Ingezonden persbericht
Perscommuniqué
EUROPESE UNIE
Comité van de Regio's
CdR/08/CP 117.nl
Brussel, 18 juni 2008
CvdR: "Europees beleid inzake
actieve integratie gaat voorbij aan kwetsbare groeperingen"
De zwakkeren in de samenleving dreigen buiten de boot te
vallen bij de nieuwe Europese strategie voor armoedebestrijding en actieve
integratie. Zo luidt althans de waarschuwing van het Comité van de Regio's (CvdR)
in een advies dat vandaag tijdens de plenaire zitting in Brussel is goedgekeurd.
De rapporteur van het advies
- het Nederlandse lid Henk Kool -
vindt dat de voorstellen van de Europese Commissie voor een betere integratie van
degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan, niet ver genoeg gaan. Een
belangrijke tekortkoming is dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met
burgers die wel willen maar niet kunnen werken en die dus met inkomenssteun en
andere maatregelen moeten worden geholpen om deel te nemen aan het
maatschappelijk verkeer.
"Er zijn nu eenmaal altijd
mensen die gewoon niet aan de slag kunnen. Ook deze mensen mogen we niet aan de
kant laten staan. Voor hen moeten voorzieningen worden getroffen, zodat zij
alsnog kunnen meedoen in de maatschappij, bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk. Actieve
integratie is alleen mogelijk als we ons met hart en ziel inzetten voor sociale
participatie
", aldus de heer Kool,
die als wethouder van Den Haag (NL/PSE) belast is met de portefeuille Sociale
zaken, Werkgelegenheid en Economie.
Vladimír
©pidla
, de eurocommissaris van
Werkgelegenheid en sociale zaken
, was erbij aanwezig toen
de heer Kool zijn aanbevelingen uiteenzette ten overstaan van het CvdR, dat zich
als politieke vergadering en adviesorgaan bezighoudt met de ontwikkeling van
het lokale en regionale beleid van de EU. In een gezamenlijke persconferentie
met de heer Kool zei de eurocommissaris dat hij zich kon vinden in het advies
om in de EU-strategie meer aandacht te besteden aan sociale participatie.
De rapporteur pleit er in zijn advies voor dat de lokale
en regionale overheden het voortouw nemen bij de ontwikkeling van een coherente
beleidsmix waarmee de juiste balans kan worden gevonden tussen sociale
bescherming, sociale voorzieningen, andere collectieve diensten en financiële
en niet-financiële stimulansen om mensen aan het werk te krijgen. Deze
overheden kennen de
plaatselijke omstandigheden en de
arbeidsmarkt het beste en weten "welke actoren bij de uitvoering van een
allesomvattend beleid van actieve integratie allemaal een sleutelrol kunnen
vervullen".
Een optimaal beleid op het gebied van actieve integratie houdt
volgens de heer Kool in dat:
·
jongeren worden aangemoedigd om
een startkwalificatie te behalen, zodat ze meer kans maken op de arbeidsmarkt;
·
werklozen weer de werkvloer op
gaan (volgens het "work first"-principe) en daarvoor een opleiding of
cursus kunnen volgen, de nodige begeleiding krijgen en gebruik kunnen maken van
kinderopvang;
·
er sociale, gesubsidieerde en
beschermde banen worden gecreëerd voor mensen die verder van de arbeidsmarkt af
staan;
·
de sociale participatie van mensen
die vanwege een geestelijke en/of lichamelijke handicap niet geschikt zijn voor
een normale of beschermde baan, op andere manieren wordt bevorderd (bijv. via
vrijwilligerswerk of sportieve activiteiten);
·
er wordt uitgegaan van het
fundamentele principe dat iedere burger de mogelijkheid moet hebben om te
participeren in de samenleving.
In grote lijnen verwelkomt de
heer Kool de strategie van de Commissie, die stoelt op de volgende drie
pijlers: adequate en toereikende inkomenssteun; arbeidsmarktintegratie; goede
sociale voorzieningen
. Wel is hij van mening dat
sociale participatie als vierde pijler zou moeten worden toegevoegd. "De
mensen die het verst van de arbeidsmarkt af staan, dienen voldoende
inkomenssteun en andere vormen van steun te krijgen, zodat ze een waardig leven
kunnen leiden en uitzicht blijven houden op een baan. Dit geldt binnen de EU
als een fundamenteel principe", aldus de rapporteur.
Volgens hem zijn de nationale,
regionale en lokale overheden samen verantwoordelijk voor het creëren van
maatregelen voor adequate inkomenssteun. Dit zou ook moeten worden besproken binnen
de "open coördinatiemethode", een beleidskader dat de lidstaten en
regio's in staat stelt om van elkaar te leren en zo, zonder wettelijke
verplichtingen, de meest effectieve maatregelen te bevorderen. Daarnaast zouden
de lokale en regionale overheden "direct toegang moeten krijgen tot de
middelen van het Europees Sociaal Fonds die bestemd zijn voor maatregelen ter
bevordering van actieve integratie", en zou deze financiering moeten
worden voortgezet in de EU-begroting voor de periode na 2013. De heer Kool
wordt met dit pleidooi gesteund door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
en het Interprovinciaal Overleg
(IPO).
·
In een interview in het laatste
nummer van de nieuwsbrief Regio's en
gemeenten van Europa wijst de heer Kool op de successen die de
gemeente Den Haag heeft geboekt met het beleid op het gebied van actieve
integratie
. Centraal daarin staat het "work first"-principe,
dat inhoudt dat iedere burger zonder baan aan werk of een opleiding moet worden
geholpen. "Het aantal uitkeringsgerechtigden is hier sterker gedaald dan
in de andere grote steden
(-)
In
juni 2007 leefden 17.420 inwoners van Den Haag van een uitkering, het laagste
cijfer in dertig jaar",
verklaart de rapporteur.
·
Tijdens de plenaire zitting werd eveneens
goedkeuring gehecht aan een advies van Linetta
Serri (IT/PSE), waarin wordt gepleit voor een grotere rol van de
lokale en regionale overheden bij de ontwikkeling en doorvoering van initiatieven
in verband met het voorstel om
2010 uit te roepen tot Europees
Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting.
Achtergrondinformatie voor de pers
In 2006 leefden 80 miljoen mensen in de 25 lidstaten -
16% van de Europese bevolking - op de armoedegrens, beschikte 20% niet
over normale huisvesting,
bedroeg het aandeel vroegtijdige
schoolverlaters meer dan 15% en maakte 10% van de inwoners deel uit van een huishouden
waar niemand werk heeft.
Het Comité van de Regio's (CvdR)
Ongeveer
twee derde van alle EU-wetgeving wordt in de lidstaten door lokale en regionale
overheden ten uitvoer gelegd. Het Comité van de Regio's is een in 1994
opgericht adviesorgaan dat lokale en regionale overheden in de gelegenheid
stelt om mee te praten over de inhoud van die wetgeving. Het komt vijf maal
per jaar in voltallige vergadering bijeen om zijn 344 leden over adviezen over
wetsvoorstellen te laten stemmen. De Europese Commissie (die
wetgevingsvoorstellen kan indienen) en de Raad (die - doorgaans samen met het
Europees Parlement - de uiteindelijke inhoud van wetgeving bepaalt) moeten het
Comité van de Regio's verplicht raadplegen op een aantal uiteenlopende
beleidsterreinen, waaronder milieu, werkgelegenheid en vervoer.
www.cor.europa.eu