Universiteit van Tilburg

9 juni 2008

'Wetgever moet uitvoeringsinstanties meer vrijheid geven'

Promotie over wetgeving en dienstverlening uitvoeringsorganisaties

Wat kan de wetgever doen om de kwaliteit van de dienstverlening van uitvoeringsorganisaties als het Centrum voor Werk en Inkomen of het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen te verbeteren? De jurist Roel Lauwerier bestudeerde de samenwerking tussen uitvoeringsinstanties op het gebied van sociale zekerheid en concludeert dat de wetgever slechts beperkte mogelijkheden heeft om de dienstverlening te verbeteren. Wel zou de wetgever de organisaties meer handelingsvrijheid kunnen geven, zodat zij zelf de optimale omstandigheden voor dienstverlening kunnen creëren. Op 18 juni promoveert Lauwerier aan de Universiteit van Tilburg op deze bevindingen.

Roel Lauwerier onderzocht op basis van een casestudie of de wetgever een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van publieke dienstverlening. De casestudie richtte zich op sociale zekerheid, specifiek op de samenwerking tussen de uitvoeringsorganisaties CWI (Centrum voor Werk en Inkomen) en Uwv (Uitvoeringsorgaan werknemersverzekeringen). De wetgever heeft met de Wet Structuur uitvoeringsorganisaties werk en inkomen (Suwi) geprobeerd een goede samenwerking tot stand te brengen, waardoor burgers niet meer van het kastje naar de muur worden gestuurd. Maar heeft dat ook gewerkt?

Lauwerier stelt vast dat de invoering van de Suwi tot problemen heeft geleid. Knelpunten zijn met name terug te voeren op de directieve stijl waarmee de samenwerking tussen de uitvoerende instanties in het hele land is voorgeschreven. Tezamen met het veranderen van de structuur wordt het samenwerkingsproces op een dusdanig eenduidige manier gereguleerd, dat een afhankelijkheidsrelatie is ontstaan tussen enerzijds het CWI en anderzijds Uwv en de gemeente. Bepaalde verantwoordelijkheden zijn hierdoor bij Uwv en gemeente komen te liggen, zonder dat deze de bijbehorende bevoegdheden hebben. Daarbij is er een 'mismatch' ontstaan door niet bij elkaar passende organisatiestructuren: het landelijk aangestuurde CWI werkt niet altijd optimaal samen met een lokaal georiënteerde gemeente.

Lauwerier concludeert dat de mogelijkheden die de wetgever heeft om optimale condities voor publieke dienstverlening te creëren, beperkt zijn. Ongeacht wat de wetgever doet, zal de mate van succes van de samenwerking van uitvoeringsorganisaties naar tijd en plaats variëren. De invloed van variabele factoren die zich vooral op lokaal niveau manifesteren wordt door de wetgever onderschat. Gedacht kan dan worden aan de achtergrond van de cliënt, grootte van een gemeente of een negatieve of positieve geschiedenis tussen de samenwerkingspartners. Wat door middel van wetgeving wel zou kunnen gebeuren, is meer ruimte bieden aan professionals in de uitvoering om zelf de werkwijze te bepalen. Hierdoor zouden zij beschikken over meer handelingsvrijheid om te kunnen inspelen op verschillen in tijd, plaats en personen.