Rijksuniversiteit Groningen

Genetic diversity in experimental metapopulations

Datum: 13 juni 2008

Promotie: mw. J. Bakker, 13.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Titel: Genetic diversity in experimental metapopulations

Promotor(s): prof.dr. R. Bijlsma, prof.dr. F.J. Weissing

Faculteit: Wiskunde en Natuurwetenschappen

Genetische diversiteit in experimentele metapopulaties

Voor het ontwikkelen van natuurbeleidsmaatregelen is het van cruciaal belang om de `effectieve' grootte en migratiesnelheid te schatten van een zogenaamde `metapopulatie' (verzameling kleine populaties die door beperkte migratie met elkaar verbonden zijn). Bijna alle schattingsmethoden zijn gebaseerd op vaak abstracte, onrealistische theoretische modellen, die zelden in natuurlijke systemen zijn gevalideerd. Joke Bakker onderzocht in hoeverre deze methoden in de praktijk bruikbaar zijn met behulp van experimentele metapopulaties van fruitvliegen en realistische individu-gerichte computersimulaties.

De biodiversiteit van onze planeet gaat sterk achteruit. Door verslechtering en versnippering van hun leefgebied zijn veel soorten teruggebracht tot kleine, min of meer geïsoleerde populaties met een verhoogde kans op uitsterven. De genetische diversiteit in de metapopulatie die bestaat uit dergelijke populaties, wordt grotendeels bepaald door `genetische drift', waardoor genetische variatie verdwijnt uit kleine populaties, en door `genetische uitwisseling', bijvoorbeeld via migratie tussen populaties, waardoor dit verlies beperkt wordt.

De gemiddelde dynamiek van de genetische variatie in de experimentele metapopulaties werd door de algemene theorie tamelijk goed voorspeld, maar ondanks sterke standaardisatie verschilden de replica's vaak sterk van elkaar. Conclusies gebaseerd op één enkele metapopulatie kunnen daarom zeer misleidend zijn. Experimentele details bleken van grote invloed op het eindresultaat. Voor de structuur van genetische variatie is bijvoorbeeld belangrijk hoe en wanneer migratie plaatsvindt en of voornamelijk mannetjes of vrouwtjes migreren. In haar experimenten gebruikte Bakker een genetische marker, net als in veldstudies. Maar anders dan in natuurlijke populaties kon zij toetsen of deze marker, zoals de theorie vereist, selectief neutraal was. Haar marker bleek onverwacht onderhevig te zijn aan selectie, en het is voorstelbaar dat zoiets ook geldt voor andere markers. Samenvattend concludeert zij dat de algemene theorie alleen gemiddelde trends goed kan voorspellen, maar niet de dynamiek van een enkele metapopulatie. Bovendien is de dynamiek gevoelig voor parameters die in de praktijk vaak niet goed bekend zijn. Het is daarom verstandig, brede veiligheidsmarges aan te houden bij praktijktoepassingen zoals natuurbeheer.

Joke Bakker (Den Haag, 1961) studeerde biologie in Leiden en deed haar promotieonderzoek aan de RUG, bij het onderzoeksinstituut CEES. Haar onderzoek werd gefinancierd door WOTRO/NOW, als onderdeel van het Priority Program `Biodiversity in Disturbed Ecosystems'. /FC