Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Meer Duits/Nederlandse samenwerking bij rampenbeheersing en
politie
13 juni 2008
De bestaande grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van
rampenbeheersing en samenwerking van politiekorpsen tussen Nederland
en Duitsland dient verder geoptimaliseerd te worden. Dit maakten
minister Ter Horst (BZK) en haar ambtsgenoot Wolf van de
deelstaatregering Noordrijn-Westfalen donderdag 12 juni 2008 in
Münster bekend na een gemeenschappelijk overleg over
grensoverschrijdende samenwerking. Zij woonden daar een gezamenlijke
oefening bij van brandweerkorpsen uit Regio Twente en het Duitse
Noordrijn-Westfalen. De oefening had plaats in de modernste oefenhal
van Europa: bij het opleidings- en technisch instituut voor de
brandweer in Noordrijn-Westfalen.
De bevolking - zowel in Nederland als in Noordrijn-Westfalen - plukt
aldus de beide ministers nu reeds de vruchten van de goede
samenwerking tussen overheden en instituties van beide buurlanden. Het
meest recente voorbeeld daarvan deed zich voor op 30 mei jl., toen na
een ongeluk met een vrachtwagen op de A40 bij Straelen een grote
uitslaande brand uitbrak. Het brandweerkorps van Venlo wist de Duitse
brandweerkorpsen ter plekke met succes te ondersteunen.
Minister Ter Horst en minister Wolf met vertegenwoordigers van de
brandweerkorpsen regio Twente en het Duitse Noordrijn-Westfalen (23
Kb)
Tijdens het gemeenschappelijke overleg van de beide ministers in
Münster ging het om het belichten van verdere
verbeteringsmogelijkheden voor grensoverschrijdende samenwerking. In
het bijzonder is gesproken over de samenwerking op gemeentelijk en
regionaal niveau alsmede over de samenwerking tussen politiekorpsen en
over gemeenschappelijk crisismanagement. Een strikte scheiding tussen
de politieactiviteiten aan Nederlandse en Duitse zijde van de grens
komt de veiligheid in beide landen, aldus de gedeelde opvatting van de
ministers, niet ten goede. Gezien het feit dat het Euregionale
Politie-Informatie-Coöperatie-Centrum (EPICC) in Heerlen zijn nut
heeft bewezen, vindt momenteel onderzoek plaats naar een verdere
verbreding van het bestaande centrum naar een gemeenschappelijk
bovenregionaal centrum voor de uitwisseling van politiegegevens in de
landendriehoek België, Nederland en Noordrijn-Westfalen.
Evenals criminaliteit houden ook rampen geen rekening met nationale
grenzen. Sinds lang is de hulp die de brandweerkorpsen aan weerszijden
van de grens elkaar over en weer bieden een vast gegeven in de
dagelijkse werkelijkheid van het grensgebied. Om in geval van
bijzonder ernstige en complexe situaties snel gemeenschappelijk te
kunnen opereren zijn `korte lijnen voor bijstandsverzoeken' bij rampen
overeengekomen. Verder is afgesproken gegevens ten aanzien van
potentiële risico's en de organisatie van de rampenbeheersing aan
weerszijden van de grens uit te wisselen. Om in de toekomst de
wederzijdse erkenning van opleidingen en diploma's met betrekking tot
brandweer en rampenbeheersing te kunnen waarborgen, wordt bovendien
naar samenwerking gestreefd tussen de centrale opleidings- en
bijscholingsinstellingen in Nederland en het opleidings- en technisch
instituut voor de brandweer in Noordrijn-Westfalen.
De ministers Ter Horst en Wolf zijn het erover eens, dat er op het
gebied van rampenbeheersing geen op zichzelf staand Europees
rampenbestrijdingsteam moet komen. Elke lidstaat dient zelf voor de
veiligheid en bescherming van zijn burgers zorg te dragen, een
vanzelfsprekendheid voor Nederland en Noordrijn-Westfalen. Indien de
eigen capaciteit in geval van een ramp onvoldoende blijkt te zijn, dan
is volgens hen bilaterale hulp en ondersteuning beter dan een Europees
rampenbestrijdingsteam. Dat blijkt nu reeds uit de succesvolle
grensoverschrijdende samenwerking tussen Nederland en
Noordrijn-Westfalen. Nederland heeft deze opvatting inmiddels al
rechtstreeks aan de EU kenbaar gemaakt. In Duitsland heeft de
Bondsraad op initiatief van Noordrijn-Westfalen een dienovereenkomstig
besluit geaccordeerd.
`Wij zijn ons van onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid ten
aanzien van de bevolking - in het bijzonder in de grensregio - bewust.
Daarom zullen wij de samenwerking als buurlanden in het belang van
onze burgers intensief verder ontwikkelen en ons gesprek binnen
afzienbare tijd voortzetten', benadrukten de beide ministers aan het
eind van hun gesprek.
Naar boven
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties