Gemeente Epe
Verder archeologisch onderzoek Oene
In maart 2008 heeft BAAC (een onderzoeks- en adviesbureau voor
Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie) een
proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in het plangebied Oene West. Het
rapport over dit onderzoek heeft de gemeente Epe inmiddels ontvangen.
Het rapport van BAAC is beoordeeld door een onafhankelijk archeoloog.
Op basis van de onderzoeksresultaten en de beoordeling hiervan door de
archeoloog, heeft het college besloten om in een gedeelte van het
plangebied verder archeologisch onderzoek uit te gaan voeren.
In het onderzoeksgebied zijn archeologische sporen aangetroffen die te
dateren zijn in de Volle Middeleeuwen. Het gaat hierbij waarschijnlijk
om verschillende erven van boerderijen met diverse fenomenen -
gebouwstructuren, waterputten, kuilen, greppels e.d. - zoals die te
verwachten zijn in een agrarische nederzetting in de Volle
Middeleeuwen. De verspreiding van de sporen is dusdanig dat bij verder
archeologisch onderzoek niet het gehele gebied onderzocht hoeft te
worden. Het vervolg onderzoek richt zich daarom op een aantal
specifieke werkputten in het plangebied.
Centraal bij het onderzoek zijn onder andere de vragen:
- hoeveel boerderijen / erven zijn er te
onderscheiden
(of gaat het om een solitaire boerderij)
- zijn er verbouwingsfasen in de boerderij(en) te
duiden
- hoe lang zijn deze boerderij(en) in bedrijf
geweest
- wat is de datering van de boerderij(en)
- is er een betrekking met het Kapittel van St.
Marie of een andere landeigenaar
- hoe zag het proces van ontginning er uit in Oene
ten tijde van de aangetroffen
bewoning en in de periode daarop
- welke historische ontwikkeling is er met deze
nieuwe kennis te beschrijven.
Het aanvullend archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd na de
planologische procedure.
Wethouder Joop van Nuijs: "Hiertoe nemen wij een
aanlegvergunningstelsel in het bestemmingsplan op waarin de uitvoering
van een aanvullend archeologisch onderzoek verplicht wordt gesteld".
Een aanlegvergunning geeft particulieren of bedrijven toestemming om
in gebieden met landschappelijke of cultuurhistorische waarde wegen
aan te leggen, sloten te graven of te dempen, bomen te planten en te
rooien en bijvoorbeeld grond op te hogen of af te graven. "In de
vergunningvoorwaarden moet wel de bepaling opgenomen worden dat er pas
gebouwd mag worden nadat de resultaten van het archeologisch onderzoek
zijn beoordeeld en goedgekeurd", aldus de wethouder.