Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Aan het bestuur van de Stichting Nederlands
Middelbaar Onderwijs Curaçao
t.a.v. de heer drs. W. Blijleven RA, voorzitter
St. Michielsweg 14 S
Curaçao
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van
12 december 2008 VO/OK/2007/43980 23 oktober 2007
Onderwerp
examens Vespucci College Curacao
Geachte heer Blijleven,
In vervolg op de brieven van 4 juli en 29 augustus 2007 en het gesprek met ambtenaren van mijn
departement op 3 oktober 2007, heb ik op 23 oktober jl. een brief van u ontvangen namens de Stichting
Nederlands Middelbaar Onderwijs Curaçao. Met deze brief reageert u op mijn schrijven van 27 juni
2007 aan de heer Van Amsterdam van het Montessori College te Nijmegen. In mijn brief van 27 juni jl.
informeer ik het bevoegd gezag van het Montessori College over de juridische onmogelijkheid van de
samenwerkingsconstructie tussen het Montessori College te Nijmegen en het Vespucci College op de
Antillen ten aanzien van het afnemen van eindexamens. Tevens heb ik aangegeven dat
eindexamenkandidaten van het Vespucci College alleen het Nederlands eindexamen kunnen doen in
Nederland. Ik heb u geattendeerd op de mogelijkheid van het staatsexamen.
U doet in uw brief mij het volgende verzoek:
· Mijn standpunt verwoord in mijn brief d.d. 27 juni 2007 integraal te herzien;
· De huidige examenconstructie met het Montessori College toe te staan;
· Het examenjaar 2007/2008 ongemoeid te laten.
Ik kan geen gevolg geven aan uw verzoek om mijn standpunt te herzien ten aanzien van de
gehanteerde constructie aangezien aan de Nederlandse WVO en de bepalingen ten aanzien van het
eindexamen geen toepassing kan worden gegeven buiten het grondgebied van Nederland in Europa.
Mijn standpunt heb ik u al kenbaar gemaakt per mailbericht omdat u graag uiterlijk 9 november 2007
hierover geïnformeerd wilde zijn. Hieronder ga ik nader in op het gestelde in uw brief.
Vespucci College een Nederlandse school?
U zegt in uw brief dat het Vespucci College functioneert als een 100% Nederlandse school
op Curaçaose bodem. Dit is een verwarrende formulering. Het Vespucci College is een particuliere
school op de Nederlandse Antillen die Nederlandstalig onderwijs aanbiedt geënt op het Nederlandse
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/4
onderwijsprogramma. Maar het is géén Nederlandse school in de zin van een school die onder de
Nederlandse onderwijswetgeving valt. Uw redenering uiteengezet in het gesprek op 3 oktober jl. en
herhaald in uw brief d.d. 23 oktober gaat er ten onrechte vanuit dat de Nederlandse
onderwijswetgeving ook op Curaçao van toepassing is en dat daarom op de school ook eindexamens
naar Nederlands recht zouden kunnen worden afgenomen. Op (het onderwijs op) de Antillen en dus ook
Curacao is de Nederlands-Antilliaanse wetgeving van toepassing.
Subsidie
Het is evenmin juist om te stellen dat uw school valt onder het toezicht van de Nederlandse
overheid/Inspectie van het Onderwijs (zie hieronder) op het kleine stukje ingevolge de
subsidievoorwaarden van de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB) na.
De school is aangesloten bij de NOB en ontvangt vanwege deze stichting een subsidie. De Nederlandse
onderwijsinspectie houdt formeel toezicht voor zover het de subsidie-eisen van het NOB betreft, dat wil
dus zeggen dat slechts een gering gedeelte onder het formele toezicht van de inspectie valt. Dat de
inspectie ook de rest van het onderwijs dikwijls 'meeneemt' doet aan het vorengaande niets af.
Dat vele ouders door hun werkgever gecompenseerd worden voor de onderwijskosten die zij voor hun
kinderen moeten maken, rechtvaardigt niet de uitspraak dat 'ruim meer dan de helft van het budget
van de school ... gefinancierd wordt door de Staat der Nederlanden'. Van deze zinsnede gaat de onjuiste
suggestie uit dat de school vergelijkbaar zou zijn met een door de Nederlandse overheid bekostigde
school.
Ouders
Natuurlijk is het voor ouders bij de overweging zich te laten uitzenden een zwaarwegend argument of
het onderwijs aan hun kinderen gewaarborgd kan zijn. Dat is voor alle uitzendingen, waar ook ter
wereld, een gegeven. Dat het Vespucci College in deze behoefte kan voorzien is waar. Maar dit hoeft
niet afhankelijk te zijn van het systeem van examinering dat op de school toegepast wordt. Ook
bijvoorbeeld in Suriname is er Nederlandstalig onderwijs en eveneens voor veel kinderen van expats,
maar hier wordt met vrucht gebruik gemaakt van het systeem van de staatsexamens. Ook zijn er
mogelijkheden voor de ouders op Internationale scholen, waar via het systeem van IB-examens
dezelfde rechten voor hun kinderen kunnen worden verkregen als door de Nederlandse examens.
Dat alles laat onverlet dat het onderwijs door Vespucci College een waardevol element is, dat
kwalitatief goed aan de maat is.
Bemoeienis Antilliaanse overheid
Inderdaad bemoeit de Antilliaanse overheid zich niet met het Vespucci College maar niet omdat het
Vespucci College een Nederlandse school zou zijn. De Antilliaanse overheid weet dat het Vespucci
College een volledig particuliere school is en de Antilliaanse inspectie onthoudt zich op die grond van
welke actie dan ook. En niet op grond van het feit dat de school onder Nederlandse wetgeving zou
vallen, dat valt de school namelijk niet. Er zijn veel particuliere onderwijsinstituten actief op Curaçao,
met name uit de Verenigde Staten en recentelijk ook uit Venezuela. Ook daarmee bemoeien de
Antilliaanse overheid en inspectie zich niet.
blad 3/4
Aantasting vertrouwensbeginsel
Er is gehandeld in de veronderstelling dat de toegepaste constructie in orde zou zijn. Met het onder
mijn aandacht brengen van de gehanteerde werkwijze, is het aan mij om er op te wijzen dat deze
samenwerkingsconstructie de toets van rechtmatigheid niet kan doorstaan en daarom in het vervolg
dus niet meer kan worden gehanteerd.
In het kader van de zorgvuldigheid en rekening houdend met de belangen van de leerlingen die in het
schooljaar 2007-2008 examen zullen doen heb ik u aangeboden met de staatsexamencommissie een
oplossing voor dit jaar te realiseren. De voorzitter van de Staatsexamencommissie is bereid hieraan
uitvoering te geven.
Zowel voor de korte, als de langere termijn behoeft er niet zoveel gedaan te worden als u in uw brief
veronderstelt. In feite wordt er veel werk uit de handen van het Vespucci College genomen. Bovendien
heeft de voorzitter van de Staatsexamencommissie in het verleden bewezen, bij vergelijkbare gevallen,
een voor alle partijen alleszins aanvaardbare overgangsconstructie te kunnen treffen.
Juridische status brief
In uw brief stelt u dat zowel het MCN, als het Vespucci College hebben geworsteld met het bepalen van
de juridische status van de brief van 27 juni 2007 en dat een bezwaarschrift is ingediend. Volgens u is
dat echter op formele gronden niet-ontvankelijk verklaard. Voor de goede orde en daarmee tevens een
antwoord gevend op de vraag naar de status van de brief citeer ik uit het advies van de
bezwaarschriftencommissie als volgt:
"De wet op het voortgezet onderwijs (WVO) is een wet in formele zin, waarvan de werking is beperkt tot
het grondgebied van Nederland. De WVO is geen rijkswet als bedoeld in artikel 14 van het Statuut van
het Koninkrijk der Nederlanden die geldt voor het gehele Koninkrijk der Nederlanden. Het onderwijs in
de Nederlandse Antillen wordt door het land zelf geregeld in de betreffende landsverordening(en).
De mededeling dat door bezwaarde met ingang van het school jaar 2007-2008 geen examens aan het
Vespucci College te Curaçao mogen worden afgenomen volgt rechtstreeks uit deze wet en de brief
bevat in dit verband dan ook niet meer dan een uitleg over het werkingsgebied van de WVO.
Volledigheidshalve zij opgemerkt dat in de brief ook geen melding wordt gemaakt van enige door de
minister ten aanzien van deze school op grond van de nationale wetgeving, in casu de WVO, uit te
oefenen bevoegdheid, zodat ook in dit opzicht de brief geen rechtsgevolg bevat.
De brief bevat derhalve geen besluit waar bezwaar tegen kan worden gemaakt, zodat bezwaarde niet-
ontvankelijk behoort te worden verklaard. "
Ter afsluiting
Zoals ik al hierboven heb aangeven ga ik niet in op uw verzoek. Wel ben ik met u van mening dat in het
belang van de kandidaten die dit jaar examen doen een deugdelijke overgangsconstructie getroffen
moet worden. Gelet op het verstrijken van de tijd sinds het versturen van mijn eerste brief d.d. 27 juni
jl. is het noodzakelijk dat een andere voorziening door de voorzitter van de Staatsexamencommissie
wordt getroffen dan eerder voorzien. Op hoofdlijn zal de voorziening er als volgt uit kunnen zien:
- de leerlingen leggen gedurende dit schooljaar de toetsen af die tot dusver hebben behoord bij
het schoolexamen. Het Vespucci noch het Montessori behoeven die dan niet vooraf aan de
staatsexamencommissie ter goedkeuring voor te leggen. De resultaten van deze toetsen
blad 4/4
worden aan het eind van het schooljaar als cijfers voor de commissie examens van het
staatsexamen overgenomen. Dit kan alleen in dit specifieke geval, de regelgeving voorziet
namelijk alleen in de mogelijkheid het schoolexamen en centraal examen als één geheel af te
leggen bij de staatsexamencommissie;
- in mei 2008 leggen de leerlingen het eerste tijdvak examen af ten overstaan van de
staatsexamencommissie die deze schriftelijke examens zal afnemen op de locatie van de
school op Curaçao;
- het schriftelijk examenwerk wordt door de staatsexamencommissie gecorrigeerd en
beoordeeld;
- de geslaagde leerlingen ontvangen een staatsexamendiploma.
Op bovenstaande wijze ondervinden de kandidaten geen nadeel van de overgang naar het
staatsexamentijdperk. Zij behoeven ook niet naar Nederland te komen.
In het belang van de leerlingen adviseer ik u snel in overleg met de staatsexamencommissie het nodige
te doen om voor het lopende schooljaar de hierboven beschreven oplossing vorm te geven.
Vanaf het cursusjaar 2008-2009 wordt de situatie dus anders; vanaf het nieuwe cursusjaar kunnen er
geen Nederlandse examens meer worden afgenomen op basis van de huidige constructie. Alvorens ik
echter een definitieve uitspraak doe over de structurele situatie wil ik in overleg treden met
vertegenwoordigers van het Ministerie van Defensie en de Stichting NOB. Ik zal u te zijner tijd
informeren over de uitkomst van dit overleg.
Een afschrift van deze brief stuur ik aan het Montessori College te Nijmegen t.a.v. de heer P. van
Amsterdam, de voorzitter van de Staatsexamencommissie de heer W. Kleijne, de Inspectie van het
onderwijs de heer J. Rijkers, de IB-Groep de heer E. Millenaar, mevr. C.J. Dekker directeur van de
Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland en aan de heer T. Sneek van het Ministerie van
Defensie.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart