Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten


Derde generatie Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden verschenen

18 juni 2008
Onlangs is de derde generatie van de Indicatieve generatie op CD met begeleidende toelichting verschenen als een deel in de reeks Rapporten Archeologische Monumentenzorg (no. 155).

Na de voltooiing van de tweede generatie IKAW in 2000 werd een begin gemaakt met de werkzaamheden voor de derde generatie. Met de presentatie van de eerste generatie IKAW ontstond vanaf 1997 een uitgebreide en soms hevige discussie over de waarde van de IKAW. Deze discussie werd gevoerd tussen enerzijds archeologen die zich bezighielden met de beeldvorming over het verleden, en anderzijds archeologische monumentenzorgers. De werkzaamheden voor de IKAW derde generatie werden ondergebracht in het ROB-themaprogramma `Voorraad'; de werkzaamheden werden in oktober 2007 voltooid. De aanpassing van de IKAW tweede generatie was gericht op vier onderwerpen waarover in deze publicatie wordt gerapporteerd.


1. De aanpassing van de indicatieve kaart van Flevoland. Uit de bijdrage van Peeters (hoofdstuk 2) zal blijken dat de verwachtingen niet zijn gebaseerd op extrapolatie van bekende gegevens, maar op modellen die inzichten in landschapsontwikkelingen combineren met kennis over landschapsgebruik in de prehistorie.


2. De aanpassing van de indicatieve kaart van de maritieme archeoregio Zeeuwse Delta. Peeters bespreekt in hoofdstuk 3 de waardering van de archeologische waarden onder water in dit gebied.


3. De herwaardering van beekdalen in het pleistocene gebied. Op grond van nieuwe archeologische en historisch-geografische gegevens kwam naar voren dat deze beekdalen mogelijk ondergewaardeerd waren. In de bijdrage van Rensink en Derickx (hoofdstuk 4) wordt ingegaan op de methode die is gebruikt om de beekdalen te herwaarderen en welke gevolgen had heeft voor de IKAW.


4. De nadere bestudering van afdekkingen van het pleistocene landschap. Deeben, Derickx en Groenewoudt wijzen er in hoofdstuk 5 op dat het onderzoek naar de aanwezigheid van afdekkingen (zoals beekafzetting, colluvium, cultuurdek, rivierafzetting, stuifzand en veen) om twee redenen van belang is. Ten eerste maakt het duidelijk op welke plaatsen archeologische resten te verwachten zijn met een relatief hoge fysieke kwaliteit (in termen van gaafheid en conservering), omdat archeologische resten uit gebieden die met afzettingen zijn bedekt; mogelijk een betere fysieke kwaliteit hebben dan vergelijkbare resten uit niet afgedekte gebieden.

Ten tweede laat het onderzoek zien waar de indicatieve waarde volgens de IKAW mogelijk te laag, omdat uit afgedekte gebieden relatief minder vindplaatsen bekend zijn dan uit afgedekte gebieden. Dit zou kunnen leiden tot het ten onrechte niet selecteren van afgedekte gebieden voor vervolgonderzoek of het gebruik van de onjuiste methoden voor prospectie.

Deeben, J.H.C. (red.) 2008: De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, derde generatie, (Rapportage Archeologische Monumentenzorg 155), Amersfoort.