Den Haag, 17 juni 2008
Bijdrage lid Depla (PvdA) aan debat met de regering over het rapport 'Tijd voor onderwijs'
Gesproken woord geldt!
Voorzitter,
"Onderwijs is een voorwerp van aanhoudende zorg der regering"
Zo begint artikel 23 van de Grondwet. Burgers hebben dan ook alle reden om de politiek aan te spreken op de kwaliteit van het onderwijs. Maar de hoofdconclusie van het rapport "tijd voor onderwijs" van de commissie Dijsselbloem is dat we juist op het punt van zekerstellen van de kwaliteit van het onderwijs tekort zijn geschoten. Het is daarom goed dat de bewindslieden er niet om heen draaien en klip en klaar stellen dat de zorgen over de kwaliteit van ons onderwijs terecht zijn. Te veel leerlingen die slecht scoren op taal en rekenen, te veel leerlingen die zonder diploma van school af gaan en te veel toekomstige docenten die op de pabo zakken voor de begintoets rekenen. Dit bevestigt de zorgen van ouders, leerlingen en docenten. Ondanks deze harde conclusie stelt het kabinet ook terecht dat er in ons land nog steeds goed onderwijs wordt gegeven door de inzet van ouders, leidinggevenden ondersteunend personeel en vooral door bevlogen docenten. Maar het moet dus wel beter.
Voorzitter,
Onder het motto: voorwaarts maar niet vergeten, gaan het kabinet en de politiek de lessen en aanbevelingen van de commissie Dijsselbloem in de praktijk brengen.
Burgers moeten er op kunnen vertrouwen dat de zorg voor goed onderwijs in goede handen is, én blijft bij de overheid.
Ambitie overheid onderwijs
De primaire taak van de overheid is het definiëren van onderwijsdoelstellingen, het wat, en het inzichtelijk maken van prestaties. De politiek moet dus wel degelijk ambities hebben ten aanzien van het onderwijs maar de politiek moet niet op de stoel van de professionals gaan zitten. De politiek gaat over het wat, de scholen op de manier waarop dit geleerd wordt.
Een voor de hand liggende taakverdeling. Maar de overheid heeft zich de afgelopen jaren te weinig aan deze taakverdeling gehouden. aan de ene kant is zij zich te veel met het hoe, de didactiek gaan bemoeien. En aan de andere kant heeft de overheid haar kerntaak, het bewaken van de kwaliteit van het onderwijs, verwaarloosd. Daardoor voelden leraren zich miskend en maakten ouders en leerlingen zich zorgen over de kwaliteit van het onderwijs. En zagen zij allemaal een overheid die nauwelijks ingreep. Het gevolg is de vertrouwenbreuk.
Hoofdopdracht: herstellen vertrouwen
Voorzitter,
Het vertrouwen moet hersteld worden.
Het vertrouwen tussen de politiek en het onderwijs dat we samen staan voor goed onderwijs
Het vertrouwen tussen de docenten en het management, die samen werken aan een goede school.
En om het vertrouwen van ouders en de leerlingen dat de kwaliteit van het onderwijs goed is.
De PvdA fractie is blij dat de regering het als haar belangrijkste taak ziet dit vertrouwen te herstellen. Het vertrouwen herstellen door zich aan de ene kant niet meer met alle aspecten van het onderwijs te bemoeien. En aan de andere kant door niet weg te kijken wanneer het om de kerntaak van de overheid gaat: het bewaken van de kwaliteit. Door verantwoordelijkheid te nemen en in te grijpen als dat nodig is.
Onderwijs als emancipatie machine
Voorzitter,
Wat moeten burgers van het onderwijs kunnen verwachten?
De PvdA streeft naar onderwijs dat alle kinderen gelijke kansen biedt zich te ontplooien en talenten maximaal te ontwikkelen om zo volwaardig mee te doen in onze samenleving. Ons ideaal, dat die kans onafhankelijk moet zijn van afkomst, achtergrond of inkomen, heeft nooit haar relevantie verloren. Het is daarom pijnlijk dat de commissie concludeert (conclusie 12) dat het beoogde doel van de onderwijsvernieuwing, namelijk het verbeteren van onderwijskansen voor kinderen in kwetsbare posities, niet bereikt is. Of zoals de regering schrijft: "in een poging alle leerlingen naar een zo hoog mogelijk niveau te tillen, kreeg een flink aantal leerlingen onderwijs aangeboden dat niet bij ze paste". Gelijke kansen betekent juist rekening houden met verschillen tussen kinderen.
Stapelen en doorstromen
Voorzitter,
Wij vinden het van groot belang dat leerlingen het beste uit zichzelf kunnen halen. Het zetten van tussenstappen beschouwen wij daarom als een teken van vooruitgang, en niet als een inefficiënte leerweg. Leerlingen verschillen tenslotte in aanleg, tempo van ontwikkeling en ambities.
Het kabinet neemt de aanbeveling van de commissie Dijsselbloem over om een analyse te maken van de mogelijkheden van dwarsverbanden en overstapmogelijkheden tussen de verschillende onderwijstypen. We krijgen die analyse begin 2009. Voor de PvdA-fractie is deze ambitie te beperkt. De PvdA wil niet alleen een analyse maar ook concrete voorstellen. En we willen expliciet de toezegging er niet alleen gekeken wordt naar doorstromen en stapelen. Maar ook naar de meerwaarde van wegwerken van taalachterstanden door voorscholen, schakelklassen en verlengde schooltijden. We willen die analyse, maar ook voorstellen voor de begrotingsbehandeling van OCW ontvangen.
Graag een reactie van de Minister.
De PvdA is al overtuigd van het feit dat de maximale verblijfsduur van 5 jaar binnen het VMBO aangepast moet worden. Daar is geen uitgebreid onderzoek meer voor nodig. Ook willen we aandacht voor de omgang met zittenblijvers op scholen. Hoe denkt het kabinet over het huidige toetsingskader van de onderwijsinspectie dat scholen straft die leerlingen kansen bieden en daardoor meer risico lopen op zittenblijvers en afstromers?
Volwassenonderwijs
Voorzitter,
De PvdA-fractie en het kabinet vinden het van groot belang dat een leerling verkeerde keuzes kan herstellen en zich op zijn eigen manier kan ontwikkelen. Ook als daarvoor tussenstappen nodig zijn ("stapelen"). Tegen die achtergrond vinden we de brief van afgelopen vrijdag over het volwassenenonderwijs zeer teleurstellend. Het volwassenenonderwijs biedt ook kansen aan een specifieke groep jongeren die nog geen 18 jaar zijn. De huidige regels snijden mogelijkheden voor stapelen af. Als je zakt voor je HAVO of VWO diploma kan je bij het volwassenenonderwijs terecht om alsnog een diploma te halen. Maar als je al een VMBO of HAVO diploma hebt dan mag dat niet. Hierdoor lopen jongeren de kans mis om hogerop te komen. Hetzelfde geldt voor jongeren die een diploma hebben maar een opleiding willen gaan volgen waarvoor ze geen goed vakkenpakket hebben. Geef die jongeren toch de kans om alsnog een hoger diploma of aangepast pakket te halen. Dan zijn er nog jongeren boven de 18 die nog op school zitten. Vaak hebben zij bijvoorbeeld door ziekte vertraging opgelopen maar zijn ze nu extra gemotiveerd. Of jongeren op het speciaal onderwijs die eigenlijk HAVO of VWO aankunnen. Die jongeren mogen niet uitgesloten worden van het volwassenenonderwijs.
Als u niet bereid bent daar een einde aan te maken zal ik in de tweede termijn een motie indienen.
Kinderen die beter met de handen kunnen leren/ambacht en vakscholen
Voorzitter,
Gelijke kansen bied je ook door binnen het vmbo een arbeidsmarktgerichte leerweg mogelijk maken, voor scholieren die niet, of alleen met de grootst mogelijke moeite een startkwalificatie kunnen halen. De regering neemt deze aanbeveling over en gaat dit onderzoeken. Wat ons betreft gaat dat onderzoek niet meer over de vraag óf er een arbeidsmarktgerichte leerweg moet komen, maar over de vraag hoe. Ook kinderen voor wie een startkwalificatie te hoog gegrepen is verdienen een opleiding waar mee ze kansen hebben op de arbeidsmarkt. Graag een reactie.
Daarnaast wil de PvdA-fractie ruim baan voor de experimenten voor vak- of ambachtscholen. Het kabinet is een experiment gestart waardoor 5000 scholieren een geïntegreerde VMBO/MBO opleiding kunnen volgen. De PvdA vindt dat een zeer goed voorstel. Het verkleint de kans op schooluitval en biedt jongeren dus meer kansen voor een toekomst met een diploma en een baan.We moeten de voorstellen van Rotterdam en Utrecht om op vakscholen een geïntegreerde vmbo/mbo (1 en 2)-opleiding aan te bieden dus ondersteunen. Dit mag niet belemmerd worden door de beperking van maximaal 5000 plaatsen in het experiment. Graag krijgen we een toezegging dat Rotterdam en Utrecht door kunnen gaan en als dat nodig is het maximum van 5000 leerlingen voor het experiment wordt verruimd.
Kerncurriculum/canon
Voorzitter,
De belangrijkste voorwaarde voor gelijke kansen in het onderwijs is en blijft goed onderwijs.
Het is goed dat dit kabinet als hoogste prioriteit kiest voor het versterken van de kwaliteit van het onderwijs. Daarbij moet de balans tussen vaardigheden en basiskennis worden hersteld. De basis moet in orde zijn. Want alleen dan kan je de zin en onzin van de informatie die je op internet kan vinden van elkaar scheiden Maar ook aandacht voor vaardigheden. Want je zal het niet ver schoppen als je vloekend en tierend te laat op je leerbedrijf aankomt.
De doorlopende leerlijnen voor taal en rekenen en het toevoegen van de geschiedeniscanon aan de kerndoelen krijgen dan ook onze steun. Maar het kerncurriculum bestaat wat de PvdA betreft niet alleen uit rekenen, taal en geschiedenis. Ook burgerschap en culturele vorming hoort er wat ons betreft bij. En ook voor vakken zoals natuurkunde of economie moet het 'wat' worden vastgelegd. Met nadruk hebben we het over het kerncurriculum. Scholen en docenten moeten daarnaast voldoende ruimte houden om zelf keuzes te maken over wat ze leerlingen willen aanbieden.
De beleidsreactie van het kabinet stelt nogal defensief: "Wij vinden niet op voorhand dat alle vakinhouden per definitie moeten worden gecanoniseerd." Dat vinden wij evenmin, maar de sfeer die dit oproept is dat canonisering uitzondering blijft. Ondertussen krijgen wij boze brieven binnen van de vakverenigingen van wiskundedocenten en economiedocenten over vakdossiers en examenprogramma's die een kant uitgaan waar men het niet mee eens is. Leemlagen van SLO en resonansgroepen dringen de vakdocenten dus ondertussen wel degelijk een canonisering op, zonder dat daar transparante besluitvorming over plaatsvindt. De schijnbare afhoudendheid ten aanzien van canonisering schuift de bemoeienis dus naar de fantoomwetgevers. Dat vindt de PvdA fractie ongewenst. Graag uw reactie.
Examens
Het gaat natuurlijk niet alleen om het vaststellen van wat kinderen moeten kennen en kunnen. Kinderen, ouders, vervolgopleidingen en werkgevers moeten ook op de waarde van een diploma aan kunnen. Als het verschil tussen de scores voor het schoolexamen en centraal examen groot is, daalt de waarde van het diploma. Volgens het kabinet speelt dit maar weinig scholen. Maar de commissie Dijsselbloem en de Onderwijsinspectie komen tot andere conclusies. Volgens de inspectie is bij een derde van de VWO scholen het gat tussen school examen en centraal examen te groot. Hoe komt de minister bij zijn conclusie dat het wel meevalt? Bij scholen waar het gat te groot is moeten we niet alleen toezicht verscherpen maar maatregelen treffen, bijvoorbeeld met de eis voldoende voor schoolexamen én centraal examen. Bent u bereid dergelijke voorstellen te onderzoeken?
Daar wil ik nog aan toevoegen dat het niet zo moet zijn dat wanneer jongeren examens slecht hebben gemaakt de normering dan maar moet worden aangepast. Hetzelfde geldt natuurlijk als jongeren het examen te goed hebben gemaakt. Het diploma moet het niveau garanderen. Graag uw reactie.
Toetsen
Voorzitter, in het debat met de commissie Dijsselbloem hebben we uitgebreid gesproken over toetsen. Bijna alle scholen hebben een leerlingvolgsysteem. Maar het probleem is dat er op 2/3 van de scholen te weinig mee gedaan wordt. Daarmee laten scholen kansen liggen om het onderwijs te verbeteren. Goed dat inspectie scholen daar op gaat aanspreken.En ander probleem is dat teveel leerlingen worden uitgesloten van deze toetsen. Alle kinderen hebben recht op een objectief beeld van hun leermogelijkheden en vorderingen. De PvdA steunt dan ook voorstel kabinet dat kinderen niet meer uitgesloten mogen worden van deze toetsen. En het voorstel dat in groep 8 bij alle kinderen het behaalde eindniveau wordt bepaald.
In het voortgezet onderwijs staat het leerlingvolgsysteem nog in de kinderschoenen. Is de staatssecretaris bereid het gebruik daarvan in het VO te stimuleren? In de reactie van de regering ontbreekt een reactie op de voorstellen van de commissie Dijsselbloem om de kwaliteit van ons stelsel te bewaken. Het niveau van het onderwijs op de schaal van Nederland. Die willen we wel hebben.
Docenten
voorzitter, zonder goede docenten is goed onderwijs niet mogelijk. Met het actieplan leraren is een stap in de goede richting gezet. De lerarenopleidingen moeten beter. Het Onderwijsverslag bevestigt de zorgelijke conclusies van de commissie Dijsselbloem. Goed dat kabinet aankondigt dat er gezamenlijke eindtermen en eindtoetsen voor de lerarenopleidingen komen. En dat het kabinet hier verantwoordelijkheid voor neemt en ze vaststelt.
Zwakke scholen
Maar goed onderwijs gaat ook om de aanpak van zwakke scholen. Want je kan moeilijk het beste uit je zelf halen wanneer je school niet goed genoeg is. De kerntaak van de overheid is pal staan voor kwaliteit. Om de kerntaak goed te kunnen vervullen en de opdracht uit artikel 23 van de grondwet waar te kunnen maken moet de inspectie meer instrumenten krijgen om in te grijpen bij zwakke en zeer zwakke scholen. Een bewindvoerder benoemen of zelfs het bestuur naar huis sturen. De PvdA kiest voor de kinderen en niet voor de belangen van slecht functionerende besturen. Goed dat kabinet daarom aangekondigd heeft dat ze de wet aan gaat passen. Maar als we de inspectie meer bevoegdheden geven, moeten we ook scherper definiëren waar ze wel en niet over gaat. Uit het rapport van Dijsselbloem blijkt dat ze zich ook te veel op het terrein van de didactiek is gaan begeven. Die scherpere definitie willen we in de wet vastleggen. Is het kabinet bereid dit te doen? We verwachten dus meer focus van de inspectie. Daar hoort ook bij dat de overheid en de politiek de inspectie minder gaan gebruiken als onderzoeksinstituut. De capaciteit hebben we nodig voor inspectie. Dat is de kerntaak, niet onderzoek.
Geen onmogelijke opdrachten
Voorzitter, iedereen is het er over eens. We moeten het onderwijs niet met onmogelijke opdrachten opzadelen. Herstel van het vertrouwen tussen de overheid en het onderwijsveld vergt terughoudendheid van de politiek. Als we het onderwijs niet met onmogelijke opdrachten willen opzadelen moeten we zorgen dat de randvoorwaarden goed zijn. Op die manier zullen we dan ook de uitkomst van het onderzoek naar de 1040 urennorm beoordelen.
De regering concludeert terecht dat ook wanneer we scholen niet met maatschappelijke kwesties overladen, de leerlingen hun problemen niet thuis laten. Het gezamenlijk oplossen van deze problemen voordat jongeren de school zonder diploma verlaten, vraagt nog veel inspanning. Ook die opdracht moet voor scholen geen onmogelijke opdracht zijn. In het MBO lijkt dat op dit moment wel het geval. We wachten het onderzoek naar aanleiding van motie Depla en van de WRR af om te kijken hoe vanuit de zorg, sociale zaken en justitie de scholen te hulp geschoten moeten worden.
Voorzitter,
Innovatie is en blijft belangrijk om het onderwijs te verbeteren en toe te rusten op steeds nieuwe tijden. De schoolbesturen mogen de helft van het innovatiebudget besteden. De andere helft wordt besteed door de pedagogische centra en onderzoeksinstituten. De PvdA-fractie vindt de vakinhoudelijke innovatie ook van belang. Hier zouden de verenigingen van vakdocenten een belangrijkere rol in moeten spelen. Waarom mogen zij niet zelf een deel van het budget aanwenden? Graag uw reactie.
Competentiegericht onderwijs in het MBO en passend onderwijs
Voorzitter, De invoering van het competentiegericht onderwijs in het middelbaar beroepsonderwijs. De regering en de Kamer kunnen hier laten zien dat het ons ernst is de aanbevelingen van de commissie Dijsselbloem in de praktijk te brengen. De Kamer gaat het toetsingskader en de uitvoeringstoets van de commissie Dijsselbloem op deze onderwijsvernieuwing toepassen. En Kamer heeft uitgesproken dat nieuwe opleidingen alleen mogen starten als er voldoende draagvlak is. (dan wel als de meerderheid van de docenten, via de medezeggenschapsraad daar mee akkoord is gegaan).
Zorgvuldig met kwetsbare leerlingen
Voorzitter,
Bij de vorige onderwijsvernieuwingen zijn zorgleerlingen, leerlingen met een handicap of met gedragsproblemen, tussen wal en schip geraakt. Dit zijn kwetsbare kinderen met een speciale onderwijsbehoefte. Om ieder kind toch passend onderwijs te geven, hebben vakbonden, besturen en scholen in 2005 voorgesteld om het anders aan te pakken. De wachtlijsten voor speciaal onderwijs moeten worden opgeruimd. Ieder kind moet passend onderwijs krijgen: óf in het reguliere onderwijs met een rugzakje of in het speciaal onderwijs.
Aangekondigd is dat er in 2011 een wet passend onderwijs komt om dit voorstel in de praktijk te brengen. Natuurlijk liggen er nobele overwegingen aan dit plan ten grondslag. Maar de verandering vraagt wel het nodige van de scholen. Ouderorganisaties en toenemend aantal docenten hebben er weinig vertrouwen in. Het voorstel voor passend onderwijs wordt onterecht uitgelegd als het afschaffen van het speciaal onderwijs.
De regering is conform aanbeveling 'Tijd voor onderwijs' gestart met kleinschalige experimenten. Gelijke kansen betekent dat leerlingen die extra zorg nodig hebben, deze ook krijgen. De kwetsbare kinderen verdienen het dat we het passend onderwijs erg zorgvuldig invoeren. En het is positief dat de staatssecretaris heeft toegezegd het toetsingskader van Dijsselbloem ook op het passend onderwijs toe te passen.
Herstel van vertrouwen tussen docenten en management
Voorzitter,
Docenten en schoolleiding moeten samen voor goed onderwijs zorgen. Het wantrouwen tussen docenten en schoolleiding is dan ook een bedreiging voor ons onderwijs. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van schoolleiders om dit wantrouwen te doorbreken. En het is de verantwoordelijkheid van docenten om goed onderwijs te verzorgen.
De PvdA ziet wel mogelijkheden om vanuit Den Haag te helpen aan het herstel van het vertrouwen door zowel docenten als schoolleiding beter in positie te brengen:
· Groepen vakdocenten moeten wat de PvdA betreft een belangrijke stem hebben in de beslissingen die hun professionaliteit direct raken. Daarom conform aanbeveling Dijsselbloem: ouders en medewerkers van scholen via medezeggenschapsraden instemmingsrecht bij introductie nieuwe onderwijsinhoud en -methode. Ik wil aan de regering vragen of dit in de huidige medezeggenschapsregels goed is geregeld?
· Zou het niet beter zijn in het verlengde van de voorstellen van de commissie over de lumpsum de bekostiging van de scholen voortaan in te richten per vestiging? Dan is het duidelijk dat stafdiensten en het bestuur ten dienste staan van het dagelijkse onderwijs in plaat van andersom? Is de regering bereid dit door te voeren?
· De commissie Dijsselbloem concludeert dat de schaalvergroting te ver is doorgeschoten. De menselijke maat moet terug in het onderwijs. En er moet een pluriform onderwijsaanbod zijn.
· Daarom moeten we niet alleen schaalvergroting remmen en fusies toetsen. Maar stappen richting schaalverkleining zetten. Het onderwijsveld moet de taak krijgen de menselijke maat en een pluriform onderwijsaanbod te garanderen. Onderwijspersoneel of schoolvestigingen moeten de mogelijkheid krijgen om met meer autonomie of zelfstandig van het schoolbestuur door te gaan. Zij moeten met behoud van gebouw en middelen de mogelijkheid krijgen een nieuw onderwijsconcept op te zetten wanneer daar behoefte aan is. De behoefte aan zelfstandigheid, meer autonomie of een nieuw onderwijsconcept moet voortkomen of op zijn minst ondersteund worden door de medezeggenschapsraad van ouders en docenten. Ouders en onderwijspersoneel beslissen dus gezamenlijk over de ontwikkeling en de mate van zelfstandigheid van de school. Wanneer de menselijke maat en de pluriformiteit in het geding zijn moeten en schoolbestuur en overheid meewerken aan de ontwikkeling van een nieuw concept en stappen richting verzelfstandiging. Natuurlijk moet er getoetst worden of de voorstellen redelijk zijn om zo free-rider gedrag te voorkomen. Dit lijken wilde plannen, maar de PvdA volgt hiermee de adviezen van de Onderwijsraad. De Raad stelde in twee adviezen{1} dat de overheid en schoolbesturen aan redelijke voorstellen voor het opzetten van nieuwe onderwijsconcepten en verzelfstandiging van scholen moeten meewerken. Is het kabinet bereid mee te werken aan een regionale praktijkproef ter uitwerking van deze voorstellen van de onderwijsraad?
VO, PO en MBO raad
Voorzitter,
Het onderwijs wordt bestuurd door een kleine kring van beslissers met telkens andere functies of posities de beslissingen neemt. Dit circuit moet opengebroken worden om het vertrouwen te herstellen en tot gedragen beslissingen te komen. En de politiek moet niet exclusief op deze groep te steunen maar zich richten op mensen die met hun voeten in de modder staan.
De regering stelt terecht dat het voor zorgvuldig een beleidsproces belangrijk is leraren, ouders, schoolleiders en leerlingen om hun opvatting te vragen. Dit moet niet bij goede bedoelingen blijven.
Daarom stelt de PvdA voor om een soort burgerjury voor het onderwijs in te richten. In deze jury praten leraren, ouders, schoolleiders en leerlingen mee over plannen voor het onderwijs. Deelnemers aan deze jury zijn niet de sleutelfiguren in het veld die nu ook de weg wel weten en hun opvattingen kenbaar maken. Deelnemers zijn juist gewone docenten, willekeurige ouders of doodgewone pubers die als ervaringsdeskundigen heel wat weten te vertellen over nieuwe plannen voor het onderwijs. Net zoals een burgerjury bij rechtszaken in bijvoorbeeld België of de Verenigde Staten worden ervaringsdeskundige opgeroepen om deel te nemen aan de jury. Uiteraard is deelname niet verplicht maar moet wel bevorderd worden.
Het is belangrijk dat er regelmatig nieuwe mensen met nieuwe ervaringen en ideeën aan de jury deelnemen. Anders schiet het plan zijn doel voorbij en creëren we een nieuwe gesloten groep van beslissers.
Graag uw reactie.
Afsluiting
Voorzitter,
Ik ga afsluiten. 'Tijd voor onderwijs'.
Leraren moeten in staat worden gesteld om goed onderwijs te kunnen geven en ouders en leerlingen hebben er recht op dat ieder kind voldoende uitdagend onderwijs krijgt , zodat zij het beste uit zichzelf kunnen halen.
Het rapport Tijd voor onderwijs moet daarom niet in de la verdwijnen. Het is aan deze Kamer en de regering om te laten zien dat dat niet gebeurt, en dat ze lessen kan trekken. En het vertrouwen kan herstellen. Voorwaarts en niet vergeten.
Persvoorlichting Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid
Plein 2
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
T 070 318 2694
E
{1} Adviezen Onderwijsraad: "Leraarschap is eigenaarschap" Onderwijsraad, september 2007 en "Wat scholen vermogen", Onderwijsraad, januari 2002
Partij van de Arbeid