Verkiezing Plattelandsontwikkelingsproject van het jaar
Er komt een verkiezing van het plattelandsontwikkelingsproject van het jaar. Dit heeft het Comité van Toezicht op het Plattelandsontwikkelingsprogramma Nederland van de programmaperiode 2007-2013 besloten. Het Comité vergaderde voor de tweede keer in deze programmaperiode op het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
Het Comité van Toezicht ziet toe op een doeltreffende uitvoering van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 (POP2). POP2 is een subsidieprogramma in het kader van het Europese plattelandsbeleid waarmee in totaal meer dan 2 miljard euro kan worden geïnvesteerd in een mooier, leefbaarder en vitaler platteland in Nederland.
Het doel van de verkiezing van POP-project van het jaar is om de bekendheid van (de mogelijkheden van) het plattelandsontwikkelingsprogramma te vergroten en potentiële subsidieaanvragers op projectideeën te brengen. Provincies en het ministerie van LNV kunnen projecten nomineren uit de vier doelstellingen van het programma. Deze doelstellingen zijn het versterken van de concurrentiekracht van de land- en bosbouwsector, het verbeteren van het milieu en de natuur, het verbeteren van de leefbaarheid van het platteland en de diversificatie van de plattelandseconomie, en de uitvoering van de Leader-aanpak (plattelandsontwikkeling door lokale actiegroepen).
Uit elke doelstelling wordt een winnend project gekozen. Uit deze vier projecten wijst een jury vervolgens de winnaar aan. De winnende projecten ontvangen een plaquette en een geldbedrag van 2.000 euro. De winnaars worden ook opgenomen in de brochure met praktijkvoorbeelden die aan het einde van de programmaperiode (2013) wordt uitgebracht.
De organisatie is in handen van het Regiebureau POP in samenwerking met het Netwerkteam van het Nationaal Plattelandsnetwerk. Omdat alleen voltooide projecten kunnen meedingen naar een prijs is de eerste verkiezing eind 2009.
Het Comité van Toezicht heeft tijdens de bijeenkomst ook ingestemd met het jaarverslag over de uitvoering van POP2 van 2007. Nederland dient het jaarverslag vervolgens in bij de Europese Commissie. Dit moet ieder jaar voor 30 juni gebeuren. Het jaarverslag beschrijft het verloop van het eerste uitvoeringsjaar van POP2. Uit het verslag blijkt dat in 2007 de nodige inspanningen zijn geleverd om de uitvoering van het programma op gang te brengen. Het rijk en de provincies hebben hun subsidiekaders opgesteld, er is een startbijeenkomst georganiseerd voor maatschappelijke organisaties, en er is informatiemateriaal ontwikkeld voor potentiële subsidieaanvragers. Uit de stand van de aangegane verplichtingen is af te leiden dat die inspanningen hun vruchten afwerpen. Op 1 mei 2008 was er in totaal voor 40 miljoen euro aan projecten gedeclareerd en voor 100 miljoen euro aan verplichtingen aangegaan. De helft hiervan wordt betaald door de Europese Unie.
Verder heeft het Comité transparante en objectieve criteria vastgesteld voor het selecteren van projecten. Deze criteria zijn opgenomen in de zogenoemde maatregelfiches van het programma waarin subsidiemogelijkheden staan genoemd. Hiermee komt Nederland tegemoet aan de wens van de Europese Commissie dat geld wordt toegewezen aan die acties en projecten die het meeste bijdragen aan de doelstellingen van het plattelandsontwikkelingsprogramma.
Het Comité van Toezicht heeft ook ingestemd met de oplossing van de provincies voor het probleem dat sommige Leader-gebieden ervaren met de Europese eis van 50% nationale overheidsfinanciering voor projecten. Leader-groepen ervaren deze eis als last omdat het vaak moeilijk is om een of meer gemeenten of regionale overheden te interesseren voor een relatief klein (particulier) project, soms in een buurgemeente, waarbij de private financiering al wel voor handen is. De oplossing op korte termijn is dat provincies zich garant stellen dat voor doelstelling vier (Leader-aanpak oftewel plattelandsontwikkeling door lokale actiegroepen) de EU-financiering in hun provincie in ieder geval bij het einde van het programma in 2013 in evenwicht zal zijn met de afgesproken 50% nationale overheidsfinanciering. De provincies willen deze formule ook gaan toepassen bij doelstelling drie (leefbaarheid en diversificatie).
Het Comité van Toezicht bestaat uit de minister van LNV (voorzitter), vier gedeputeerden namens de landsdelen, vertegenwoordiger van het ministerie van LNV en het ministerie van VROM, vertegenwoordiger van de Europese Commissie, VNG, UvW, LTO, Natuurmonumenten en de sociaal-economische partners. Het Comité komt een tot twee keer per jaar bijeen.
Voor meer informatie over het Plattelandsontwikkelingsprogramma zie www.regiebureau-pop.eu . Voor meer informatie over Leader zie www.netwerkplatteland.nl .
Noot voor redacties (