Kamervragen over voorlichtingsbeleid van Defensie
Onderwerp Antwoorden op de vragen van de leden Poppe en Van
Bommel over het voorlichtingsbeleid van Defensie
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de leden Poppe en Van Bommel
over het voorlichtingsbeleid van Defensie (ingezonden 27 mei 2008 met kenmerk 2070821150).
DE MINISTER VAN DEFENSIE
E. van Middelkoop
Pagina 1/3
Ministerie van Defensie
Antwoorden op de vragen van de leden Poppe en Van Bommel (beiden SP) aan de minister van Defensie over het voorlichtingsbeleid van Defensie. (Ingezonden 27 mei 2008)
1
Wat bedoelde u met uw opmerking tijdens een toespraak voor journalisten dat journalisten die in Uruzgan werken de operatie niet mogen "compromitteren"? 1) Is het in uw ogen voorgekomen dat journalisten de missie in Uruzgan compromitteren? Zo ja, in welke gevallen? Zo neen, waarom stelt u dit dan aan de orde?
Het is standaard beleid dat verslaggevers in Uruzgan wordt gevraagd hun artikelen vooraf te laten zien om de operationele veiligheid niet in gevaar te brengen. Tot op heden werkt dit naar tevredenheid.
2
Wat bedoelde u in dezelfde toespraak met het begrip 'politisering' in de zinsnede "echte belangstelling voor de militaire professie zonder de op het Binnenhof altijd zo aanwezige behoefte tot politisering"? Deelt u de mening dat u zelf onderdeel van politisering bent? Indien neen, waarom niet?
Ik heb met deze uitspraak aangegeven het belangrijk te vinden dat een onderscheid wordt gemaakt tussen zo feitelijk mogelijke berichtgeving over wat er in missiegebieden gebeurt en het vellen van politieke oordelen over het verloop van missies. Het is immers in het belang van de Nederlandse burger en in het bijzonder van degenen die politieke verantwoordelijkheid dragen, dat het oordeel over de uitvoering van missie door de krijgsmacht, gebaseerd is op de feiten.
Pagina 2/3
Ministerie van Defensie
Pagina 3/3
3
Wat of wie stond u voor ogen toen u sprak over "(d)e zogenaamde onafhankelijke persvertegenwoordiger...(die) uiteraard ook zijn bescherming (heeft) gekocht"? Op grond van welke ervaringen gebruikt u de termen 'zogenaamd onafhankelijk'? Is het waar dat hier onder andere wordt verwezen naar de journalist Arnold Karskens? Zo neen, op wie doelt u dan? Zo ja, waarom gaat u er van uit dat deze journalist niet onafhankelijk zou zijn? Hoe komt u er bij dat hieruit voortvloeit dat die onafhankelijke persvertegenwoordiger zijn oren naar de beschermers zou richten? Hebt u daarvan voorbeelden?
De door mij gebruikte voorbeelden zijn hypothetisch. Als iemand zich daarin meent te herkennen dan is dat voor zijn of haar rekening.
4
Waarom acht u het op uw weg te oordelen over journalisten en de kwaliteit van hun werk? Deelt u de mening dat u zich bemoeit met het werk van onafhankelijke journalistiek? Bent u bereid afstand te nemen van deze opvattingen? Zo neen, waarom niet en op welke wijze gaat u een "bemoeibeleid" met journalisten verder vormgeven?
Ik heb slechts gehoor gegeven aan een verzoek van de organisatoren van "De Tegel", Jaarprijzen voor journalistiek.
1) Toespraak bij gelegenheid van 'De Tegel, Jaarprijzen voor de journalistiek' 20 mei 2008
"De enige eis die wij stellen is rekening houden met de veiligheid van onze militairen en de operatie niet te compromitteren.".
http://www.mindef.nl/actueel/toespraken/2008/2/20080520_toespraak_jaarprijzen_journalistiek.aspx
Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) 318 81 88
Fax (070) 318 78 88
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum
18 juni 2008
Ons kenmerk D2008016268
Ministerie van Defensie