een aantal organisaties "are inciting the population to react - in some cases even violently - against the institutions and against the authorities." Hij noemde specifiek de nationale NGO's AJPD, Mãos Livres, SOS Habitat en Open Society en de internationale NGO's Search for Common Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 39 Bij sommige actoren uit het Angolese maatschappelijk middenveld bestond hierdoor de vrees dat de op handen zijnde revisie van de Wet op Verenigingen (zie paragraaf 3.1.2) zal uitmonden in een stringenter wettelijk kader. Sommige organisaties zagen de uitspraken als intimidatie in aanloop naar de verkiezingen.174 Enkele dagen later werd deze vrees enigszins weggenomen, toen bleek dat de uitspraken van de heer Walipi niet op Angolees overheidsbeleid gebaseerd waren. Het ministerie van Justitie ziet geen enkel probleem met de activiteiten van NGO's in Angola. Daar vallen ook nadrukkelijk politieke activiteiten onder, zolang een NGO zich maar niet manifesteert als een politieke partij. De vrijheid van vereniging, zoals neergelegd in de grondwet, zal volgens het ministerie dan ook centraal staan in de herziene wet. Voor zover bekend heeft het Hooggerechtshof gedurende de verslagperiode geen uitspraak gedaan in het aangetekende beroep van de Cabindese mensenrechten- NGO Mpalabanda tegen het door de provinciale rechtbank in juli 2006 opgelegde verbod.175 Het verbod is daarmee nog altijd van kracht.176 Mede door middel van persverklaringen, interviews en internetpublicaties zijn voormalige leden van Mpalabanda nog altijd actief in het rapporteren over mensenrechtenschendingen.177 Naar eigen zeggen worden zij daarbij op kleine schaal lastig gevallen en geïntimideerd.178 Vergadering De vrijheid van vergadering is vastgelegd in de grondwet en verder geregeld in de Lei Sobre o Direito de Reunião e de Manifestação (Wet op het Recht van Vergadering en Betoging179). Deze wet bepaalt dat een openbare bijeenkomst uiterlijk drie dagen van tevoren schriftelijk moet worden aangemeld, waarbij de persoonsgegevens van minimaal vijf organisatoren moeten worden opgegeven. Ook moeten de tijd, plaats en het doel van de bijeenkomst worden doorgegeven. Deelnemers aan niet goedgekeurde vergaderingen kunnen gerechtelijk vervolgd worden op grond van misdrijven tegen de eer en de waardigheid van personen of staatsinstellingen. Aanvragen voor regeringsgezinde bijeenkomsten worden Ground, het National Democratic Institute en het International Republican Institute. US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. Het originele krantenartikel kon niet achterhaald worden. 174 HRW, World Report 2008 - Angola, 31 januari 2008. 175 Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 176 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 177 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 178 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 179 Nr. 16/91 (11 mei 1991). Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 40 doorgaans onverwijld ingewilligd; protestbijeenkomsten of bijeenkomsten van oppositiepartijen worden soms nog geweigerd.180 Nog geregeld worden leden van de Partido de Apoio Democrático e Progresso de Angola (PADEPA, zie ook paragraaf 2.2) gearresteerd en gevangen gehouden wegens verschillende politieke activiteiten, zoals het houden van demonstraties of het verspreiden van politieke pamfletten. De meeste arrestanten worden na beoordeling door een rechter binnen enkele dagen vrijgelaten, hoewel enkele leden ook veroordeeld zijn tot het betalen van een geldboete van 40.000 USD.181 Op 13 oktober 2007 organiseerde Mãos Livres een vreedzame wake ter protest tegen de gevangenneming van de journalist Campos (zie paragraaf 3.3.1). Het publiek, ongeveer 200 personen, bestond uit sympathisanten van Mãos Livres, de katholieke Justice and Peace Commission en een aantal kleine politieke partijen, waaronder het Frente para Democracia (FpD). Verder was een aantal vertegenwoordigers van internationale NGO's, ambassades en het OHCHR aanwezig. De wake verliep rustig en waardig. Er was veel politie op de been maar er was geenszins sprake van een bedreigende sfeer. Op 17 november 2006 verklaarde het provinciale bestuur van Cabinda dat alle procedures, activiteiten en andere vormen van expressie in de provincie, die de openbare orde verstoren en/of die leiden tot het ondermijnen van het Memorandum of Understanding (MoU, zie paragraaf 2.2), onacceptabel en verboden waren. Hotels hadden de instructie ontvangen geen bijeenkomsten van NGO's en politieke partijen te faciliteren. Eerder die dag had de politie een bijeenkomst over de autonomie van Cabinda voorkomen. De bijeenkomst was georganiseerd door de politieke partij Frente para Democracia (FpD). Ook in 2007 heeft de partij gepleit voor het houden van een dergelijke bijeenkomst, wat een aantal keer leidde tot de arrestatie en veroordeling van leden van de partij.182 3.3.3 Vrijheid van godsdienst In Angola is de vrijheid van godsdienst verankerd in de grondwet. Over het algemeen heeft de regering dit recht in de praktijk gerespecteerd. Tijdens de 180 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 181 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; AI, Above the Law. Police accountability in Angola, AFR 12/005/2007, september 2007; EIU, Country Report Angola, maart 2007, p. 17. 182 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 41 verslagperiode zijn geen berichten van discriminatie of geweld op religieuze gronden bekend.183 Om als religieuze groep legale status te verkrijgen, dient men een verzoek daartoe in te dienen bij de ministeries van Justitie en Cultuur, voorzien van achtergrondinformatie en informatie over het aantal aanhangers (minimaal 100.000 volwassenen, die legaal in Angola verblijven). Met een legale status kunnen religieuze groeperingen onder andere als rechtspersoon optreden en scholen en gebedshuizen oprichten en beheren. Er zijn ongeveer 85 groeperingen erkend. Meer dan 800 groeperingen wachten daar nog op, met name omdat zij niet voldoen aan de eisen. Ze worden echter niet gehinderd in de uitoefening van hun activiteiten. De regering heeft zeventien groeperingen in Cabinda verboden wegens het praktiseren van uitbanningsrituelen op kinderen en volwassenen (zie ook paragraaf 3.4.4).184 Asma Jahangir, de VN Speciale Rapporteur inzake Vrijheid van Godsdienst of Geloofsovertuiging, bevestigde in een persverklaring aan het einde van haar bezoek dat Angola over het algemeen een klimaat van religieuze tolerantie kent. De regeling dat een groepering minimaal 100.000 aanhangers moet hebben om te kwalificeren voor legalisatie noemde de rapporteur echter discriminerend ten opzichte van religieuze minderheden, zoals de moslimgemeenschap, wiens overkoepelende organisatie nog geen status heeft ontvangen. Een ander punt van zorg is dat moslims, die het grootste aandeel binnen de illegale migrantengroep vormen, in toenemende mate gestigmatiseerd worden en geassocieerd worden met kwesties van internationaal terrorisme en nationale veiligheid. Naar aanleiding van een bezoek aan het detentiecentrum voor illegale immigranten in Luanda merkte zij op dat van de 165 gevangenen er 95% moslim was, die geen toegang hadden tot een imam, de koran of tot halal voedsel. Met betrekking tot Cabinda merkte de rapporteur op dat de mensenrechtenschendingen begaan door de veiligheidsdiensten in verband staan met het conflict binnen de katholieke kerk (zie paragraaf 2.2) en dat naar aanleiding daarvan mensen gearresteerd zijn. Als laatste sprak de rapporteur haar zorg uit over het toenemende probleem van hekserij en de daaraan gerelateerde mensenrechtenschendingen (zie paragraaf 3.4.4).185 Het rapport van bevindingen moet nog uitkomen en besproken worden in de VN Mensenrechtenraad. 183 US State Department, International Religious Freedom Report 2007, Angola, 14 september 2007; US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 184 US State Department, International Religious Freedom Report 2007, Angola, 14 september 2007; US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 185 UN Press Release, Special Rapporteur on Freedom of Religion or Belief concludes visit to Angola, 28 november 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 42 3.3.4 Bewegingsvrijheid De Angolese grondwet garandeert de vrijheid van reizen en vestiging evenals de vrijheid het land te verlaten en terug te keren. Er is nog een beperkt aantal controleposten op wegen in Angola. Hier vinden politiecontroles plaats, voornamelijk op rijbewijs en autopapieren. Het komt voor dat reizigers, met name in de rurale- en grensgebieden, hierbij slachtoffer worden van afpersing of pesterijen. Af en toe worden controleposten illegaal ingesteld door politieagenten die reizigers geld afhandig maken. In Cabinda, maar ook in de grensgebieden wordt gecontroleerd op illegale immigratie (zie paragraaf 4.1).186 Gedurende de verslagperiode was het voor burgers in Cabinda over het algemeen veilig om over de grote wegen te reizen, er zijn weinig tot geen wegversperringen meer buiten Cabinda-stad aanwezig. In het noorden, met name in de bosrijke gebieden, vinden nog kleinschalige incidenten plaats. Waar deze incidenten plaats vinden, is het voor de burgers en buitenlanders (even) niet veilig om te reizen (zie paragraaf 2.3).187 Het grote aantal landmijnen zorgt voor onveilige situaties en levert in de praktijk een grote beperking van de bewegingsvrijheid op, vooral in het binnenland (zie ook paragraaf 2.3).188 Aan het reizen naar het buitenland en terugkeer naar Angola zijn door de regering geen beperkingen opgelegd, mits men in het bezit is van de benodigde reis- en identiteitsdocumenten. Angola kan verlaten worden over land, per vliegtuig en per boot. Gezien de lengte van Angola's grenzen (over land) is personenverkeer over deze grenzen nauwelijks te controleren. Dit geldt zowel in Angola als in Cabinda. Vaak is er een grenspost op de weg, met aan weerszijden een hek dat enkele honderden meters lang is. De wachttijden bij deze grensposten kunnen flink oplopen. Door de velden heen kan men redelijk gemakkelijk zonder controle de grens oversteken, echter met het risico dat men door een mijnenveld loopt. Reizigers, die via het vliegveld van Luanda vertrekken, dienen, naast een geldig paspoort, zonodig over een inreisvisum voor het land van bestemming en een plaatsbewijs te beschikken. Bij de uitreis uit Angola vanuit Luanda controleert de 186 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 187 EIU, Country Report Angola, maart 2008, p. 10; EIU, Country Report Angola, september 2007, p. 15-16; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 11-12; BBC News, Deadly attack in Angola enclave, 7 maart 2008. 188 EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 12; IRIN, Elections continue to elude hopeful Angolans, 14 februari 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 43 Serviço de Migração e Estrangeiros (SME) van het ministerie van Binnenlandse Zaken met een computersysteem paspoorten en visa en registreert daarbij de uitreis van Angolese burgers. Alleenreizende minderjarigen en minderjarigen die reizen onder begeleiding van andere volwassenen dan hun ouders, behoren officieel een notarieel vastgelegde toestemming van hun ouders te tonen bij het verlaten van Angola. Een kopie van deze notariële toestemming is ook wettelijk nodig voor een minderjarige om een paspoort te krijgen en wordt door de Schengenlanden ook gevraagd voor de afgifte van een visum. Deze notariële toestemming behoort te worden gearchiveerd door de SME. Niet duidelijk is of controle zorgvuldig en stelselmatig door de Angolese autoriteiten wordt uitgevoerd. Hierdoor komt een deel van de controle terecht bij de luchtvaartmaatschappijen, die echter vaak alleen controleren bij het inchecken. Er vliegen negen internationale maatschappijen op Luanda: Air France (wekelijks vanuit Parijs Charles de Gaulle), British Airways (wekelijks vanuit Londen Heathrow), SN Brussels Airlines (wekelijks vanuit Brussel, met een tussenstop in Kinshasa), South African Airlines (drie maal per week vanuit Johannesburg), TAP Air Portugal (zeven maal per week vanuit Lissabon), Air Gabon (wekelijks vanuit Libreville), Air Namibia (drie maal per week vanuit Windhoek), Ethiopian Airlines (twee maal per week vanuit Addis Abeba) en sinds april 2008 Lufthansa (wekelijks vanuit Frankfurt).189 De internationale luchtvaartmaatschappijen hanteren een strenge instapcontrole, waarbij de instapkaart met het paspoort van betrokkene wordt vergeleken. TAAG, de nationale luchtvaartmaatschappij van Angola, staat op de EU-lijst van luchtvaartmaatschappijen die niet op EU-landen mogen vliegen.190 Vluchten naar de buurlanden zijn ook vanaf de provinciale luchthavens van Cabinda en Lubango mogelijk.191 Hier is de controle voor men aan boord van een vliegtuig stapt veel minder streng en minder professioneel. De luchthavens zijn niet afgesloten en iedereen kan de landings- en vertrekbanen betreden. Overigens geldt voor alle luchthavens dat niet geheel uitgesloten is dat men met de juiste contacten door middel van omkoping zonder de juiste documenten het land uit kan reizen. Op binnenlandse vluchten (dus ook vluchten van en naar Cabinda) zijn reisdocumenten officieel niet nodig, maar Angolese burgers wordt net als buitenlanders wel om een identiteitsdocument gevraagd. De snelste en gemakkelijkste, maar duurste, manier om Cabinda te verlaten is per vliegtuig. Een retourticket naar Luanda per TAAG of andere Angolese 189 Time is Now!, Trade and Investment Newsletter N° 1, januari 2008, via www.angola.nlembassy.org. 190 Reuters, EU bans Indonesian, Angolan airlines, 28 juni 2007. 191 Vanuit Cabinda stad kan men vliegen naar de Republiek Congo en de DRC en van Lubango naar Namibië. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 44 luchtvaartmaatschappij kost tussen de 300 en 500 USD. Het is lastig om per auto van en naar Cabinda te reizen, aangezien de DRC een flinke afstand ingereden moet worden om de Congo-rivier over te steken.192 Voor zover bekend bestaat er geen veerdienst tussen Cabinda en de rest van Angola. Documenten Een groot deel van de bevolking beschikt niet over een identiteitsdocument.193 De personen die wel over een identiteitsdocument beschikken, wonen voornamelijk in Luanda en de provinciale hoofdsteden. Het is voor de gemiddelde Angolees erg duur om een identiteitsdocument aan te schaffen (variërend van 20 tot 50 USD).194 Bovendien betreft het langdurige en bureaucratische procedures. De autoriteiten moeten het vaak stellen zonder de faciliteiten om documenten te maken. De burgerlijke stand, vooral in de provincies, verkeert vaak nog in slechte staat als gevolg van andere prioriteiten en een gebrek aan financiële middelen. Met de juiste connecties en geld (omkoping) vallen deze problemen te omzeilen en kan iedereen aan een identiteitsdocument komen, inclusief niet-Angolezen. Identiteitsdocumenten zijn het gemakkelijkst te verkrijgen in Luanda, maar ook buiten de steden wordt het gemakkelijker om aan documenten te komen. Officieel zijn er 25 nationale kantoren van de burgerlijke stand in Angola (zeven in Luanda, twee in Benguela en één in elk van de overige provinciale hoofdsteden) en 137 gemeentelijke kantoren. Eind 2002 was hiervan slechts 40% in bedrijf.195 Meer recente informatie is niet aanwezig. Wel is bekend dat halverwege 2007 aparte geboorte-registratieposten zijn opgericht in de kraamklinieken in Luanda. Dit systeem is tevens geïntroduceerd in de provincies Malanje en Namibe. De registratie van kinderen tot vijf jaar is gratis.196 Desondanks wordt naar schatting slechts 29% van de geboortes geregistreerd. De Angolese autoriteiten, UNICEF en UNHCR werken samen om meer kinderen te voorzien van geboortebewijzen.197 192 Aan de kust bij Soyo, maar ook een stuk verder landinwaarts, is de Congo-rivier te breed voor bruggen. 193 HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008; IRIN, Elections continue to elude hopeful Angolans, 14 februari 2007. In 2001 werd geschat dat slechts tussen de 10% en 30% van de Angolese bevolking over identiteitsdocumenten beschikt, zie Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, (S/2001/956) Report of the Secretary-General on the United Nations Office in Angola (UNOA) (10 oktober 2001), para. 37. 194 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; UNHCR, UNHCR document plan ensures rights of returnee children in Angola, 16 november 2007. 195 CRC, Initial report of Angola due in 1993, CRC/C/3/Add.66, 10 augustus 2004. 196 UNICEF, Background note - Angola, via www.unicef.org, bezocht op 17 april 2008; UNHCR, UNHCR document plan ensures rights of returnee children in Angola, 16 november 2007. 197 UNHCR, UNHCR document plan ensures rights of returnee children in Angola, 16 november 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 45 Angola kent de volgende identiteitsdocumenten: de cedula pessoal (geboortebewijs), de bilhete de identidade (identiteitskaart), het paspoort, en het rijbewijs. De identiteitskaart kan vanaf de leeftijd van 10 jaar worden aangevraagd, maar wordt algemeen pas wettelijk verplicht beschouwd vanaf de leeftijd van 18 jaar. Voor personen in de leeftijd van 10 tot 45 jaar is de identiteitskaart 5 jaar geldig, daarna wordt een identiteitskaart verstrekt die 10 jaar geldig is en vanaf 50 jaar is de kaart onbeperkt geldig. Als identiteitsdocument kunnen ook het paspoort en het rijbewijs gebruikt worden. Vanaf hun geboorte mogen kinderen hun eigen paspoort hebben (met een geldigheidsduur voor 10 jaar), maar tot de leeftijd van 10 jaar mogen ze in het paspoort van hun ouders ingeschreven worden. Voor personen jonger dan 30 is het paspoort 5 jaar geldig en voor personen ouder dan 30 jaar is het 10 jaar geldig. Een rijbewijs is tot de 60e verjaardag in principe 10 jaar geldig. Een rijbewijs voor professionele chauffeurs (bijvoorbeeld voor taxi's en vrachtwagens) moet op de 35e, 45e, 50e, 55e en 60e verjaardag en na de 60e verjaardag elke 2 jaar verlengd worden. Overige rijbewijzen moeten op de 40e, 50e, 60e, 65e en 70e verjaardag en na de 70e verjaardag elke 2 jaar verlengd worden. Met een geboortebewijs kan een identiteitskaart aangevraagd worden. Met een identiteitskaart kan weer een paspoort of rijbewijs aangevraagd worden. Eind december 2007 gaf het kabinet zijn goedkeuring aan het contract met het bedrijf dat een nationaal systeem voor de uitgifte van biometrische identiteitskaarten zal opzetten. Het is niet bekend vanaf wanneer deze identiteitskaarten te verkrijgen zijn, maar de autoriteiten voorzien een lange 'uitrol-periode'.198 3.3.5 Rechtsgang De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is in de grondwet vastgelegd, doch is in de praktijk niet altijd gegarandeerd. Met name in politiek gevoelige zaken bestaat het risico op politieke beïnvloeding van de rechterlijke macht. Aangezien rechtbanken in alles afhankelijk zijn van de centrale overheid (budget, personele ondersteuning, huisvesting en materiaal en dergelijke) is de politieke druk vaak moeilijk te weerstaan. In overige zaken kunnen rechters wel onafhankelijk opereren, hoewel ook in de rechterlijke macht corruptie niet uit te sluiten is. In september 2006 werd met een seminar over de rechten van jeugdige criminelen volgens de Angolese minister van Justitie een eerste aanzet gegeven richting de 198 EIU, Country Report Angola, februari 2008, p. 10. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 46 aanstelling van een kinderrechter in alle provincies.199 Er hebben zich echter geen nieuwe ontwikkelingen voorgedaan, er bestaat nog steeds alleen in Luanda een rechtbank voor kinderen jonger dan zestien jaar. Kinderen in andere provincies zijn aangewezen op 'gewone' rechtbanken.200 De grondwet bepaalt dat iedere verdachte recht heeft op rechtsbijstand en dat gebrek aan middelen niet de oorzaak mag zijn dat geen recht wordt gedaan. In de praktijk kan de overheid deze rechten niet garanderen.201 De rechtbanken kampen met tekorten aan middelen, ervaring en opleiding. Ze werken traag en inefficiënt. De kosten voor rechtzoekenden zijn naar lokale verhoudingen hoog. Het recht op een eerlijk proces wordt in de praktijk niet altijd gerespecteerd.202 De Angolese autoriteiten hebben echter verschillende initiatieven ondernomen om hier verandering in te brengen. Met hulp van (nationale) NGO's en andere organisaties wordt geïnvesteerd in zowel capaciteitsopbouw (training van alle betrokkenen in het rechtssysteem) als verbetering van de infrastructuur.203 Het rechtssysteem breidt zich langzaam uit, hoewel in de meeste gemeenten rechtbanken nog altijd afwezig zijn. De bevolking kan in die gevallen dan eventueel terecht bij provinciale rechtbanken.204 Tevens is er nog een tekort aan rechters, aanklagers en advocaten.205 In Angola zijn tussen de 500 en 850 advocaten werkzaam, maar het merendeel werkt slechts in deeltijd. Bovendien werken de meeste advocaten (ongeveer 90%) in Luanda en de grote steden in de kustprovincies. De Angolese NGO Mãos Livres staat burgers in een aantal 199 Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 200 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 201 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 202 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 203 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 204 In september 2007 waren slechts 14 gemeentelijke rechtbanken werkzaam in 165 gemeenten. HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 205 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 47 provincies206 gratis bij in civiel- en bestuursrechtelijke procedures voor de rechtbank.207 Ten gevolge van dit gebrekkig rechtssysteem en bovendien een gebrek aan effectief toezicht ten aanzien van het optreden van politie, leger en particuliere beveiligingsbedrijven, blijft straffeloosheid van mensenrechtenschendingen in Angola een groot probleem.208 3.3.6 Arrestaties en detenties Op uitnodiging van de Angolese autoriteiten bracht de VN Werkgroep Arbitraire Detenties van 17 tot 27 september 2007 een werkbezoek aan Angola.209 In maart 2008 is het rapport van bevindingen in de VN Mensenrechtenraad besproken.210 Enerzijds complimenteert de Werkgroep de Angolese autoriteiten voor de reeds ondernomen initiatieven ter verbetering van het justitiële systeem, zoals de oprichting van de functie van Nationale Ombudsman, de uitbreiding van het aantal rechtbanken en rechtsfunctionarissen en de training van allerlei betrokkenen. Anderzijds geeft de Werkgroep aan dat het justitiële systeem nog vele juridische en institutionele gebreken kent.211 Waar van toepassing zijn de bevindingen verwerkt in deze en in de vorige paragraaf. Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar het rapport. Een persoon die op heterdaad betrapt wordt bij het plegen van een strafbaar feit mag onmiddellijk aangehouden worden. In alle andere gevallen is een arrestatiebevel van een provinciale magistraat nodig. Het openbaar ministerie (OM) kan ook een arrestatiebevel uitgeven, op voorwaarde dat deze binnen vijf dagen door een magistraat bekrachtigd wordt. In de praktijk worden deze 206 Mãos Livres is vertegenwoordigd in Luanda, Benguela, Kwanza Sul, Huambo, Malanje, Huíla, Cunene en Namibe. 207 Inge Amundsen en Cesaltina Abreu, Civil Society in Angola: Inroads, space and accountability, R 2006: 14, Chr. Michelsen Institute, oktober 2006. 208 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008; AI, Above the Law. Police accountability in Angola, AFR 12/005/2007, september 2007. SwissPeace, Private security companies and local populations. An exploratory study of Afghanistan and Angola, november 2007. 209 Naast Luanda heeft de Werkgroep ook Cabinda-stad en Dundo (Lunda Norte) bezocht. De leden hebben gesproken met vertegenwoordigers van de Angolese autoriteiten en het maatschappelijk middenveld, diplomaten en medewerkers van VN-organisaties. Ze hebben negen gevangenissen bezocht en gesprokem met ongeveer 400 gedetineerden. 210 UN Press Release, Human Rights Council holds dialogue with Special Rapporteur on Toxic Waste and Working Group on Arbitrairy Detention and Mercenaries, 10 maart 2008. 211 HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 48 voorschriften vaak niet opgevolgd. 212 Kritiekpunt van de VN Werkgroep betreft de dominante rol voor het ministerie van Binnenlandse Zaken, waaronder de politie en het OM vallen. Rechters worden niet betrokken bij het besluit of de detentie van een verdachte rechtmatig is, dat beslist de magistraat of de openbare aanklager. Een gedetineerde kan daardoor zijn detentie niet aanvechten.213 Doordat veel personen zonder arrestatiebevel gearresteerd worden en er vaak ook geen dossier tegen hen geopend wordt, kunnen personen dagen tot maanden verloren raken in het gevangenissysteem. In principe zou hiertegen opgetreden kunnen worden met behulp van een advocaat, maar een advocaat is voor velen onbetaalbaar of niet beschikbaar (zie paragraaf 3.3.5). De wettelijke termijn waarbinnen verdachten voorgeleid moeten worden is 135 dagen in gewone strafzaken en 180 dagen in zaken die de nationale veiligheid betreffen. In de praktijk zitten personen overal in Angola echter vaak veel langer in voorarrest. Een goed registratiesysteem dat de termijnen bewaakt ontbreekt. Vertraging van de rechtsgang is het gevolg van gebrek aan onderzoeksmiddelen, opleiding en ervaring binnen het gehele justitiële systeem.214 Angola kent een functionerend, maar ineffectief systeem van borgstelling, dat vaak wordt misbruikt om verdachten van kleine delicten vrij te laten in plaats van voor te geleiden. Ook worden verdachten van kleine en middelgrote delicten in veel gevallen mishandeld en vrijgelaten in plaats van te worden voorgeleid. 215 Gedurende de verslagperiode zijn onrechtmatige arrestaties en detenties geregeld voorgekomen (zie ook paragrafen 3.3.1 en 3.3.2).216 Ondanks het feit dat de FAA geen bevoegdheid heeft om burgers te arresteren en/of te detineren, werd er in 2007 gerapporteerd over de detentie door de FAA van personen die verdacht werden van FLEC-activiteiten of samenwerking met de FLEC, vooral in het 212 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 213 HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 214 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 215 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 216 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 49 noorden van Cabinda. Burgers zouden, afgeschermd van de buitenwereld, vastgehouden worden in militaire detentiecentra.217 Organisaties als MSF, UNICEF en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) rapporteerden in 2007 dat uitgezette illegale migranten en hun gezinnen in de diamantgebieden onrechtmatig gedetineerd werden in 'transitcenters', waar zij geen toegang hadden tot water en voedsel en bovendien slachtoffer werden van stelselmatige verkrachting en onderzoek van lichaamsholtes (zie ook paragraaf 4.1).218 Een aantal mensenrechtenorganisaties, zoals de AJPD en Mãos Livres, zet zich in voor de vrijlating van onrechtmatig gedetineerden.219 Situatie in gevangenissen Er bestaat geen wetgeving die het detentieregime reguleert. Een speciale commissie is in het leven geroepen om een concept detentiewet op te stellen, maar voor zover bekend heeft dit nog niet tot een wetsvoorstel geleid. De praktijk in de Angolese gevangenissen en politiecellen is ruw, gewelddadig en willekeurig. Mishandeling en foltering van gevangenen (gedurende ondervraging) zijn gebruikelijk.220 Ook onderling wordt door gevangenen geweld uitgeoefend, daar effectief toezicht veelal ontbreekt. Gevangenissen zitten overvol. Verdachten en veroordeelden zitten door elkaar, evenals personen die voor lichte en zware misdrijven gevangen zitten, vooral op het platteland. Vrouwen worden apart gevangen gehouden van mannen, maar zijn geregeld slachtoffer van seksueel geweld door bewakers. Veel gevangenissen en politiecellen (met name op het platteland) kennen geen aparte faciliteiten voor kinderen en zij worden dan ook vastgehouden tussen volwassenen, alwaar zij geregeld slachtoffer zijn van 217 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 218 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; Médecins Sans Frontières (MSF), Angola: Systematic rapes and violence against expelled Congolese migrants. The women testify, december 2007. 219 AJPD heeft gedurende 2007 meer dan 700 zaken van onrechtmatige detentie geregistreerd. Het is niet bekend in hoeveel zaken dit heeft geresulteerd in vrijlating. US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. Zie ook Inge Amundsen en Cesaltina Abreu, Civil Society in Angola: Inroads, space and accountability, R 2006: 14, Chr. Michelsen Institute, oktober 2006. 220 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 50 (seksueel) geweld door politieagenten, gevangenbewaarders en andere gevangenen (zie verder paragraaf 3.4.4).221 De meeste gevangenissen verkeren in erbarmelijke staat. Vaak is er gebrek aan voedsel, medische zorg, kleding en bedden.222 De situatie in gevangenissen op het platteland en in gemeentes kan echter sterk verschillen.223 De gevangenis in Viana (een wijk in Luanda) vormt een positieve uitzondering op de rest van de gevangenissen.224 Het slecht betaalde en vaak gedemotiveerde gevangenispersoneel vult zijn inkomen aan door het afpersen en bestelen van gevangenen en hun bezoekers.225 Dit betreft vooral omkoping om bijvoorbeeld extra levensmiddelen of kleding bij een bepaalde gedetineerde te doen afleveren. Omkoping om een gedetineerde (tijdelijk) vrij te laten, komt voor.226 Buitenlandse diplomaten en verschillende organisaties hebben toegang tot gevangenissen en politiecellen. Zo leggen Mãos Livres en AJPD bezoeken af aan gevangenen en documenteren en publiceren over de omstandigheden in gevangenissen. Ook medewerkers van het kantoor van de Ombudsman en vertegenwoordigers van de parlementaire mensenrechtencommissie bezoeken gevangenissen, maar hebben daar gedurende de verslagperiode geen rapporten over uitgebracht. Medewerkers van enkele Angolese maatschappelijke organisaties en van de Orde van Advocaten worden in staat gesteld om naast gevangenissen ook politiecellen te bezoeken.227 Het Internationale Comité van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan (ICRC) houdt toezicht op de omstandigheden waarin de gevangenen in Cabinda met een hoog veiligheidsrisico (security detainees) verblijven. Volgens een overzicht van de activiteiten tussen januari en 221 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 222 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 223 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 224 Zie ook algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 225 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 226 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 227 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008; Inge Amundsen en Cesaltina Abreu, Civil Society in Angola: Inroads, space and accountability, R 2006: 14, Chr. Michelsen Institute, oktober 2006. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 51 juni 2007 is het kleine aantal gedetineerden dat onder het mandaat van het ICRC valt, in december 2006 middels een amnestieregeling (zie paragraaf 2.2) vrijgelaten.228 Het huidige aantal gedetineerden dat onder het mandaat van ICRC valt, is niet bekend. De VN Werkgroep werd toegang tot de militaire gevangenis in Cabinda en het detentiecentrum voor illegale immigranten in Viana geweigerd, aangezien de bevelhebber c.q. de directeur de autorisatie daartoe niet van het ministerie van defensie hadden ontvangen.229 Naar verluidt, verschilt de situatie in de detentiecentra voor illegale immigranten in Luanda niet veel van de situatie in andere gevangenissen. Op 25 september 2007 organiseerden gevangenen van de provinciale gevangenis in Condueji (Lunda Norte) een opstand uit protest tegen het gebrek aan medische zorg. Drie gevangenen wisten te ontsnappen. Twee werden weer gevangen genomen, maar de derde werd doodgeschoten door de politie. Op 1 oktober 2007 ontstond in de centrale gevangenis in Luanda een opstand, die uiteindelijk drie dagen duurde. Daarbij kwamen twee gevangenen om het leven en zeven raakten gewond. Eind oktober kwamen de autoriteiten met een onderzoeksrapport. Daarin erkenden zij dat de gevangenis in erbarmelijke staat verkeert en deden een aantal aanbevelingen.230 Eén daarvan is inmiddels uitgevoerd: het aantal gevangenen in de centrale gevangenis van Luanda is teruggebracht van 3.300 naar 1.000.231 Tevens is ter vergroting van de algehele capaciteit (die is nu 8.000, terwijl er ongeveer 14.000 personen gevangen zitten) begonnen met de (aan)bouw van een aantal nieuwe gevangenissen en het opknappen van een aantal reeds bestaande gevangenissen.232 3.3.7 Mishandeling en foltering Zowel de grondwet als het Wetboek van Strafrecht verbiedt uitdrukkelijk alle vormen van mishandeling van verdachten, arrestanten en gevangenen. Geregeld 228 ICRC, Angola: ICRC activities January to June 2007, 8 juli 2007, via www.icrc.org. 229 HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 230 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008; US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 231 De gevangenis heeft eigenlijk een capaciteit van 600. US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 232 Jornal de Angola, New prisons under construction in several provinces, 28 januari 2008; Jornal de Angola, Country's prisons with capacity for only eight thousand detainees, 28 januari 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 52 wordt echter melding gemaakt van overtredingen van dit verbod (zie ook paragraaf 3.3.6).233 Tevens is gerapporteerd over het (toenemend) gebruik van excessief geweld van politieagenten bij bijvoorbeeld het aanpakken van kleine criminaliteit en illegale straathandel en bij uithuiszettingen.234 Ook militairen van de FAA en particuliere beveiligingbedrijven hebben zich gedurende de verslagperiode schuldig gemaakt aan mishandeling van burgers en wat betreft Cabinda ook van FLEC-sympathisanten (zie paragraaf 3.3).235 Over de mishandeling en intimidatie van UNITA-leden en -sympathisanten door MPLA-militanten, zie paragraaf 2.3. Over verkrachting en ander geweld tegen vrouwen door burgers, politie en leger, zie paragraaf 3.4.2. 3.3.8 Verdwijningen In de verslagperiode zijn geen politiek gemotiveerde verdwijningen gerapporteerd. Na afloop van de opstand in de centrale gevangenis in Luanda (zie paragraaf 3.3.6) rapporteerden enkele families echter over de vermissing van hun familieleden. Dit is verder niet onderzocht door de autoriteiten.236 233 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 234 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; AI, Above the Law. Police accountability in Angola, AFR 12/005/2007, september 2007; AI, Lives in ruins: forced evections continue, AFR/12/001/2007, januari 2007; HRW, "They pushed down the houses". Forced evictions and insecure land tenure for Luanda's urban poor, mei 2007; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 11. 235 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; Partnership Africa Canada, Diamond Industry Annual Review: Angola, november 2007; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 11; SwissPeace, Private security companies and local populations. An exploratory study of Afghanistan and Angola, november 2007; IRIN, Thousands expelled from Angola battling for survival, 6 maart 2007. 236 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 53 3.3.9 Moorden en buitengerechtelijke executies In de verslagperiode zijn geen politiek gemotiveerde moorden gerapporteerd.237 Het gebruik van excessief geweld van politieagenten en medewerkers van particuliere beveiligingsbedrijven leidde in een aantal gevallen tot de dood van het slachtoffer.238 Het US State Department rapporteert dat er gedurende 2007 mediaberichten in Luanda zijn verschenen, waarin de politie beschuldigd wordt van het zich opzettelijk richten op en doden van personen die verdacht worden van deelname aan een bende of andere criminele activiteiten.239 Deze berichten konden niet uit andere bron geverifieerd worden. Gedurende 2007 is ook gerapporteerd over de moord op burgers door particuliere beveiligingsbedrijven in de diamantgebieden.240 Volgens het jaarlijkse rapport over de diamantindustrie van de NGO Partnership Africa Canada nam het aantal berichten in de loop van 2007 echter significant af.241 3.3.10 Doodstraf De grondwet verbiedt het opleggen van de doodstraf. Het Angolese strafrecht voorziet evenmin in levenslange gevangenisstraffen.242 3.3.11 Landrechten en uithuiszettingen In zijn rapport van januari 2007 beschuldigde Amnesty International (AI) de Angolese autoriteiten van illegale uitzettingen.243 AI borduurde daarmee voort op 237 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; AI, Above the Law. Police accountability in Angola, AFR 12/005/2007, september 2007. 238 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; AI, Above the Law. Police accountability in Angola, AFR 12/005/2007, september 2007. 239 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 240 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 241 Partnership Africa Canada, Diamond Industry Annual Review: Angola, november 2007; US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 242 CRC, Initial report of Angola due in 1993, CRC/C/3/Add.66, 10 augustus 2004. 243 AI, Lives in ruins: forced evections continue, AFR/12/001/2007, januari 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 54 een eerder gepubliceerd rapport.244 Enkele maanden later, in mei, brachten de NGO's Human Rights Watch (HRW) en SOS Habitat gezamenlijk eenzelfde soort rapport uit.245 In november 2007 publiceerde een consultant in opdracht van het Britse Overseas Development Institute een rapport over het probleem van landrechten in Angola, waarin meer de nadruk werd gelegd op de humanitaire kant.246 De rapporten bevestigden daarmee eerdere berichtgeving over het probleem rond landrechten en illegale uitzettingen.247 Volgens de rapporten van AI en HRW/SOS Habitat zijn in de periode 2001-2006 tienduizenden personen uit verschillende municípios248 van Luanda hun huis uitgezet, velen zonder compensatie of alternatieve adequate huisvesting. Slachtoffers zijn vooral arme, kwetsbare Angolezen. Als officiële redenen werden door de overheid de veiligheid van de bewoners, de noodzaak tot nieuwbouw en illegaal landbezit genoemd. De uitzettingen werden uitgevoerd door de nationale politie, die meestal gesteund werd door lokale politieagenten, particuliere beveiligingsbedrijven en militairen. Daarbij werd geregeld gebruik gemaakt van (excessief) geweld en wapens. Personen die de uitzettingen wilden tegenhouden, werden gearresteerd en de meesten van hen na korte tijd weer vrijgelaten. Volgens beide rapporten hebben de autoriteiten in de loop der jaren te weinig ondernomen om de uitzettingen volgens (internationale) juridische normen te laten verlopen. Voor zover bekend hebben de autoriteiten niet gereageerd op de bevindingen. AI geeft in bovengenoemd rapport (periode 2001-2006) aan, dat het ook berichten heeft ontvangen van uitzettingen in andere provincies, bijvoorbeeld Benguela en Moxico, maar dat het niet in staat is geweest om meer gedetailleerde informatie hierover te vergaren.249 Verschillende bronnen geven aan dat de problemen rond landrechten en uitzettingen, inclusief het gebruik van excessief geweld, in zowel Luanda als andere provincies zich in 2007 hebben voortgezet.250 244 AI, Mass forced evictions in Luanda - a call for human-rights based housing policy, AFR 12/007/2003, november 2003. 245 HRW, "They pushed down the houses". Forced evictions and insecure land tenure for Luanda's urban poor, mei 2007; HRW, Thousands forcibly evicted in post-war boom, 15 mei 2007. 246 Conor Foley, Land rights in Angola: poverty and plenty, HPG Working Paper, Overseas Development Institute, november 2007. 247 Voor een uitgebreide uiteenzetting van het probleem, zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 248 Het betreft hier met name de municípios Kilamba Kiaxi, Viana en Samba. 249 AI, Lives in ruins: forced evections continue, AFR/12/001/2007, januari 2007. 250 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRW, World Report 2008 - Angola, 31 januari 2008; US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 55 3.4 Positie van specifieke groepen 3.4.1 Voormalige strijders, dienstplichtigen en deserteurs Het Angolese Instituut voor Sociale Reïntegratie van Voormalige Soldaten (IRSEM) is belast met de uitvoering van het Angola Demobilisatie en Reïntegratie Project (ADRP). Dit project, sinds maart 2004 operationeel, is onderdeel van het Multi Country Demobilization and Reintegration Program en wordt uitgevoerd onder leiding van de Wereldbank. Het einde van het programma is voorzien in juli 2009.251 Over het algemeen verloopt het project in Angola goed. Van de 105.000 oud UNITA soldaten zijn 97.390 gedemobiliseerd, waarvan er inmiddels meer dan 69.000 deelnemen aan reïntegratieprojecten. De MDRP heeft uit de doelgroep van 33.000 FAA-militairen er ongeveer 27.000 (waarvan ongeveer 20.600 oorlogsinvaliden) geïdentificeerd. Middels een pilot zijn 267 van hen gedemobiliseerd. De verwachting is dat een volgende demobilisatie van FAAmilitairen pas na de verkiezingen in september 2008 zal plaatsvinden.252 De meeste oud-UNITA soldaten zijn gereïntegreerd binnen de landbouwsector. Zij ontvingen met name hulp die gericht was op het ontwikkelen van kleine, zelfvoorzienende landbouwbedrijven waarmee in de eigen voedselvoorziening kan worden voorzien.253 Ongeveer 92% van de doelgroep (148.582 personen) ontvangt enige vorm van ondersteuning. Daaronder vallen ook de kwetsbare groepen, zoals kinderen en vrouwen geassocieerd met UNITA-strijdkrachten en oorlogsinvaliden. Ten aanzien van de reïntegratie van deze groepen is gedurende de verslagperiode vooruitgang geboekt, maar gezien het grote aandeel van oorlogsinvaliden binnen de groep FAA-militairen (zie hiervoor), vormt hun demobilisatie en reïntegratie nog een groot punt van zorg.254 251 MDRP, Joint Partner Mission Report 2007, 30 oktober 2007, via www.mdrp.org. 252 MDRP, Angola Fact Sheet, februari 2008; MDRP, Angola activities at a glance, maart 2008; MDRP, 4th Quaterly Progress Report: October- December 2007; MDRP, 3rd Quaterly Progress Report: July - September 2007; MDRP, Joint Partner Mission Report 2007, 30 oktober 2007. Allen via www.mdrp.org. 253 Uit interviews met 7.300 deelnemers van het programma (overzicht tot 31 december 2007) blijkt dat 61% eigen baas is, 34% werkloos is en 97% toegang tot land heeft. MDRP, Angola activities at a glance, maart 2008, via www.mdrp.org. 254 MDRP, Angola Fact Sheet, februari 2008; MDRP, Angola activities at a glance, maart 2008; MDRP, 4th Quaterly Progress Report: October- December 2007; MDRP, Joint Partner Mission Report 2007, 30 oktober 2007; MDRP, 3rd Quaterly Progress Report: July - September 2007, allen via www.mdrp.org; MDRP, World Bank Vice-President for Africa, Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 56 Begin november 2007 werden 46 leden van het 'Buffalo Batallion255' gearresteerd op verdenking van het oprichten van een privéleger. De leider van de groep, generaal Martinho Ngola (ook bekend als 'Lacrau Ngola Yetu'), was reeds begonnen met de rekrutering van nieuwe leden voor wat hij noemde de Forças Armadas de Segurança Estratégica de Defesa de Angola (FASEDA). Tegen betaling gaf hij gaf hen een militaire rang en beloofde hen integratie in de FAA of de nationale politie. In mei 2007 waren vertegenwoordigers van het bataljon ook al naar Luanda gekomen met de eis toegelaten te worden tot het officiële demobilisatie- en reïntegratieprogramma. Het Angolese militaire bevel wees het verzoek af, omdat geen enkel akkoord daarin voorziet. Voor informatie over de positie van dienstplichtigen en deserteurs wordt verwezen naar paragraaf 3.4.4 van het algemeen ambtsbericht Angola oktober 2003. 3.4.2 Vrouwen Zowel de grondwet als het Burgerlijk Wetboek voorziet in gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Vrouwen zijn wettelijk handelingsbekwaam en kunnen zelfstandig documenten aanvragen. In de praktijk blijft achterstelling van vrouwen echter een probleem. Dit geldt vooral op het platteland, waar de invloed van het traditionele recht en culturele tradities veel groter is dan het burgerlijk recht. Het kleine aandeel vrouwen dat betaald werkt, heeft vaak een laaggeschaalde functie binnen de overheid, het bedrijfsleven of de informele sector.256 Angola heeft een ministerie voor het Gezin en de Bevordering van Vrouwen (MINFAMU). Dit ministerie houdt zich, in samenwerking met NGO's en (inter) Obliageli Ezekwesili, visits the Angolan demobilization and reintegration program, 5 oktober 2007. 255 Het bataljon (ook bekend als het '32 Batallion') was eind jaren '70, begin jaren '80 opgericht door de Apartheid South African Defence Force om aan de zijde van de UNITA te vechten tegen de FAA. Het bataljon bestond uit ongeveer 9.500 manschappen, met name afkomstig van de Frente Nacional de Libertação de Angola (FNLA). Tegenwoordig wonen de exmilitairen verspreid in verschillende landen in zuidelijk Afrika en in de VS. 256 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. Voor uitgebreide informatie over het aandeel vrouwen in topfuncties binnen de overheid, zie CEDAW, Angola, combined fourth and fifth periodic report, CEDAW/C/AGO/4-5, 8 juni 2004, verwerkt in voorgaande ambtsberichten Angola. Meer recente cijfers zijn niet bekend. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 57 nationale organisaties, bezig met het voorkomen, terugdringen en bestrijden van discriminatie van en geweld tegen vrouwen.257 Mishandeling en verkrachting van en ander seksueel geweld tegen vrouwen komen nog veelvuldig en wijdverspreid voor, zowel binnen het huwelijk als daarbuiten.258 Volgens een voorlopige studie naar huiselijk geweld in Luanda heeft 78% van de vrouwen sinds hun 15e enige vorm van huiselijk geweld meegemaakt en rapporteerde 62% van de vrouwen in de buitenwijken over misbruik. In het merendeel van de gevallen was de partner de dader.259 Het afkopen van corrupte militairen, politieagenten en ambtenaren door middel van seksuele diensten komt voor. Seksueel misbruik van vrouwen door politie en bewakingspersoneel in gevangenissen komt in heel Angola voor.260 (Seksueel) geweld tegen vrouwen is niet als zodanig strafbaar, maar valt onder reeds bestaande bepalingen van de strafwet. MINFAMU werkt echter aan een ontwerpwet tegen huiselijk geweld, dat bescherming moet bieden tegen allerlei soorten geweld, inclusief psychologisch geweld, verbanning, vrijheidsberoving, chantage, geweld wegens beschuldigingen van hekserij en seksueel geweld. In januari 2007 werd de nationale campagne 'Zero Tolerance' aangekondigd. Verkrachting, zowel binnen het huwelijk als daarbuiten, is wel specifiek strafbaar gesteld en kent een gevangenisstraf van ten hoogste acht jaar.261 In Angola vallen vrouwen voor bescherming tegen huiselijk en seksueel geweld over het algemeen terug op mannen in hun omgeving, zoals mannelijke familieleden (vader, broers en neven) of echtgenoten, aangezien de politie in de praktijk weinig bescherming biedt.262 In theorie kunnen vrouwen aangifte doen van seksueel geweld, maar probleem is dat ze vaak niet op de hoogte zijn van hun rechten en/of niet bekend zijn met instanties die kunnen helpen of die hen kunnen inlichten. Bovendien zijn ze vaak bang om aangifte te doen, vooral als de dader een politieagent of 257 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 258 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; MSF, Angola: Systematic rapes and violence against expelled Congolese migrants. The women testify, december 2007. 259 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 260 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 261 US State Department, Country reports on human rights practices 2005 - Angola, 8 maart 2006. 262 CEDAW, Angola, combined fourth and fifth periodic report, CEDAW/C/AGO/4-5, 8 juni 2004. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 58 gevangenbewaarder betreft. Tijdens de vorige verslagperiode werd aangegeven dat daar, met name in de grote steden, echter verandering in leek te komen. Het onderwerp was beter bespreekbaar en vrouwen durfden makkelijker naar de juiste instanties te stappen. Het is niet bekend of deze ontwikkeling zich gedurende de verslagperiode heeft voortgezet. Wel wordt er binnen de politie gewerkt aan een toename van het aantal vrouwelijke politieagenten en aan een verbetering in de reactie van politieagenten op aanklachten van verkrachting of (seksuele) mishandeling.263 Vrouwen worden echter ook nog altijd geconfronteerd met een gebrekkig rechtssysteem (zie paragraaf 3.3.5). De Angolese NGO Mãos Livres biedt elke vrouw die een geweldszaak aanhangig wil maken gratis rechtsbijstand. Via een programma van MINFAMU biedt ook de Angolese Orde van Advocaten gratis rechtsbijstand aan mishandelde vrouwen.264 Het is niet bekend in hoeveel gevallen de rechtsbijstand van Mãos Livres en de Orde van Advocaten heeft geleid tot veroordeling van de verdachte. Ook zijn geen gegevens bekend over het aantal vervolgingen inzake (seksueel) geweld tegen vrouwen.265 De Angolan Women Organisation (AWO) heeft, in samenwerking met MINFAMU, in 2000 een Family Counselling Center opgericht. In dit centrum kunnen vrouwen juridische bijstand krijgen. Het centrum biedt eveneens psychosociale hulp aan slachtoffers van (seksueel) geweld. Een dergelijk centrum is in verschillende plaatsen in Angola gevestigd.266 Prostitutie komt voor, maar is strafbaar. Op de naleving van het verbod wordt echter niet consistent door de Angolese autoriteiten toegezien. Veel vrouwen raken in de prostitutie betrokken als gevolg van de slechte sociaal-economische situatie.267 Het probleem van mensenhandel neemt toe. Vooral vrouwen en kinderen zijn daar slachtoffer van. Zij worden vaak gedwongen tot prostitutie of dwangarbeid (zie ook paragraaf 3.4.4).268 Angola heeft geen goede wetten om mensenhandel tegen te gaan.269 263 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 264 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 265 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 266 CEDAW, Angola, combined fourth and fifth periodic report, CEDAW/C/AGO/4-5, 8 juni 2004; US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 267 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; IRIN, Sex work in separatist Cabinda, 11 april 2008. 268 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; Friesch Dagblad, Angola paradijs voor mensensmokkelaars, 25 maart 2008; UNICEF, Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 59 Voor alleenstaande moeders is het bijzonder moeilijk om zich in de Angolese maatschappij staande te houden. Zonder hulp komen zij moeilijk aan werk en het is niet bekend of er NGO's actief zijn die zich met inkomensgenererende projecten bezighouden. MINARS heeft een micro-financieringsproject voor vrouwen dat hen aan een inkomen helpt. Om daarvoor in aanmerking te komen, moeten vrouwen zich verenigen in een groep en het is voor alleenstaande moeders moeilijk om lotgenoten te vinden waarmee zij een projectaanvraag kunnen indienen. De NGO Development Workshop heeft soortgelijke programma's, maar ook hiervoor dienen vrouwen zich in een groep te organiseren. Samen met MINARS werkt UNHCR binnen haar reïntegratie programma met vrouwen aan de versterking van hun positie in de lokale samenleving.270 3.4.3 Minderjarigen De Angolese bevolking bestaat voor 60% uit minderjarigen. De gevolgen van de oorlog voor hen zijn nog duidelijk zichtbaar: bijna de helft van de Angolese kinderen gaat niet naar school (terwijl Angola een leerplicht tot 14 jaar kent), 45% lijdt aan chronische ondervoeding en in Angola sterft één op de vier kinderen voor zijn vijfde verjaardag, het twee-na-hoogste cijfer in de wereld. Volgens het Kinderfonds van de Verenigde Naties (UNICEF) hebben ongeveer een miljoen kinderen een ouder verloren in de oorlog en verloren 300.000 kinderen beide ouders. Tweederde van alle kinderen was getuige van de dood of marteling van familieleden of bekenden. Ongeveer 100.000 kinderen raakten gescheiden van hun familie.271 De wettelijke leeftijd voor meerderjarigheid is 18 jaar.272 Kinderen vanaf 16 jaar zijn strafrechtelijk verantwoordelijk. Voor hen bestaan geen aparte strafprocesregels en zij worden dus als volwassenen berecht en ook gedetineerd. Voor hen geldt echter wel een lichtere strafmaat.273 Veel Background note - Angola, via www.unicef.org, bezocht op 17 april 2008; IOM, IOM Strategy Angola 2008 - 2009, via www.iom.int. 269 Friesch Dagblad, Angola paradijs voor mensensmokkelaars, 25 maart 2008. 270 Brochure UNHCR Angola en MINARS, Reintegration program in areas of return, 2005- 2006. 271 UNICEF, Humanitarian Action Report 2008 - Angola, 12 februari 2008; UNICEF, Background note - Angola, via www.unicef.org, bezocht op 17 april 2008. 272 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 273 Kinderen tussen de 16 en 18 jaar hebben een maximumstraf van acht jaar, voor jongeren tussen de 18 en 21 jaar is dat twaalf jaar. US State Department, Country reports on human Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 60 gevangenissen en politiecellen (met name op het platteland) kennen geen aparte faciliteiten voor kinderen en zij worden dan ook vastgehouden tussen volwassenen, alwaar zij geregeld slachtoffer zijn van (seksueel) geweld door politieagenten, gevangenbewaarders en andere gevangenen.274 Voor kinderen tussen de 12 en 16 jaar gelden andere strafprocesregels en een andere strafmaat. Alleen in Luanda bestaat een rechtbank voor kinderen onder 16 jaar. Kinderen in andere provincies zijn aangewezen op 'gewone' rechtbanken. Aan kinderen tussen de 12 en 16 jaar kan geen vrijheidsontnemende straf opgelegd worden, tenzij de maatregel een preventieve werking heeft. Volgens de VN Werkgroep Arbitraire Detenties bestaan er geen rehabilitatiecentra voor hen en worden zij, normaal gesproken, na berechting teruggestuurd naar familie of voogd. Het komt echter voor dat kinderen jonger dan 16, vooral wanneer zij verdacht worden van zware vergrijpen, op instigatie van een rechter of openbaar aanklager in detentie worden gezet, waarbij zij dus dezelfde problemen ondervinden als kinderen ouder dan 16.275 Minderjarigen moeten zelf hun leeftijd aantonen en in veel provincies werden minderjarigen zonder identiteitsdocument berecht als volwassene.276 In principe mag men vanaf het 18e levensjaar trouwen. In bijzondere gevallen mogen kinderen eerder voor de wet trouwen, maar alleen met toestemming van een ouder of voogd. Jongens mogen op deze wijze vanaf hun 16e trouwen en meisjes vanaf hun 15e. Huwelijken gesloten tussen kinderen die jonger zijn dan 15 worden derhalve niet door de wet erkend. Huwelijken volgens gewoonterecht komen geregeld voor.277 Volgens het Wetboek van Strafrecht is gemeenschap met een minderjarig meisje alleen toegestaan als zij tussen de 16 en 18 jaar oud is en geen maagd meer is. Het hebben van heteroseksuele gemeenschap met een al dan niet maagdelijke jongen is toegestaan nadat hij de leeftijd van 17 jaar heeft bereikt. Gemeenschap tussen minderjarigen kan alleen tot vervolging van de jongen leiden, niet van het rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 274 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 275 HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 276 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; HRC, Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008. 277 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 61 meisje.278 Volgens het US State Department wordt gemeenschap van een meerderjarige met een minderjarige onder de 12 jaar beschouwd als verkrachting en gemeenschap met een minderjarige tussen de 12 en 15 jaar als seksuele mishandeling.279 Jongens kunnen zich volgens de wet vanaf hun 18e vrijwillig inschrijven voor militaire dienst. Op hun 20e worden jongens automatisch ingeschreven om hun dienstplicht vervullen. Er zijn uitstelmogelijkheden voor studenten. De Angolese wet verbiedt het ronselen van minderjarigen voor militaire dienst.280 Het is niet bekend of sinds het vredesakkoord van 4 april 2002 jongens voor de dienstplicht zijn opgeroepen of ronselacties zijn uitgevoerd. Kindermishandeling is wijdverspreid. Lichamelijke mishandeling binnen familiekringen komt geregeld voor en wordt grotendeels getolereerd door lokale autoriteiten. Daarnaast zijn er ook gevallen van kinderhandel en -prostitutie bekend.281 Vanuit de grensprovincies, zoals Uíge, Zaïre, Cunene en de Lunda's, komen steeds meer berichten over kinderhandel.282 Het is echter moeilijk te achterhalen of slachtoffers van kinderhandel gebruikt worden voor dwangarbeid of prostitutie. Er wordt echter ook steeds meer gerapporteerd over kinderarbeid283, vooral in de informele sector.284 Het is niet bekend of de stijging in het aantal rapportages over kinderhandel en kinderarbeid te maken heeft met een stijging in het aantal gevallen of dat er beter gerapporteerd wordt. Nog altijd kent Luanda, maar ook de grotere steden in de provincies Benguela, Huambo en Kwanza Sul, een aanzienlijk aantal straatkinderen. Het totale aantal is niet bekend.285 In 2007 werkten er ongeveer 10.000 kinderen op straat in Luanda. Van hen hadden de meesten 's avonds een onderkomen en ongeveer 1.500 stonden 278 CRC, Initial report of Angola due in 1993, CRC/C/3/Add.66, 10 augustus 2004. 279 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 280 CRC, Initial report of Angola due in 1993, CRC/C/3/Add.66, 10 augustus 2004. 281 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; Friesch Dagblad, Angola paradijs voor mensensmokkelaars, 25 maart 2008; ANGOP, Official calls for improvement of children's situation, 31 augustus 2007. 282 Zie UNICEF, Background note - Angola, via www.unicef.org, bezocht op 17 april 2008; IOM, IOM Strategy Angola 2008 - 2009, via www.iom.int. 283 Kinderarbeid is bij wet verboden. De mate waarin kinderen tussen 14 en 18 jaar mogen werken is bij wet geregeld en afhankelijk van de leeftijd. US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 284 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; UNICEF, Humanitarian Action Report 2008 - Angola, 12 februari 2008; IOM, IOM Strategy Angola 2008 - 2009, via www.iom.int. 285 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; ANGOP, Official calls for improvement of children's situation, 31 augustus 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 62 geregistreerd als dakloos.286 Voor zover bekend staan straatkinderen niet in de negatieve belangstelling van de politie, maar ze kunnen slachtoffer worden van de harde aanpak van de politie van illegale straathandel en kleine criminaliteit (zie ook paragraaf 3.3.7). Het probleem van 'heksenkinderen' en de daarmee samenhangende mensenrechtenschendingen nemen toe.287 Kinderen die afwijkend gedrag vertonen of om een andere reden tot last zijn geworden, worden dikwijls van hekserij beschuldigd. Deze kinderen worden door zelfverklaarde uitdrijvers (meestal voorgangers van kerkgemeenschappen of traditionele genezers) opgesloten en vervolgens geslagen en gemarteld in gewelddadige uitdrijvingsrituelen. De rituelen kunnen van elkaar verschillen, maar een terugkerend element is dat de beschuldigde dagenlang wordt opgesloten zonder voedsel. Andere kinderen worden verstoten, met of zonder hun familie, en komen zo op straat terecht. Het komt voor dat kinderen in het proces van uitdrijving worden vastgeketend, seksueel misbruikt of anderszins mishandeld. In een enkel geval heeft dit geleid tot de dood van een kind. Beschuldigingen van hekserij kwamen aanvankelijk vooral in de noordelijke provincies Zaïre, Uíge en Cabinda, maar ze verspreiden zich verder over andere delen van het land. Het komt voor bij diverse etnische groepen. De beschuldigingen treffen meer (ouderloze) jongens dan meisjes en het fenomeen komt vaker voor in een stedelijke omgeving.288 De Angolese autoriteiten zijn steeds meer gecommitteerd aan de bescherming van de rechten en het welzijn van kinderen.289 Zo werkt Angola aan een nieuwe strafwet (zie paragraaf 3.1.2), waarin misdrijven tegen van hekserij beschuldigde kinderen strafbaar worden gesteld. Tevens zijn de autoriteiten bezig met de ontwikkeling van een nationale strategie dat geweld tegen kinderen moet voorkomen, terugdringen en bestrijden. Aandachtspunten daarbij zijn kinderhandel, kinderarbeid, hekserij en seksuele uitbuiting. Daarnaast is in 2007 de Conselho Nacional da Criança (CNAC, Nationale Kinderraad) opgericht, een interministeriële raad die verantwoordelijk is voor prioriteitstelling en coördinatie van overheidsbeleid ter bestrijding van alle vormen van geweld tegen kinderen.290 286 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 287 UN Press Release, Special Rapporteur on Freedom of Religion or Belief concludes visit to Angola, 28 november 2007; US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 288 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; IRIN, "Witchcraft" an excuse for child abuse, 12 december 2006; INAC en UNICEF Angola, O Impacto das Acusações de Feitiçaria contra Crianças em Angola, juli 2006. 289 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 290 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; ANGOP, Official calls for improvement of children's situation, 31 augustus 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 63 Het is niet bekend hoe de CNAC zich verhoudt tot het reeds bestaande Instituto Nacional da Criança (INAC, Nationaal Instituut voor Kinderen), dat verantwoordelijk is voor de coördinatie van overheidsactiviteiten ten aanzien van kinderen.291 Over het algemeen schieten de autoriteiten echter tekort in capaciteit en (logistieke) middelen om de problemen in de praktijk daadwerkelijk (structureel) aan te pakken. Daders worden daardoor zelden vervolgd, maar dit heeft ook te maken met het gebrekkige justitiële systeem (zie paragraaf 3.3.5 en 3.3.6).292 Opvang Wat betreft informatie over de opvang en voogdij van wezen en (alleenstaande) minderjarigen wordt verwezen naar het algemeen ambtsbericht Angola van december 2006, aangezien zich daar, voor zover bekend, geen veranderingen in hebben voorgedaan. Mulemba Ook in deze verslagperiode werden onder andere met Nederlandse middelen (tot 31 december 2007) het opvangcentrum en de school van de lokale NGO Mulemba ondersteund. In het opvangcentrum konden vanaf augustus 2003 maximaal twintig vrijwillig uit Nederland teruggekeerde alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv's) van alle leeftijden (0-18) worden opgevangen. Gezien het zeer geringe gebruik is het aantal gereserveerde plaatsen voor vrijwillig uit Nederland teruggekeerde amv's in augustus 2005 teruggebracht naar tien. Sinds 31 december 2007 worden deze plaatsen niet meer gereserveerd door de Nederlandse overheid. In afwachting van goedkeuring van een nieuw projectvoorstel is dezelfde opvangcapaciteit door toezegging van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) nog beschikbaar. Aan het einde van de verslagperiode was nog geen duidelijkheid over het nieuwe projectvoorstel. In het verleden is slechts éénmaal kortstondig gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot opvang in Mulemba, omdat alle vrijwillig uit Nederland teruggekeerde amv's elders in Angola opvangmogelijkheden bleken te hebben, te weten bij (groot)familie. Mulemba heeft een opvangcapaciteit van 67 kinderen, niet alleen voor terugkerende amv's, maar ook voor weeskinderen en kinderen uit de buurt wier ouders niet voor hen kunnen zorgen. Eind januari 2008 zaten er 47 kinderen, waaronder 4 gehandicapte kinderen. Voor hen bestaan geen speciale voorzieningen of begeleiding. Wel komt af en toe een psycholoog langs. Kinderen, die door de vereniging Mulemba worden opgevangen, kunnen totdat zij 291 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 292 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 64 meerderjarig worden in het tehuis verblijven en worden tussentijds niet overgeplaatst naar andere opvanghuizen. Wel wordt getracht om de familie te vinden, onder andere via het opsporingsprogramma (tracing) van het Angolese Rode Kruis. De school heeft capaciteit voor 1200 leerlingen voor klas één tot en met negen, die volledig benut wordt. Daarnaast verzorgt Mulemba beroepsopleidingen voor elektrotechnisch werk, informatietechnologie en administratief en secretarieel werk. Nieuw is de beroepsopleiding tot loodgieter. Alle kinderen mogen gratis naar school. Het Wereld Voedsel Programma van de VN (WFP) voorzag Mulemba (opvang en school) altijd van voedsel. Sinds de terugtrekking van WFP wordt de voedselvoorziening voor Mulemba gesponsord door IOM en andere donoren. In tegenstelling tot voorgaande verslagperiodes komt er geen dokter meer langs.293 Mulemba kan met alle kinderen voor medische zorg tegen betaling terecht bij een klein ziekenhuis in de buurt dat door nonnen wordt gerund of het ziekenhuis in Viana. De relatie van Mulemba met het Angolese ministerie van Onderwijs is goed. Het terrein waarop het opvangcentrum en de school zijn gevestigd, is gedoneerd door het ministerie van Onderwijs. Mulemba is afhankelijk van buitenlandse donoren, zoals Frankrijk, België en Zwitserland, internationale organisaties zoals IOM en UNICEF, en Angolese en buitenlandse bedrijven. 3.4.4 Homoseksuelen De grondwet garandeert geen bescherming tegen discriminatie wegens seksuele geaardheid. Volgens het Wetboek van Strafrecht is sodomie, waaronder begrepen homoseksuele handelingen, een overtreding van de publieke moraal en als zodanig strafbaar.294 Het is niet bekend of homoseksuelen gedurende de verslagperiode op basis hiervan vervolgd zijn. Zoals in meer Afrikaanse landen rust over het algemeen een taboe op homoseksualiteit, waardoor er nauwelijks over het onderwerp gesproken wordt. Daarentegen publiceert de staatskrant Jornal de Angola elke week interviews met bekende Angolezen, waarin geregeld wordt gevraagd hoe die persoon staat ten aanzien van homoseksuelen. Antwoorden 293 Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 294 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 65 geven een gemengd beeld. Volgens het US State Department is discriminatie jegens homoseksuelen gedurende 2007 voorgekomen.295 In voorgaande ambtsberichten werd aangegeven dat door het gebrek aan beschermende wetgeving, aan formele en informele acceptatie en door het slechte functioneren van het politieapparaat een homoseksueel geen bescherming kan inroepen tegen voorkomende gevallen van discriminatie door medeburgers, de politie of andere overheidsinstanties. In deze verslagperiode heeft zich daar, voor zover bekend, geen verandering in voorgedaan. Er zijn geen voorbeelden bekend van discriminatoire praktijken bij strafoplegging als gevolg van homoseksuele geaardheid.296 3.4.5 HIV besmette personen/aids patiënten Discriminatie van personen die besmet zijn met HIV/AIDS is verboden297, maar door gebrek aan handhaving van de wetgeving werden personen met HIV/AIDS gedurende 2007 gediscrimineerd door werkgevers. Er zijn geen berichten van geweld tegen personen met HIV/AIDS. Het Instituto Naçional da Luta contra SIDA (INLS, Nationale HIV/AIDS Instituut) strijdt samen met (inter)nationale NGO's tegen stigmatisering en discriminatie van personen besmet met HIV/AIDS en heeft net als in voorgaande verslagperiodes gedurende 2007 verschillende bewustwordingscampagnes georganiseerd.298 Voor het aantal personen besmet met HIV/AIDS, waar zij zich bevinden en of zij toegang hebben tot anti-retrovirale medicijnen (ARV's) wordt verwezen naar het algemeen ambtsbericht Angola van december 2006, aangezien zich daar, voor zover bekend, geen veranderingen in hebben voorgedaan.299 295 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 296 Bekende websites, zoals van Behind the Mask (www.mask.org.za) en van de International Lesbian and Gay Association (www.ilga.org) bevatten geen enkele informatie over (homoseksualiteit in) Angola. 297 Zie algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. 298 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; IOM, Progress Report on IOM activities in Angola, September - December 2007, via www.iom.int. 299 Zie bijvoorbeeld overzicht van Angola op www.unaids.org, bezocht op 20 april 2008, en het Epidemiological Fact Sheet 2006 - Angola, december 2006, van WHO/UNAIDS/EU/UNICEF, ook via www.unaids.org. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 66 4 Migratie 4.1 Migratiestromen Wegens de economische groei van Angola en de daardoor toegenomen aantrekkingskracht als alternatieve vestigingsplaats, kent Angola toenemende migratiestromen. De aandacht verschuift daarbij van ontheemden en terugkerende Angolese vluchtelingen meer naar buitenlandse vluchtelingen, asielzoekers en (illegale) arbeidsmigranten in Angola. Ontheemden Sinds de ondertekening van het vredesakkoord op 4 april 2002 zijn bijna alle vier tot vijf miljoen binnenlands ontheemden teruggekeerd naar hun plaatsen van herkomst.300 Schattingen van het aantal overgebleven ontheemden variëren tussen de 62.000 en 100.000, waarvan de meesten waarschijnlijk niet willen/zullen terugkeren naar hun plaats van herkomst.301 Volgens het officiële standpunt van de Angolese autoriteiten zijn er dan ook geen ontheemden meer. Personen verplaatsen zich echter nog steeds, maar dan vanwege sociaal-economische omstandigheden en niet vanwege veiligheidsoverwegingen.302 Angolese vluchtelingen in de regio In maart 2007 is het Angolese vrijwillige terugkeerprogramma van UNHCR officieel beëindigd. Sinds 2002 zijn ongeveer 410.000 vluchtelingen teruggekeerd naar Angola, waarvan ongeveer 250.000 personen hulp van UNHCR hebben ontvangen.303 Ongeveer 200.000 Angolese geregistreerde vluchtelingen verblijven nog in zuidelijk Afrika, met name in Zambia en de DRC.304 In de Republiek Congo (Brazzaville) verblijft nog een (onbekend) aantal Cabindezen. Ondanks uitlatingen van Bento Bembe (zie paragraaf 2.2) in juni 2007 dat er 2.000 Cabindezen binnenkort uit de DRC en de Republiek Congo zouden terugkeren, 300 IDMC, Angola: Former IDPs share the common challenge of recovery and reconstruction, december 2007; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 13; ANGOP, Peace enables repatriation of 41,000 Angolans, 8 april 2008. 301 IDMC, Angola: Former IDPs share the common challenge of recovery and reconstruction, december 2007; US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 302 UNHCR, When the displaced return: challenges to 'reintegration' in Angola, Research Paper N° 152, januari 2008; IDMC, Angola: Former IDPs share the common challenge of recovery and reconstruction, december 2007. 303 UNHCR, Guterres marks ens of Angolan repatriation; next challenge is Congolese in Angola, 28 maart 2008; EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 13; ANGOP, About 200,000 refugees still in exile, 14 mei 2007. 304 Voor meer informatie over de verblijfplaats van de Angolese vluchtelingen in Zambia en de DRC wordt verwezen naar algemeen ambtsbericht Angola, december 2006. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 67 vond de laatste georganiseerde terugkeeractiviteit naar Cabinda plaats in december 2006.305 Van de meeste Angolese vluchtelingen die nog in zuidelijk Afrika verblijven, wordt verwacht dat zij niet terugkeren, aangezien zij vaak al een lange tijd in het buitenland verblijven en daar inmiddels geïntegreerd zijn.306 In overleg tussen UNHCR en de betreffende autoriteiten307 is besloten om alleen kwetsbare groepen te helpen bij vrijwillige terugkeer. Voor Angolezen met een vluchtelingenstatus die willen blijven, wordt gezocht naar een (andere) duurzame oplossing.308 Daarbij wordt gedacht aan het verlenen van een permanente verblijfsvergunning of het verlenen van de nationaliteit van het betreffende land. Buitenlandse vluchtelingen, asielzoekers en illegale immigranten in Angola Angola is tegenwoordig een aantrekkelijk land voor immigranten, asielzoekers en vluchtelingen, omdat Angola economische vooruitgang boekt en het daarmee tevens een aantrekkelijk vestigingsalternatief is ten opzichte van Europese landen met strenge regelgeving. Vooral personen uit de DRC en West-Afrika309 trekken naar de hoofdstad of vestigen zich in de diamantrijke regio´s. Volgens 'officiële gegevens' heeft Angola tussen de 3.000 en 4.000 geregistreerde asielzoekers, met name afkomstig uit West-Afrika. Tevens heeft Angola tussen de 13.000 en 14.000 vluchtelingen erkend, met name afkomstig uit de DRC. Dit zijn echter schattingen, aangezien capaciteit, middelen en soms zelfs faciliteiten ontbreken om alle asielzoekers en vluchtelingen (goed) te kunnen registreren. Dat geldt dan met name in de grensregio's. Het gebrek aan een goed werkend registratiesysteem zorgt mede voor een toename van het aantal illegale immigranten. Enerzijds geven de Angolese autoriteiten aan dat zij de internationale conventies respecteren en dat iedereen in principe welkom is. Anderzijds hebben ze geen controle op de verschillende migratiestromen en zien ze een 'golf van illegale immigratie', als bedreiging voor de nationale veiligheid en sociaal-economische ontwikkeling van het land.310 De autoriteiten zetten zich dan ook steeds meer in om dit toenemende probleem van illegale immigratie aan te pakken.311 Ze hanteren 305 ANGOP, Angolan refugees back home soon, 4 juni 2007; ANGOP, Angolans return home from Congo, 12 december 2006. 306 EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 13; ANGOP, About 200,000 refugees still in exile, 14 mei 2007. 307 Angola, Zambia, DRC, Republiek Congo, Zuid-Afrika, Botswana, Namibië. 308 ANGOP, About 200,000 refugees still in exile, 14 mei 2007. 309 Voornamelijk afkomstig uit Ivoorkust, Liberia, Sierra Leone, Guinee, Guinee-Bisau, Mali, Mauretanië en een aantal Nigerianen. 310 Reuters, Angolan soldiers rape, beat Congolese migrants, 6 december 2007. 311 EIU, Country Profile Angola - 2007, september 2007, p. 11. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 68 een strikt immigratiebeleid, waar soms ook geregistreerde vluchtelingen en asielzoekers slachtoffer van worden. Zij worden tussen de illegale immigranten gedetineerd in de daarvoor ingerichte detentiecentra312 en het kost UNHCR veel moeite om deze mensen vrij te krijgen. Dit heeft mede te maken met het gebrek aan advocaten, vooral die zich gespecialiseerd hebben in mensenrechten en het vreemdelingenrecht. Om de personen die Angola binnen komen op de juiste manier te behandelen en administratief te verwerken, is UNHCR samen met IOM bezig aan een pilot om douane- en immigratieautoriteiten te trainen in het 'herkennen' van de verschillende migratiestromen. De acties om illegale immigratie aan te pakken worden in het hele land, maar met name in de grensprovincies en Luanda, uitgevoerd.313 De berichten dat de acties en de daarmee samenhangende uitzettingen niet volgens de juridische normen verlopen, houden aan.314 Het aantal illegale immigranten, inclusief hoeveel er in detentie zitten, is niet bekend. Bij gebrek aan nationale statistieken ter illustratie: Tussen mei 2008 en begin juni 2008 zijn in Uíge bij de grens met de Bandundu provincie (DRC) ongeveer 22.000 Congolezen uitgezet.315 Gedurende 2007 zouden er ongeveer 45.000 illegale diamantzoekers, garimpeiros, en hun familieleden het land zijn uitgezet.316 Gedurende 2007 werden er in Zaïre 614 en in Malanje 1772 illegalen uitgezet. In Cabinda werden er binnen een week eind november/begin december 2007 393 illegalen uitgezet en in Luanda werden er binnen een week in mei 2007 391 illegalen uitgezet.317 Illegale diamantzoekers worden afgeperst en moeten vaak onder 'bescherming' van militairen of politieagenten werken in zogenaamde bush mines. De gewonnen diamanten moeten ze onder dwang afstaan. Er zou echter enige verbetering in de situatie zichtbaar zijn.318 Begin december 2007 berichtte de NGO Médecins Sans Frontières (Artsen Zonder Grenzen, MSF) over stelselmatige mishandeling en verkrachting van (uitgezette) Congolese illegale immigranten door militairen in 312 Over de situatie in de detentiecentra voor illegale immigranten, zie paragraaf 3.3.6. 313 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 314 MSF, Angola: Systematic rapes and violence against expelled Congolese migrants. The women testify, december 2007; US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; IRIN, DRC: Sexual abuse widespread among fresh wave deportees from Angola, 11 juni 2008; Reuters, Angola forcibly deports thousands of Congo Miners, 10 juli 2007; IRIN, Thousands expelled from Angola battling for survival, 6 maart 2007. 315 IRIN, DRC: Sexual abuse widespread among fresh wave deportees from Angola, 11 juni 2008. 316 MSF, Angola: Systematic rapes and violence against expelled Congolese migrants. The women testify, december 2007; EIU, Country Report Angola, januari 2008, p. 9. 317 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 318 Partnership Africa Canada, Diamond Industry Annual Review: Angola, november 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 69 Lunda Norte.319 De berichten van MSF bevestigen daarmee eerdere signalen over mensenrechtenschendingen in de Lunda's.320 Bij andere bronnen bestaat twijfel of militairen daadwerkelijk de daders waren of dat het (ook) mensen verkleed als militairen, politieagenten en/of werknemers van particuliere beveiligingsbedrijven betrof.321 De FAA ontkende alle beschuldigingen van (seksueel) geweld en kondigde een onderzoek aan.322 Voor zover bekend heeft dit nog niet plaatsgevonden. Een vervolgstudie van MSF eind januari 2008 schetste een verbetering in de behandeling van illegale immigranten. Begin juni 2008 verschenen echter nieuwe berichten over mishandeling en verkrachting van uitgezette Congolese illegale immigranten door Angolese politieagenten en militairen.323 De VN Missie in de DRC (MONUC) heeft naar aanleiding van deze berichten een VN-team richting de Bandundu provincie gestuurd om de humanitaire en veiligheidssituatie te beoordelen en assistentie te verlenen.324 4.2 Terugkeer De Angolese autoriteiten zetten zich samen met UNHCR, IOM en andere (inter) nationale organisaties in voor de terugkeer en reïntegratie van ontheemden en vluchtelingen.325 Ondanks kritiek over het (achterblijven van) optreden van de autoriteiten, met name op het gebied van sociaal-economisch herstel, worden de terugkeer- en reïntegratieprocessen als positief bestempeld.326 319 MSF, Angola: Systematic rapes and violence against expelled Congolese migrants. The women testify, december 2007; US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; EIU, Country Report Angola, januari 2008, p. 9; Reuters, Angolan soldiers rape, beat Congolese migrants, 6 december 2007. 320 Zie algemene ambtsberichten Angola, december 2005 en december 2006. 321 Slachtoffers gebruikten bij hun relaas vaak de woorden 'men in uniform'. 322 EIU, Country Report Angola, januari 2008, p. 9, Reuters, Angola army denies Congolese migrant rape charges, 8 december 2007. 323 De berichten vermelden niet vanuit welke provincie in Angola deze groep van 22.000 Congolezen afkomstig zijn. 324 MONUC, DR Congo: Bandundu - UN brings aid to Congolese deportees from Angola, 11 juni 2008. 325 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; UNHCR, When the displaced return: challenges to 'reintegration' in Angola, Research Paper N° 152, januari 2008; IDMC, Angola: Former IDPs share the common challenge of recovery and reconstruction, december 2007; IOM, Progress Report on IOM activities in Angola, September - December 2007 report; IOM, IOM Strategy Angola 2008 - 2009, via www.iom.int, Reuters, Challenges persist as Angola refugees return home, 29 maart 2007; ANGOP, Government reaffirms commitment to ex-refugees integration, 27 maart 2008. 326 UNHCR, When the displaced return: challenges to 'reintegration' in Angola, Research Paper N° 152, januari 2008; IDMC, Angola: Former IDPs share the common challenge of recovery and reconstruction, december 2007; Reuters, Challenges persist as Angola refugees return home, 29 maart 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 70 Er zijn geen aanwijzingen dat terugkerende Angolezen negatief in de belangstelling staan van de Angolese autoriteiten. Net als andere Angolezen hebben zij last van het gebrek aan toezicht op naleving van de mensenrechten door de autoriteiten.327 Er zijn gevallen bekend van afpersing door politieagenten en immigratiemedewerkers tegen (teruggekeerde) vluchtelingen in de grensgebieden.328 De grootste problemen voor terugkeerders zijn de sociaal-economische situatie (slechte basisvoorzieningen op het gebied van watervoorziening, gezondheidszorg en onderwijs) en de taal. Dit laatste met name omdat vele terugkeerders te lang in het buitenland hebben gewoond of daar geboren zijn, zodat zij geen Portugees (meer) spreken. Dit geeft soms ook problemen bij het verkrijgen van identiteitsdocumenten. Daarnaast zorgen soms ook politieke overwegingen, bureaucratie, corruptie en de hoge prijs voor problemen bij het verkrijgen van identiteitsdocumenten (zie ook paragraaf 3.3.4). Zonder de nodige documenten krijgen betrokkenen geen toegang tot overheidsdiensten zoals onderwijs (na niveau 1 (jaar 1-4) is een identiteitsdocument wettelijk vereist) en kunnen ze over het algemeen zeer moeilijk aan werk komen. Daarnaast belemmeren de aanwezigheid van landmijnen en de gebrekkige infrastructuur de terugkeer van Angolezen naar hun plaats van herkomst. Voor veel terugkeerders en ontheemden in Luanda zijn bovendien (betaalbare) behuizing, de hoge prijzen en het gebrek aan werk grote problemen.329 Terugkerende (ex-)asielzoekers, mits in het bezit van een geldig reisdocument, zijn in de verslagperiode voor zover bekend niet anders behandeld dan andere Angolese reizigers. Er zijn evenmin problemen bekend, die afgewezen asielzoekers uit Cabinda bij terugkeer naar Luanda of één van de andere achttien provincies zouden hebben ervaren. Voor zover bekend geldt dit eveneens voor FLEC-sympathisanten. 327 UNHCR, When the displaced return: challenges to 'reintegration' in Angola, Research Paper N° 152, januari 2008; IDMC, Angola: Former IDPs share the common challenge of recovery and reconstruction, december 2007. 328 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008. 329 US State Department, Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008; UNHCR, When the displaced return: challenges to 'reintegration' in Angola, Research Paper N° 152, januari 2008; IDMC, Angola: Former IDPs share the common challenge of recovery and reconstruction, december 2007; UNHCR, UNHCR document plan ensures rights of returnee children in Angola, 16 november 2007; Reuters, Challenges persist as Angola refugees return home, 29 maart 2007; IRIN, Repatriated refugees barely coping, 29 maart 2007. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 71 Angolezen die met assistentie van UNHCR terugkeerden, konden zich met hun ontvangen UNHCR-registratieformulier registreren voor de verkiezingen, ondanks het ontbreken van een identiteitsdocument.330 Ook voormalig ontheemden konden zich zonder identiteitsdocument registreren, voor hen was een getuige die hun nationaliteit kon bevestigen voldoende.331 IOM bemiddelt bij het verkrijgen van identiteitskaarten voor diegenen die met hulp van IOM uit het buitenland zijn teruggekeerd. Standpunt UNHCR Sinds 2004 adviseert UNHCR niet langer tegen onvrijwillige terugkeer van afgewezen asielzoekers naar Angola, behalve naar Cabinda. UNCHR vraagt echter wel aandacht voor risico's die specifieke individuen kunnen lopen. Hierbij denkt UNHCR bijvoorbeeld aan alleenstaande kinderen, alleenstaande ouderen en personen met een lichamelijke handicap of die voortdurende medische zorg nodig hebben. Ook moet volgens UNHCR de nodige terughoudendheid betracht worden bij het terugsturen van personen naar landelijke gebieden die moeilijk of niet te bereiken zijn door humanitaire hulpverleners. Hier doelt UNHCR met name op enkele gemeenten in de provincies Bié, Cuando Cubango, Lunda Norte, Malanje, Moxico en Uíge.332 4.3 Activiteiten internationale organisaties Een groot aantal VN-organisaties, zoals UNHCR, UNICEF, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Wereldvoedsel- en Landbouworganisatie (FAO) is actief in Angola. De EU is via diplomatieke dialoog en door middel van fondsen uit het European Initiative for Democracy and Human Rights actief in Angola. Daarnaast zijn onder andere de volgende internationale en niet-gouvernementele organisaties actief: ICRC, MSF, CARE International, Save the Children, Development Workshop (DW), ZOAvluchtelingenzorg en IOM. 330 UNHCR, UNHCR document plan ensures rights of returnee children in Angola, 16 november 2007. 331 IDMC, Angola: Former IDPs share the common challenge of recovery and reconstruction, december 2007. 332 UNHCR, Position on return of rejected asylum seekers to Angola, januari 2004. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 72 Literatuurlijst Amnesty International (AI), - Above the Law: Police accountability in Angola, AFR 12/005/2007, september 2007 - Lives in ruins: forced evections continue, AFR/12/001/2007, januari 2007 - Mass forced evictions in Luanda - a call for human-rights based housing policy, AFR 12/007/2003, november 2003 Amundsen, I., Abreu, C., Civil Society in Angola: Inroads, space and accountability, R 2006: 14, Chr. Michelsen Institute, oktober 2006 Central Intelligence Agency (CIA), The World Factbook - Angola, december 2007 Economist Intelligence Unit (EIU), - Country Report Angola, april 2008 - Country report Angola, maart 2008 - Country report Angola, februari 2008 - Country report Angola, januari 2008 - Country report Angola, december 2007 - Country report Angola, november 2007 - Country report Angola, september 2007 - Country Profile Angola - 2007, september 2007 - Country report Angola, juni 2007 - Country report Angola, maart 2007 Fédération Internationale des Ligues des Droits de l'Homme (FIDH), Steadfast in Protest, annual report 2006, 14 maart 2007 Foley, C., Land rights in Angola: poverty and plenty, HPG Working Paper, Overseas Development Institute, november 2007 Human Rights Watch (HRW), - World Report 2008 - Angola, 31 januari 2008 - Landmine Monitor Report 2007 - Angola, oktober 2007 - "They pushed down the houses". Forced evictions and insecure land tenure for Luanda's urban poor, mei 2007 - Thousands forcibly evicted in post-war boom, 15 mei 2007 - Still not fully protected. Rights to freedom of expression and information under Angola's new Press Law, Volume 18, No. 11(A), november 2006 - Unfinished Democracy: Media and Political Freedoms in Angola, 14 juli 2004 Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 73 Internationaal Comité van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan (ICRC), - Angola: ICRC activities - October 2007 - Angola: ICRC activities January to June 2007, 8 juli 2007 Internal Displacement Monitoring Center (IDMC), Angola: Former IDPs share the common challenge of recovery and reconstruction, december 2007 Instituto Nacional da Criança (INAC) en UNICEF Angola, O Impacto das Acusações de Feitiçaria contra Crianças em Angola, juli 2006 Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), - IOM Strategy Angola 2008 - 2009 - Progress Report on IOM activities in Angola, September - December 2007 Médecins Sans Frontières (MSF), Angola: Systematic rapes and violence against expelled Congolese migrants. The women testify, december 2007 Multi Country Demobilization and Reintegration Program (MDRP), - Angola activities at a glance, maart 2008 - Angola Fact Sheet, februari 2008 - 4th Quaterly Progress Report: October- December 2007 - Joint Partner Mission Report 2007, 30 oktober 2007 - World Bank Vice-President for Africa, Obliageli Ezekwesili, visits the Angolan demobilization and reintegration program, 5 oktober 2007 - 3rd Quaterly Progress Report: July - September 2007 Partnership Africa Canada, Diamond Industry Annual Review: Angola, november 2007 SwissPeace, - Private security companies and local populations. An exploratory study of Afghanistan and Angola, november 2007 - FAST Update Angola No. 3, May to June 2007 - FAST Update Angola No. 2, March to April 2007 - FAST Update Angola No. 1, January to February 2007 Verenigde Naties: Comité ter Uitbanning van Discriminatie van Vrouwen (CEDAW), - Angola, combined fourth and fifth periodic report, CEDAW/C/AGO/4- 5, juni 2004 Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 74 Comité voor de Rechten van het Kind (CRC), - Initial report of Angola due in 1993, CRC/C/3/Add.66, augustus 2004 Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP), Human Development Report 2007 Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen (UNHCR), - When the displaced return: challenges to 'reintegration' in Angola, Research Paper N° 152, januari 2008 - Brochure UNHCR Angola en MINARS, Reintegration program in areas of return, 2005-2006 - Position on return of rejected asylum seekers to Angola, januari 2004 - Nieuwsberichten Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Mensenrechten (UNHCHR), OHCHR to cease activities in Angola, 18 april 2008 Mensenrechtenraad (HRC), Report of the Working Group on Arbitrary Detention, Mission to Angola, A/HRC/7/4/Add.4, 28 februari 2008 Mission des Nations Unies en République Démocratique du Congo (MONUC), DR Congo: Bandundu - UN brings aid to Congolese deportees from Angola, 11 juni 2008 UNICEF, - Humanitarian Action Report 2008 - Angola, 12 februari 2008 - Background note - Angola - Paris conference on child soldiers concludes with commitment to stop the recruitment of children, 6 februari 2007 UN Press Release, - Human Rights Council holds dialogue with Special Rapporteur on Toxic Waste and Working Group on Arbitrairy Detention and Mercenaries, 10 maart 2008 - Special Rapporteur on Freedom of Religion or Belief concludes visit to Angola, 28 november 2007 - Working Group on Arbitrary Detention visited Angola, 27 september 2007 Veiligheidsraad, (S/2001/956) Report of the Secretary-General on the United Nations Office in Angola (UNOA) (10 oktober 2001), para. 37 Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 75 US State Department, - Country reports on human rights practices 2007 - Angola, 11 maart 2008 - International Religious Freedom Report 2007, Angola, 14 september 2007 Websites: - www.angola.nlembassy.org; - www.angolapress-angop.ao; - www.bantu-languages.com; - www.cia.gov; - www.embangola-can.org; - www.ethnologue.com; - www.icbl.org; - www.icrc.org; - www.ilga.org; - www.iom.int; - www.irinnews.org; - www.oanda.com; - www.mask.org.za; - www.mdrp.com; - www.metro-press.com; - www.niza.nl; - www.reliefweb.int; - www.oanda.com; - www.ohchr.org; - www.unaids.org; - www.unhcr.ch; - www.unicef.org; - www.washingtonpost.com. Tijdschriftartikelen, krantenartikelen en persberichten Time is now!, maandelijkse nieuwsbrief van de Nederlandse ambassade in Luanda met artikelen uit de Angolese media op het gebied van handel en economie. Agence France Presse (AFP), Algemeen Nederlands Persbureau (ANP), Angola Press Agency (ANGOP), BBC News, Friesch Dagblad, Integrated Regional Information Network (IRIN), Jornal de Angola, Jornal Angolense, LUSA (Lisbon News Agency), Reuters, Xinhua News Agency. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 76 I Kaart van Angola De weergave van grenzen en namen op deze kaart en de gebruikte benamingen dienen niet te worden opgevat als een bevestiging of aanvaarding daarvan door het Koninkrijk der Nederlanden. Algemeen Ambtsbericht Angola | juni 2008 77 II Kaart van Cabinda De weergave van grenzen en namen op deze kaart en de gebruikte benamingen dienen niet te worden opgevat als een bevestiging of aanvaarding daarvan door het Koninkrijk der Nederlanden. DR Congo DR Congo