Sociaal-Economische Raad

13 juni 2008

Er moet onderzocht worden wat de effecten zijn als de financieringssystematiek van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) meer resultaatgericht wordt, bijvoorbeeld door het aantal behaalde diploma's - voor de niveaus 3 en 4 - zwaarder mee te laten wegen of te kijken naar de tevredenheid van het bedrijfsleven over de onderwijsinstelling. Dat kan de kwaliteit van het onderwijs ten goede komen en de zogeheten groenpluk voorkomen. Dat staat in een ontwerpadvies dat de SER zal vaststellen in de openbare raadsvergadering van vrijdag 20 juni.

Extra begeleiding
Voor opleidingen op de niveaus 1 en 2 acht het ontwerpadvies het zwaarder laten meewegen van prestaties in vorm van het aantal behaalde diploma's niet gewenst. Het mbo is namelijk verplicht een drempelloze toegang te verlenen tot deze niveaus, waardoor het tevens fungeert als vangnet voor jongeren zonder diploma.
Deze leerlingen hebben extra begeleiding nodig om een diploma te behalen. Het ontwerpadvies beveelt aan de middelen voor die extra begeleiding en ondersteuning van leerlingen samen te voegen met de middelen voor het tegengaan van voortijdig schoolverlaten.

Omvang beroepspraktijkvorming
De beroepspraktijkvorming (via stages bij leerbedrijven) in de beroepsopleidende leerweg is de afgelopen jaren aanzienlijk in omvang toegenomen. Dat gebeurt niet alleen vanuit onderwijskundige motieven, maar is soms ook ingegeven door financiële overwegingen van scholen. Volgens het ontwerpadvies moet worden voorkomen dat deze opleidingen `werkzwaar' in plaats van `schoolzwaar' worden en dat de daarmee gepaard gaande belasting van leerbedrijven toeneemt. Het ontwerpadvies ondersteunt dan ook het voornemen om in het kader van de bekostiging een scherper onderscheid te maken tussen de beroepsopleidende leerweg en de beroepsbegeleidende leerweg.

Het ontwerpadvies is voorbereid door een commissie onder voorzitterschap van het kroonlid Marco Wilke. Het is een reactie op voornemens tot herziening van de bekostiging van het mbo die zijn opgenomen in de Strategische agenda Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie 2008-2011 van staatssecretaris Van Bijsterveldt van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

---