Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
13 juni 2008 BVE/I&I/21221 31 maart 2008 2070815960
Onderwerp
Vragen van het lid Biskop
Hierbij zend ik u het antwoord op de schriftelijke vragen van het lid Biskop (CDA) van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal over de Colo Barometer voor stageplaatsen en leerwerkplaatsen (ingezonden 31
maart 2008).
Mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
E
blad 2/5
2070815960
Vragen van het lid Biskop (CDA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over de COLO-barometer voor stageplaatsen en
leerwerkplaatsen. (Ingezonden 31 maart 2008)
1
Vraag
Heeft u kennisgenomen van de COLO-barometer voor stageplaatsen en leerwerkplaatsen, februari
2008? 1)
Antwoord
Ja, ik heb hiervan kennisgenomen.
2
Vraag
Hoe beoordeelt u de passage "In de zorg is grote vraag naar personeel op niveau 3 en 4. Overigens zijn
er regionale verschillen; de situatie in Zeeland en Groningen is ongunstiger" in het licht van de vele
verzoeken op de website www.stagemarkt.nl om stageplaatsen in ziekenhuizen?
Antwoord
Zie hiervoor mijn antwoord bij vraag 3.
3
Vraag
Waardoor wordt de discrepantie veroorzaakt tussen enerzijds de roep om goed gekwalificeerd
personeel in de zorgsector (o.a. in ziekenhuizen) en het geringe aanbod van stageplaatsen voor
leerlingen in de Beroeps Opleidende Leerweg (BOL)-leerlingen?
Antwoord
Als over zorg wordt gesproken, gaat het niet alleen om ziekenhuizen, maar ook om bijvoorbeeld
verpleeg- en verzorgingshuizen, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg.
Over het algemeen zijn de kansen op werk goed voor studenten die zorgopleidingen volgen. Gezien de
arbeidsmarktvraag vanuit de zorginstellingen, volgen te weinig studenten deze opleidingen. Dit tekort
geldt vooral voor studenten in de verzorging (niveau 3). In het bijzonder in de Verpleeg- en
Verzorgingshuizen is er behoefte aan verzorgenden. Daarbij moet gezegd worden dat de behoefte aan
studenten in de zorg niet eenduidig is en dat er regionale verschillen zijn.
Aan het feit dat er onvoldoende stageplaatsen worden aangeboden kunnen verschillende oorzaken ten
grondslag liggen. Ten eerste speelt de populariteit van bepaalde stageplaatsen een rol. Veel leerlingen
in zorgopleidingen willen graag in een ziekenhuis stagelopen. Hierdoor is er sprake van een grote vraag
blad 3/5
naar stageplaatsen in de ziekenhuizen waaraan niet kan worden voldaan, terwijl er voor dezelfde
opleiding in zorghuizen nog wel stageplaatsen beschikbaar zijn.
Ten tweede is er sprake van een frictieprobleem. In bepaalde regio's zijn voldoende plaatsen aanwezig
terwijl in andere regio's sprake is van tekorten. En ten derde is er sprake van een free-riders probleem.
Werkgevers in de zorg die veel stageplaatsen aanbieden en hiermee veel leerlingen opleiden, leiden ook
op voor werkgevers in de zorg die dit niet doen. Zodra leerlingen zijn afgestudeerd, zijn zij vrij om een
werkgever te kiezen die zij willen. De investering in leerlingen door middel van het aanbieden van
stageplaatsen wordt hiermee niet terugverdiend. Werkgevers kunnen hierdoor terughoudend zijn in
het aanbieden van stageplaatsen. Tot slot spelen ook de investeringen een rol. Het begeleiden van
leerlingen kost tijd en geld. Zorgwerkgevers zijn niet altijd in staat en bereid meer te investeren in
opleiden dan dat ze nu al doen.
4
Vraag
Welke mogelijkheden ziet u om genoemde discrepantie op te heffen?
Antwoord
Het aanbieden van voldoende stageplaatsen is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van
werkgevers zelf. Mogelijkheden op dit terrein moeten dus recht doen aan ieders verantwoordelijkheid
en zijn er op gericht werkgevers in het aanbieden van stageplaatsen (financieel) te ondersteunen en de
regionale samenwerking tussen zorg- en onderwijsinstellingen te bevorderen.
Het tekort aan stageplaatsen in de zorg in relatie met de toenemende vraag naar personeel in de zorg
staat al langer onder de aandacht van dit kabinet. In de arbeidsmarktbrief van VWS1 die in november
2007 aan de Kamer is aangeboden, wordt hier ook uitvoerig op ingegaan. In deze brief wordt ook de
instelling van een stagefonds aangekondigd om het voor de werkgevers financieel aantrekkelijker te
maken stageplaatsen aan te bieden. Hiermee is voor de periode 2008-2011 jaarlijks respectievelijk
45, 55, 65 en 65 miljoen gemoeid.
Naast deze financiële tegemoetkoming zal door middel van een tijdelijke subsidie worden geïnvesteerd
in een intensievere samenwerking op regionaal niveau tussen zorg- en onderwijsinstellingen door te
investeren in regionale arbeidsmarktcoördinatoren (zie hiervoor ook de genoemde arbeidsmarktbrief
p17). Verder zijn mogelijkheden gelegen in initiatieven die onderwijs- en zorginstellingen zelf
ontplooien, bijvoorbeeld op het terrein van leerwerkplaatsen (dit zijn afdelingen waarbij structureel
het aanbod van stagiaires wordt ingezet), waardoor het aantal stageplaatsen kan worden uitgebreid.
5
Vraag
Hoe ziet u dit tekort aan stageplaatsen in ziekenhuizen in het licht van de zojuist vastgestelde
kwalificatiedossiers, waarin geen onderscheid wordt gemaakt tussen uitstroomprofielen voor het vak
1 Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 29282, nr. 46
blad 4/5
mbo-verpleegkunde? Is het niet noodzakelijk dat elke mbo-verpleegkundige stage loopt in een
ziekenhuis?
Antwoord
Het beroep van verpleegkundige wordt in de Wet op de Beroepen Individuele Gezondheidszorg (wet
BIG) geregeld. Middels een Algemene Maatregel van Bestuur worden de opleidingseisen vastgesteld,
(Besluit opleidingseisen verpleegkundige). In dit besluit is opgenomen dat verpleegkundige breed
worden opgeleid onder meer volgens de Europese richtlijn nummer 2005/36/EG. Er zijn dan ook
uniforme eisen vastgelegd, waaraan een verpleegkundige moet voldoen teneinde ingeschreven te
kunnen worden in het register. Dit houdt in dat alle verpleegkundigen in vaardigheden en kennis
adequaat opgeleid moeten worden voor de brede beroepspraktijk.
De eisen die ten grondslag liggen aan de inhoud en werkwijzen binnen de curricula van de diverse
opleidingsinstellingen zijn:
- het theoretisch onderwijs bestaat tenminste uit de onderdelen verpleegkunde, geneeskunde,
gedragswetenschappen en ondersteunende vakken
- de beginselen van de verpleegkunde betreffen patiënten die in een gezondheidsinstelling zijn
opgenomen i.v.m. een onderzoek, een behandeling of een chirurgische ingreep
- de beginselen van de verpleegkunde betreffen specifieke categorieën patiënten (zoals chronisch
zieken, zwangeren, geriatrische patiënten, gehandicapten etc.)
Het praktisch onderwijs betreft het opdoen van praktische ervaring met bovenstaande categorieën
patiënten en genoemde interventies. Daarbij bestaat de opleiding uit tenminste 4600 uren die als volgt
zijn verdeeld: theoretisch onderwijs: tenminste 1535 uren en praktisch onderwijs: tenminste 2300
uren.
6
Vraag
In de begroting 2008 wordt 35 miljoen euro ter beschikking wordt gesteld voor de Regeling Stagebox.
Het doel van de regeling is te zorgen dat elke deelnemer, in het bijzonder de moeilijk plaatsbare
deelnemer, over een geschikte stageplaats dan wel simulatieplek beschikt en voldoende begeleid wordt
naar en op de stage- of simulatieplaats. Kunt u duiden hoe dit geld wordt besteed?
Antwoord
Het doel van de regeling Stagebox is een extra stimulans te leveren om te zorgen dat elke student, in
het bijzonder de moeilijk plaatsbare studenten, over een geschikte stageplaats dan wel simulatieplaats
beschikt en voldoende begeleid wordt naar en op de stage- en/of simulatieplaats. De Regeling Stagebox
spreekt nadrukkelijk van moeilijk te plaatsen deelnemers. Hier vallen deelnemers op niveau 1 en 2 en
de praktijkgerichte opleiding arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (AKA) onder.
Onderwijsinstellingen en kenniscentra ontvangen op basis van de regeling Stagebox een geoormerkte
vergoeding als aanvulling op de bekostiging om het doel van de regeling samen met leerbedrijven te
blad 5/5
bereiken. De inspanningen van de kenniscentra in het kader van de Stageboxmiddelen focussen zich op
regionale projecten voor leerbedrijven en deelnemers. Voor deze projecten wordt bij voorkeur
samengewerkt met regionale partners, zoals regionale werkgevers, gemeenten en
onderwijsinstellingen.
In de activiteiten van de kenniscentra binnen de Stageboxregeling staat, in hun rol als steunpunt
bedrijfsleven, direct of indirect de praktijkopleider centraal. Belangrijk speerpunt van de kenniscentra
is de scholing van praktijkopleiders. In overleg met de regionale partners en naar aanleiding van een
analyse van regionale knelpunten hebben de kenniscentra de activiteiten in het kader van de
Stageboxregeling verbreed. Samen met de regionale partners is onder meer aandacht besteed aan de
uitbreiding van het aantal bpv-plaatsen voor specifieke doelgroepen, de bevordering van de doorstroom
deelnemers van AKA naar niveau 2 en het verbeteren van de studie- en beroepskeuzevoorlichting aan
vmbo-leerlingen.
In het voorjaar van 2008 zullen de kenniscentra een voortgangsrapportage over de activiteiten en de
besteding van de Stageboxmiddelen in 2007 opleveren.
1) www.colo.nl