Gerechtelijke organisatie

Pleidooien in Srebrenica-zaken op 16 en 18 juni 2008

Den Haag, 3 juni 2008 - Op 16 en 18 juni 2008 worden bij de rechtbank 's-Gravenhage pleidooien gehouden in drie civiele zaken die bij deze rechtbank zijn aangespannen door nabestaanden van Bosnische moslims die slachtoffer zijn geworden van de genocide die plaatsvond na de val van de moslimenclave Srebrenica in Oost-Bosnië op 11 juli 1995.

Hieronder vindt u meer informatie over (I) De zittingen en (II) De Srebrenica-zaken.

(I) De zittingen

Zittingen openbaar
De zittingen zijn openbaar en toegankelijk voor pers en publiek voorzover het beschikbare aantal zitplaatsen dit toelaat.

Aanvangstijd
Op 16 juni begint de zitting om 9.30.
Op 18 juni begint de zitting om 10.00 uur.

Adres
Paleis van Justitie, Prins Clauslaan 60, 2595 AJ Den Haag.

Zittingszalen
De zittingen worden gehouden in zaal H4 van het Paleis van Justitie (tweede verdieping).
Zaal H1 (eveneens tweede verdieping) wordt ingericht als videozaal. In deze zittingszaal zijn de zittingen via een directe videoverbinding te volgen.

Simultaanvertalingen Engels en Bosnisch
In beide zittingszalen bestaat voor een deel van het publiek de mogelijkheid via koptelefoons de pleidooien simultaan in het Engels of het Bosnisch te volgen.

Accreditatie pers
In verband met de mogelijk grote belangstelling voor de zittingen dient de pers zich te accrediteren. In principe is er per krant of ander medium één zitplaats in de zittingszaal beschikbaar. Overige journalisten worden toegelaten voorzover er plaats is. Aanmelden kan uiterlijk tot woensdag 11 juni 2008, 17.00 uur, uitsluitend per e-mail, bij de afdeling voorlichting van de rechtbank (voorlichting.rb.den.haag@rechtspraak.nl).

Poolregeling
Voor audiovisuele media geldt een poolregeling. Voor informatie kunt u contact opnemen met de afdeling voorlichting van de rechtbank, tel. 070 381 1943.

Informatie
Voor meer informatie over de zittingen kunt u contact opnemen met de afdeling voorlichting van de rechtbank 's-Gravenhage, tel. 070 381 1943.

(II) De Srebrenica-zaken

De drie Srebrenica-zaken waarin op 16 en 18 juni 2008 bij de rechtbank 's-Gravenhage pleidooien worden gehouden betreffen civiele zaken die zijn aangespannen door nabestaanden van Bosnische moslims die slachtoffer zijn geworden van de genocide die plaatsvond na de val van de moslimenclave Srebrenica in Oost-Bosnië op 11 juli 1995. Het zijn twee zaken van individuele eisers tegen de Nederlandse Staat en een collectieve zaak van de `Moeders van Srebrenica' samen met tien individuele eiseressen tegen zowel de Nederlandse Staat als de Verenigde Naties.

Tijdens de burgeroorlog in Bosnië stond de enclave Srebrenica sinds 1993 als `safe area' voor Bosnische moslims onder bescherming van de Verenigde Naties. Het Nederlandse VN-bataljon Dutchbat speelde hierbij een rol. De enclave viel op 11 juli 1995. Na de val van de enclave werden duizenden Bosnische Moslims door de Serviërs vermoord.

De eisende partijen in deze zaken houden de Nederlandse Staat, en in de collectieve zaak ook de Verenigde Naties, verantwoordelijk voor de dood van omgekomen familieleden.
In alle drie zaken vorderen de eisende partijen dat deze verantwoordelijkheid door de rechtbank wordt vastgesteld. In de collectieve zaak wordt daarnaast een veroordeling tot schadevergoeding gevorderd.

* Op 16 juni pleidooien in de hoofdzaak in de individuele zaken

Op 16 juni worden in de twee individuele zaken de pleidooien in de hoofdzaak gehouden. Dat wil zeggen dat de pleidooien gaan over de vorderingen van de eisende partijen (de nabestaanden) in beide zaken. De rechtbank zal vervolgens over enkele maanden uitspraak doen in deze zaken.

De eisende partij in de eerste individuele zaak is H. Nuhanovic, die ten tijde van de val van Srebrenica in 1995 als tolk werkzaam was voor Dutchbat, het Nederlandse VN-bataljon in Srebrenica. Zijn ouders en jongere broer behoorden tot de inwoners van Srebrenica die na de inname van de enclave door Bosnische Serviërs op 11 juli 1995 naar de Nederlandse basis in Potocari vluchtten, maar de basis moesten verlaten. De familieleden van de tolk zijn daarna spoorloos verdwenen.

Eisers in de tweede individuele zaak tegen de Nederlandse Staat zijn de weduwe en twee kinderen van R. Mustafic, een elektricien die in 1995 werkzaam was op de Nederlandse basis in Potocari. De vrouw en kinderen van Mustafic vluchtten na de val van Srebrenica naar de Nederlandse basis. De familie moest de basis ook verlaten. De vrouw en kinderen van de elektricien overleefden de massamoorden die na de val van Srebrenica plaatsvonden, maar van hun man en vader is nooit meer iets vernomen.

Samenstelling rechtbank
Voor de pleidooien in de individuele zaken is de meervoudige kamer van de rechtbank als volgt samengesteld:

mr. H.F.M. Hofhuis
mr. drs. P.A. Koppen
mevr. mr. D. Aarts

De rechters-commissarissen ten overstaan van wie in 2005 de voorlopige getuigenverhoren voorafgaande aan de dagvaardingen in deze zaken hebben plaatsgevonden, mevr. mr. A.C.J. van Dooijeweert en mr. B.C. Punt, maken geen deel uit van de meervoudige kamer. Artikel 155 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering laat dit toe als van de redenen daarvan in het vonnis melding wordt gemaakt. Mr. Van Dooijeweert is niet meer werkzaam in de civiele sector van de rechtbank en mr. Punt, ten overstaan van wie ook de comparitie in de zaak Mustafic is gehouden, is niet werkzaam in de afdeling van de sector civiel recht die zaken betreffende overheidsaansprakelijkheid behandelt. Voor de voorlopige getuigenverhoren in deze zaken en de comparitie in de zaak Mustafic is een beroep op mr. Punt gedaan vanwege onderbezetting van de genoemde afdeling. Mr. Punt heeft toen al te kennen gegeven dat zijn betrokkenheid bij deze zaken daarbij kon blijven, omdat hij na het bereiken van de 65 jarige leeftijd, in januari 2007, zijn rechterlijke werkzaamheden zou beperken, hetgeen ook is gebeurd.

* Op 18 juni pleidooien in bevoegdheidsincident in de collectieve zaak

Op 18 juni worden pleidooien in de collectieve zaak gehouden. Hierbij gaat het niet om de pleidooien in de hoofdzaak, maar om de pleidooien in een incident. Een incident is een `procedure binnen de procedure in de hoofdzaak', waarin de rechter verzocht wordt te beslissen over een bepaald aspect van de zaak. Het incident in deze zaak is een `bevoegdheidsincident'. Het is ingesteld door de Nederlandse Staat. Dat betekent dat de Staat, die een van de gedaagde partijen in de hoofdzaak is, de eisende partij is in het incident.

In de pleidooien op 18 juni komt uitsluitend de vraag aan de orde of de Nederlandse rechter bevoegd is een zaak tegen de Verenigde Naties in behandeling te nemen. De Staat en de Verenigde Naties zijn van mening dat dit niet kan omdat de Verenigde Naties immuniteit genieten. De rechtbank zal in deze zaak over enkele maanden uitspraak doen in het incident.

De eiseressen in de hoofdzaak van deze collectieve zaak zijn tien individuele eiseressen, weduwen van Bosnische Moslims die slachtoffer zijn geworden van de genocide die plaatsvond na de val van de enclave Srebrenica en de Stichting Mothers of Srebrenica.

Samenstelling rechtbank
Voor de pleidooien in het incident in deze zaak is de meervoudige kamer van de rechtbank als volgt samengesteld:

mr. H.F.M. Hofhuis
mevr. mr. D. Aarts
mr. dr. G.K. Sluiter

Bron: Rechtbank 's-Gravenhage Datum actualiteit: 3 juni 2008 Naar boven