Ingezonden persbericht
Directie Visserij
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Žs-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
Viss. 2008/3408 17 juni 2008
onderwerp doorkiesnummer bijlagen
Tussenevaluatie motorvermogen en 1
co-management
Geachte Voorzitter,
Ter verbetering van de naleving van de normen ten aanzien van het motorvermogen van
vissersvaartuigen heeft de visserijsector een privaat handhavingsarrangement opgezet. In
mijn brief van 24 mei 2005 (GSJZ/2005/216) heb ik u ingelicht over de achtergronden en
werking van dit arrangement. In die brief is ook aangekondigd dat het private arrange-
ment Motorvermogen geëvalueerd zou worden, gericht op onder meer het niveau van
naleving en mogelijk ongewenste neveneffecten.
Onderstaand geef ik de resultaten van de door het LEI uitgevoerde tussentijdse evaluatie
weer (zie bijlage 1).
Het handhavingsarrangement
De Europese norm voor het motorvermogen van de Eurokotters (300 pk) en de nationale
norm voor het motorvermogen van de grote platviskotters (2000 pk) zijn gericht op het
beperken van de visserijdruk en van de belasting van het ecosysteem. Ondanks de vele
Ministerie van Landbouw, controle-inspanningen van de AID en de inzet van het Openbaar Ministerie in het verleden
Natuur en Voedselkwaliteit was de naleving echter naar de mening van het kabinet onvoldoende verbeterd. Dit werd
Directie Visserij mede veroorzaakt door het feit dat deze technische EU-norm lastig te handhaven is. In de
Willem Witsenplein 6
Postadres: Postbus 20401 Intentieverklaring duurzame kottervisserij van 29 maart 2004 is daarom overeengekomen
2500 EK 's-Gravenhage dat de sector zelf verantwoordelijkheid neemt voor het terugdringen van het gebruik van
Telefoon: 070 - 3786868 motoren met een groter vermogen dan de motor op grond van de verstrekte visvergun-
Fax: 070 - 3786100 ning zou mogen hebben. Een aanpak waarbij de sector parallel aan de overheidsinspan-
ningen zelf orde op zaken stelt, werd door alle betrokkenen beschouwd als een effectieve
aanvulling op de publiekrechtelijke controle. De Werkgroep motorvermogen van de
Stuurgroep Nijpels heeft een privaat arrangement ontworpen dat voorziet in een stelsel
van private controles en private sancties bij niet-naleving van de regelgeving ten aanzien
van het motorvermogen. Onderdeel van het arrangement is een gefaseerde controle-
aanpak: eurokotters hebben tot 1 mei 2009 de mogelijkheid gebruik te maken van een
overgangsmaatregel. In die periode geldt voor hen in de controle een maximum motor-
vermogen van 400 pk, vanaf 1 mei geldt voor iedereen de norm van maximaal 300 pk.
Slechts 9 vaartuigen maken nog gebruik van deze overgangsmaatregel in de controle-
aanpak.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
17 juni 2008 Viss. 2008/3408 2
Tevens is het met het oog op procesrechtelijke risico's noodzakelijk geacht dat bij de
meting een meetmarge van 12,5% wordt toegepast om mogelijke onzuiverheden uit te
sluiten. Het private arrangement doet niet af aan de bevoegdheden van de overheid. In
het handhavingsbeleid houdt de AID wel rekening met het arrangement: de controle is
met name gericht op de vissers die niet deelnemen aan het private arrangement.
Steekproefsgewijs controleert de AID ook deelnemende vissers in het kader van toezicht
op controle.
De evaluatie
Ik heb ervoor gekozen het private arrangement op drie momenten te evalueren: een
nulmeting, een tussenevaluatie en een eindmeting. De eerste evaluatie heeft plaats-
gevonden eind 2006 en wordt beschouwd als nulmeting. Naast de opvattingen van vissers
over het arrangement, komt in de nulmeting de stand van zaken aan de orde met
betrekking tot het meten, afstellen en verzegelen van schepen van deelnemers en niet-
deelnemers. De eindmeting zal in 2009 plaatsvinden.
Deze brief gaat over de tussenevaluatie, uitgevoerd door het LEI. Deze concentreert zich
vooral op de uitvoering van de controle en sanctionering door de beheergroepen en de
AID alsmede op de meningen van gecontroleerde vissers over deze activiteiten. De
resultaten van deze evaluatie zijn niet alleen van belang voor het trekken van lessen voor
het onderhavige visserijterrein, maar kunnen ook nuttige informatie opleveren voor
andere terreinen waar de overheid privaatrechtelijke handhaving wil benutten.
De hoofdconclusies van het LEI-rapport
Met betrekking tot het toegestane motorvermogen zijn geen serieuze overtredingen
geconstateerd. De onvolkomenheden die wel werden aangetroffen, bijvoorbeeld het niet
aan boord hebben van een zegelplan, waren van dien aard dat zowel de beheergroepen
als de AID dit konden afdoen met een waarschuwing.
Zowel de bestuurders als de vissers menen dat het arrangement niet echt een issue is op
de vloot. De drie actorgroepen (bestuurders, vissers en AID) voorzien geen echte proble-
men met dit arrangement, vooral ook omdat de hoge olieprijzen vissers stimuleren niet
meer met vol motorvermogen te varen en te vissen. Mede daardoor lijkt het dan ook dat
weinig het welslagen van het arrangement in de weg staat, aldus het rapport.
Tevens concludeert het rapport dat het private en publieke handhavingsarrangement
Motorvermogen goed op dreef is, redelijk tot goed uitgevoerd wordt en al enigszins
effectief is. Ook zijn er knelpunten en verbeterpunten waar aan gewerkt wordt. Deze
hebben betrekking op de kosten en financiering van het handhavingsarrangement, de
onderlinge communicatie en transparantie, en de rol van de groepsbesturen.
Kosten en financiering van het arrangement
Het handhavingsarrangement is gestoeld op het principe van 'zelfgefinancierde zelfregule-
ring' en zou gefinancierd moeten worden uit de geïnde boetes. Er zijn echter vooralsnog
geen overtredingen geconstateerd, en daardoor ook geen inkomsten. Een aantal beheer-
groepen en het Productschap Vis vinden het principe van 'zelfgefinancierde zelfregulering'
niet juist, en zijn van mening dat de uitvoeringskosten van de controles en trekproeven
(door sector ingeschat op ca. 100.000 per jaar) gefinancierd zouden moeten worden door
mijn ministerie.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
17 juni 2008 Viss. 2008/3408 3
Daarnaast denkt een aantal beheergroepen de uitvoeringskosten van het hand-
havingsarrangement te kunnen gaan bekostigen uit de inkomsten van de Producenten
Organisatie (PO), waarvan een deel jaarlijks uitgekeerd wordt aan de vissers.
Communicatie en transparantie
In het rapport geven bestuursleden van de beheergroepen aan dat er een gebrek is aan
communicatie met en tussen de actoren: de AID, het ministerie van LNV, Productschap Vis,
en ook de andere beheergroepen. Een intensivering van de onderlinge communicatie
tussen alle actoren zal de kwaliteit van de controles verder vergroten. Een aanscherping
van het huishoudelijk reglement van de regeling Motorvermogen Beheersbaar kan
duidelijkheid creëren omtrent eenduidige selectieprocedures van te controleren schepen.
Rol van de groepsbesturen
Daarnaast blijkt dat de zwaarte van de rol van de groepsbesturen onderschat wordt, zowel
door henzelf als ook door de andere actorgroepen binnen het arrangement. Hoewel de
taken en verantwoordelijkheden van de beheergroepen met betrekking tot dit arrange-
ment op papier duidelijk lijken, is een grotere klaarheid omtrent het bredere takenpakket
van de beheergroepen wenselijk. De beheergroepen hebben als organisatie in feite drie
petten op: (i) zij zijn belangenbehartiger van de sector; (ii) zij hebben een controlerende,
opvoedkundige en sanctionerende rol met betrekking tot hun leden; en (iii) zijn het
gezicht van de sector naar de samenleving toe.
Volgens het rapport blijken deze taken en verantwoordelijkheden van uiteenlopende en
ogenschijnlijk tegenstrijdige aard in de praktijk veelal ondergebracht en uitgevoerd te
worden door één persoon. Er is vooral een spanningsveld tussen, enerzijds, de controle-
rende en opvoedkundige taak, en anderzijds de rol van belangenbehartiger. Economische
belangen op de korte termijn zijn duidelijk, maar de bredere belangen voor de sector én
het aquatisch milieu op langere termijn zijn daar niet altijd op eenvoudige wijze mee te
verenigen. Juist het lange termijn perspectief lijkt vissers en groepsbestuurders in een
soort loyaliteitsconflict te brengen. Het rapport meldt dat bestuurders er naar neigen het
probleem van tegenstrijdige taken en verantwoordelijkheden op te lossen door zich
coulant op te stellen naar de vissers. Volgens het LEI kan dit op langere termijn een risico
vormen voor een effectieve handhaving van het arrangement.
Het rapport komt op dit punt met de aanbeveling om een `kenniskring co-management'
op te richten. Veel bestuurders lopen tegen gelijksoortige problemen aan. Daarom is het
belangrijk dat bestuurders onderling meer communiceren. Het rapport adviseert om
groepsbesturen en hun samenwerkingspogingen ondersteuning te geven, bijvoorbeeld via
de in de nabije toekomst in te stellen kenniskringen. In zo'n `kenniskring co-management'
kunnen eigen ervaringen met co-management en ervaringen hiermee opgedaan in andere
sectoren worden gedeeld en gebruikt om het `meerdere pettenprobleem' beheersbaar te
maken.
Aanbevelingen
Het rapport komt met een aantal aanbevelingen waarmee de uitvoering van het arrange-
ment Motorvermogen verbeterd kan worden. De belangrijkste hiervan zijn:
- communicatie, transparantie en afstemming tussen alle actoren verbeteren, de
communicatie naar de vissers toe verbeteren en afstemming op essentiële punten binnen
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
17 juni 2008 Viss. 2008/3408 4
het arrangement bereiken;
- duidelijkheid scheppen over de financiering van het arrangement, nu er geen boetes
geïnd zijn in 2007 en het zeer de vraag is of dit in 2008 wel het geval zal zijn;
- het probleem van tegenstrijdige taken en verantwoordelijkheden van groepsbestuurders
oplossen, bijvoorbeeld door een `kenniskring comanagement' op te richten.
- meer aspecten als bewijs voor het gebruikte motorvermogen te laten gelden, bijvoor-
beeld door de olieconsumptie te koppelen aan het aantal zeedagen, de vangstsamen-
stelling en aan het aantal GT, pk en afmeting van het schip.
Hoe verder
Ik ben van mening dat alle partijen van het handhavingsarrangement Motorvermogen een
grote prestatie hebben neergezet. Het rapport concludeert dat het private en publieke
handhavingsarrangement Motorvermogen goed op dreef is, redelijk tot goed uitgevoerd
wordt en al enigszins effectief is.
Ik zal naar aanleiding van deze tussenevaluatie in gesprek gaan met alle partijen van het
handhavingsarrangement Motorvermogen om de uitvoering van het arrangement te
verbeteren op basis van de in het rapport genoemde aanbevelingen. In de eindevaluatie
van 2009 zal ik de Kamer inlichten over de definitieve resultaten.
Infractieprocedure
Naar aanleiding van klachten uit het bedrijfsleven heeft de Europese Commissie vragen
gesteld en twijfels geuit over de verenigbaarheid van onderdelen van het private arran-
gement met het communautaire recht, namelijk van de gefaseerde aanpak (300-400 pK
constructie) en de meetmarge. In oktober 2005 heeft de Commissie verzocht om infor-
matie en in oktober 2006 heeft zij een met redenen omkleed advies uitgebracht.
In de reacties op deze stukken heeft de Nederlandse overheid het gekozen handhavings-
en controlebeleid verdedigd en aangegeven dat dit de enige wijze is waarop volledige
naleving van de Europese norm inzake motorvermogen kan worden bereikt. De uitkomst
van de tussenevaluatie van het LEI sterkt mij nog verder in de overtuiging dat dit de meest
perspectiefvolle weg is. Ook in een procedure bij het Hof van Justitie van de EG over deze
zaak zal mijn inzet gericht zijn op het onverkort staande houden van de Nederlandse
aanpak. Ik zal de Kamer op de hoogte houden van dit Brusselse traject.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --