Vragen nav AO Palliatieve zorg van Mw. van Miltenburg, VVD
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/EKZ-2855276
17 juni 2008
Tijdens het AO Palliatieve zorg van 27 mei 2008 heb ik in verband met
de tijd toegezegd op een aantal vragen schriftelijk te reageren.
De VVD-fractie vraagt zich af of ik geld beschikbaar stel voor
geestelijke verzorging en wat dit betekent voor de AWBZ-financiering.
Naast de zorginhoudelijke elementen van zorgverlening zijn ook de
belevingsaspecten van iedere cliënt van groot belang. Daarom is in de
Kwaliteitswet bepaald dat de zorgaanbieder in een instelling
geestelijke verzorging beschikbaar stelt die zoveel mogelijk aansluit
bij de godsdienst of levensovertuiging van de cliënten. De
Kwaliteitswet is van toepassing op alle zorgaanbieders die in
georganiseerd verband zorg verlenen als omschreven bij of krachtens de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Deze verplichting geldt niet
voor mensen die thuis wonen: in dat geval ligt het immers voor de hand
dat men zelf verantwoordelijk blijft voor het zich al of niet
aansluiten bij een kerk of een bepaalde levensovertuiging.
Structurele financiering voor geestelijke verzorging in de extramurale
zorg is daarom wat mij betreft niet aan de orde. Wel vind ik het
belangrijk dat de kennis en informatie hierover in de palliatieve zorg
wordt vergroot. In de brief aan het Interkerkelijk Contact in
Overheidszaken van 22 februari 2008 heb ik daarover geschreven.
Als u doelt op geestelijke verzorging als onderdeel van het Plan van
Aanpak Palliatieve Zorg: Agora en Netwerk Palliatieve zorg voor
Terminale Patiënten (NPTN) hebben geestelijke verzorging opgenomen in
hun activiteiten omdat zij geestelijke verzorging beschouwen als
onderdeel van de palliatieve zorg. Het platform Palliatieve Zorg zal
projectvoorstellen in het kader van het Plan van Aanpak beoordelen en
mij hierover adviseren. Projecten in het kader van het Plan van Aanpak
kunnen door mij worden gesubsidieerd vanuit de begrotingsmiddelen.
De VVD-fractie wil ook weten waarom is gekozen om de subsidies voor
vrijwilligerscoördinatie in de palliatieve terminale zorg in stand te
houden waar andere subsidies zijn opgegaan in de Wmo? Zij vraagt mij
welke organisaties in aanmerking komen voor deze subsidie.
De subsidie voor de coördinatie van vrijwilligers in de palliatieve
terminale zorg maakte tot en met 31 december 2006 deel uit van de
Regeling AWBZ-subsidies (paragraaf 2.10 Coördinatie vrijwillige
thuiszorg en mantelzorg).
Met ingang van 1 januari 2007 wordt de ondersteuning van mantelzorg in
het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning door gemeenten
georganiseerd. De bijbehorende middelen zijn derhalve aan de gemeenten
ter beschikking gesteld. Tijdens het AO van 8 september 2005 heeft
mijn ambtsvoorganger toegezegd om voor de ondersteuning van de
palliatieve terminale zorg een andere regeling te treffen. Er is
gekozen om de subsidies voor de coördinatie van de vrijwilligers in de
palliatieve terminale zorg over te hevelen van de Regeling
AWBZ-subsidies naar de VWS-begroting. De argumenten hiervoor waren:
* Het feit dat de vrijwilligersactiviteiten in de palliatieve
terminale zorg sterk aan de zorg zijn gelieerd,
* Het feit dat deze activiteiten vaak de gemeentegrens overstijgen.
Sinds 1 januari 2007 verleent het ministerie op grond van de Regeling
Palliatieve Terminale Zorg subsidie voor de coördinatie van hulp die
personen op vrijwillige basis zonder overeengekomen beloning verlenen
aan een terminale hulpbehoevende in de vorm van vervangende mantelzorg
in de thuissituatie van de hulpbehoevende dan wel in een
bijna-thuis-huis of high care hospice. Alleen bijna-thuis-huizen en
high care hospices zonder Wtzi-toelating komen voor deze subsidie in
aanmerking. Zoals toegezegd stuur ik de tekst van deze Regeling als
bijlage mee.
De VVD-fractie mist in het plan van aanpak de groep Zelfstandige
Zonder Personeel (ZZP-ers) die palliatieve zorg verlenen. Ze maakt
zich zorgen over het aanbod van palliatieve zorg door ZZP-ers en
vraagt:
* Of de regering zich realiseert dat het aanbod van andere vormen
van palliatieve zorg ruim onvoldoende is, wanneer alle 24 uurs
thuiszorg via ZZP-ers zou wegvallen?
* Hoeveel mensen palliatieve 24 uurs zorg ontvangen via particuliere
thuiszorgorganisaties, en
* Hoeveel zelfstandige medewerkers met zzp status er zijn?
De regering realiseert zich dat ook ZZP-ers een belangrijke rol spelen
in de palliatieve zorg. Voor de problemen die er rondom de ZZP-status
bestaan worden momenteel door de betrokken partijen aan een oplossing
gewerkt. In eerdere debatten, ook met de Staatssecretaris van
Financiën, bent u daarover geïnformeerd. Het feit dat ZZP-ers niet met
name in het plan van aanpak staan genoemd betekent niet dat zij niet
bij de uitwerking daarvan worden betrokken. Ik heb geen informatie
over het aantal ZZP-ers en het aantal mensen dat 24-uurs zorg van een
ZZP-ers ontvangt.
De VVD-fractie vraagt zich af waarom de palliatieve zorg via de AWBZ
wordt gefinancierd en niet via de Zorgverzekeringswet?
Hoewel palliatieve terminale zorg doorgaans qua tijd geen langdurige
zorg betreft, zijn er wel redenen waarom deze zorg tot de AWBZ-zorg
wordt gerekend. Het betreft zorg die niet op genezing is gericht en
voornamelijk de functies verpleging en verzorging omvat. De meeste
mensen willen in de laatste fase van hun leven zo lang mogelijk
thuisblijven en zo mogelijk ook thuis sterven. Door middel van
thuiszorg kan palliatieve terminale zorg, ook `high care-zorg', gewoon
thuis worden verleend.
De VVD-fractie wil weten hoeveel high care thuiszorgteams er in ons
land zijn, of zij ook tot de palliatieve zorg worden gerekend en wat
er wordt gedaan om hun financieringsprobleem op te lossen.
Volgens informatie van Stichting Agora zijn er per 1 april 2008 60
thuiszorgorganisaties met een specifiek aanbod palliatieve zorg,
hieronder vallen ook de high care thuiszorgteams. Ook high care
thuiszorgteams kunnen palliatieve zorg verlenen.
Ik vermoed dat u met het financieringsprobleem doelt op de nieuwe
werkinstructie voor palliatieve terminale zorg ten aanzien van
persoonlijke verzorging en verpleging. Deze werkinstructie is het
gevolg van de uitleg die het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) in
zijn rol als pakketbeheerder AWBZ nu geeft aan de functie persoonlijke
verzorging. Bij het definiëren van de AWBZ-functie persoonlijke
verzorging is het CVZ uitgegaan van de aard van de geleverde zorg. Het
uitgangspunt voor persoonlijke verzorging is dan dat daar alles onder
valt wat mensen gebruikelijk aan zelfzorg uitvoeren. Dat geldt niet
alleen voor de persoonlijke verzorging die iederéén nodig heeft
(wassen), maar ook voor de persoonlijke verzorging die nodig is in
verband met een gezondheidsprobleem, zoals een stoma.
Deze uitleg betekende dat enkele handelingen, die voorheen gerekend
werden tot de aanspraak op verpleging, nu gerekend worden tot de
aanspraak op persoonlijke verzorging. De beleidsregels
indicatiestelling AWBZ zijn hier per 2008 op aangepast. Ook het
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) heeft zijn werkinstructies
dienovereenkomstig gewijzigd. Het CIZ kon deze wijziging voor
palliatief terminale zorg echter pas per 1 april jongstleden
doorvoeren.
Het CvZ heeft veldpartijen geconsulteerd over de gewijzigde uitleg.
Daarbij is ook aangegeven dat het tot de aanspraak op persoonlijke
verzorging rekenen van bepaalde handelingen geenszins verhindert dat
een verpleegkundige deze in de praktijk uitvoert, in individuele
situaties waar kwaliteit van zorg dit vereist. In de beleidsregels van
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) inzake de extramurale
zorgprestaties is hier rekening mee gehouden. Dat laat onverlet dat
ook verzorgenden deze handelingen kunnen uitvoeren, gegeven de
mogelijkheid die de wet BIG biedt.
Het CIZ heeft de informatie over de wijzigingen geagendeerd voor het
eerstkomend afstemmingsoverleg met ketenpartijen.
De VVD-fractie is van mening dat de financieringsproblemen bij de
hospices worden veroorzaakt door output-financiering. Zij vragen zich
af of de palliatieve zorg tot de noodzakelijke infrastructuur moet
worden gerekend waarvoor een instandhoudingstarief zou moeten bestaan.
De hospices (bijna thuis huizen en high care hospices) zijn
particuliere initiatieven die doorgaans bewust geen Wtzi-toelating
aanvragen. Hierdoor kunnen deze hospices zelf geen AWBZ-bekostiging in
natura ontvangen.
In bijna thuis huizen wordt de zorg geleverd door de huisarts en de
thuiszorg en zijn er vrijwilligers voor de vervangende mantelzorg.
High care hospices hebben doorgaans zelf verpleegkundigen in dienst
die zorg verlenen aan de bewoners. De high care hospices bekostigen
deze verpleegkundigen indirect uit de AWBZ doordat zij onderaannemer
zijn van een thuiszorgorganisatie.
Voor zowel high care hospice als bijna thuis huis geldt dat de voor
bekostiging van de zorg de indicatie leidend is.
Alle hospices zonder Wtzi-toelating kunnen op grond van de Regeling
Palliatieve Terminale Zorg subsidie aanvragen voor de kosten van de
coördinatie en inzet van vrijwilligers. De verdeling van het
subsidiebudget voor vrijwilligers vindt plaats op basis van de omvang
van de activiteiten van het hospice: bij meer bewoners ligt immers een
hogere subsidie voor vrijwilligers voor de hand.
Het is mijns inziens dus niet zo dat de "output-gebaseerde
financiering" van de subsidie voor de coördinatie van vrijwilligers
financieringsproblemen veroorzaakt.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker