Ministerie van Verkeer en Waterstaat

GEANNOTEERDE AGENDA TRANSPORT, TELECOM EN ENERGIERAAD 13 JUNI 2008
ONDERDEEL TRANSPORT

Hieronder vindt u een samenvatting van de Nederlandse inzet op de onderwerpen van de Transportraad van 13 juni aanstaande.

Het belangrijkste onderwerp op de Transportraad zal zijn het pakket wegvervoer (bestaande uit drie voorstellen). Het Voorzitterschap streeft naar een politiek akkoord. Met name de definitie van cabotage staat nog ter discussie. Ik heb mij sterk gemaakt om de beperking van cabotage in de verordening zo klein mogelijk te houden en uiteindelijk toe te werken naar volledige liberalisatie. Nederland bevindt zich echter in een lastig krachtenveld. De Commissie heeft reeds toegezegd voor 2012 een analyse te verrichten naar de marktsituatie op grond waarvan bepaald kan worden of een verruiming van de cabotageregeling mogelijk is. Daarnaast staat, op verzoek van Nederland, in de huidige compromistekst een voorstel voor `retourcabotage'. Ook tijdens deze Transportraad zal ik er naar streven om de beperking van cabotage zo klein mogelijk te houden.

Het Voorzitterschap beoogt een algemene oriëntatie te bereiken op het voorstel voor een richtlijn inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen. De richtlijn past in de door Nederland reeds ingezette lijn in de richting van schoon aanbesteden. Ik kan akkoord gaan met het bereiken van een algemene oriëntatie.

Verder zullen er Raadsconclusies aangenomen worden over de mededeling van de Commissie inzake de kwaliteit van spoorweginfrastructuur. Ik kan de Raadsconclusies ondersteunen.

De Raad wordt gevraagd een drietal onderhandelingsmandaten voor de Europese Commissie goed te keuren. Het gaat hierbij allereerst om een mandaat aan de Europese Commissie om te onderhandelen over een transportgemeenschap met de Westelijke Balkan. Beoogd wordt een nauwere integratie van het vervoerssysteem van de Europese Unie met dat van buurlanden en het in lijn brengen van de relevante wetgeving in deze landen met de Europese wetgeving. Ik kan met dit mandaat instemmen. Ik kan ook instemmen met de gevraagde mandaten voor de Commissie om de onderhandelingen te starten met Australië en Nieuw-Zeeland over verticale luchtvaartakkoorden.

Tenslotte staat er nog een vals B-punt op agenda van de Transportraad. Het gaat hier om de herschikking van de richtlijn inzake de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens. Dit agendapunt vergt geen nadere discussie in de Raad.

-1-

Vervoer over land

Pakket wegvervoer:

- Voorstel voor een verordening inzake gemeenschappelijke regels voor de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg
- Voorstel voor een verordening inzake de toegang tot het beroep van wegvervoerder

- Voorstel voor een verordening inzake gemeenschappelijke regels voor de toegang tot de markt van het busvervoer
- Politiek akkoord / algemene oriëntatie

Het pakket wegvervoer heeft tot doel een vereenvoudiging en een verbetering van de handhaafbaarheid van de huidige wetgeving op het gebied van het wegvervoer te bewerkstelligen. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van bestaande regelgeving zijn onder meer:

· De Commissie stelt voor het begrip `tijdelijk' als criterium voor toe te laten cabotage te vervangen door het concrete criterium `maximaal drie ritten binnen een week aansluitend op een internationaal rit ­ en alleen in het land van lossing van de internationale rit'.

· Iedere lidstaat dient een register met gegevens van de vergunninghouders te hebben, waarin in eerste instantie ook zeer ernstige overtredingen worden bijgehouden. Bij gebleken effectiviteit van het register zal dit uitgebreid worden met minder ernstige overtredingen. Lidstaten kunnen onderling inzage hebben in de gegevens. De inzage is beperkt tot aangewezen bevoegde autoriteiten.

· Een aanscherping van de eisen voor toegang tot het beroep van wegvervoerder en eisen voor de reële vestiging ter voorkoming van `postbus' ondernemingen.

Stand van zaken
Tijdens de Transportraad van 7 april 2008 heeft een debat plaatsgevonden over de hoofdlijnen van het voorstel. Op een aantal punten (waaronder een stapsgewijze invoering van het register) bleek overeenstemming te bestaan. Dit was echter niet het geval voor de definitie van cabotage.
Tijdens de Transportraad van 13 juni 2008 streeft het Voorzitterschap naar een akkoord op de drie voorstellen. Het belangrijkste punt van discussie zal (wederom) zijn de definitie van cabotage. Hierover liggen de standpunten van de lidstaten nog steeds uiteen.

Inzet Nederland
Nederland is voorstander van een eenduidige definitie van cabotage, omdat er nu een lappendeken aan nationale regelingen bestaat. Inzet van Nederland is wel om de beperking van cabotage in de verordening zo klein mogelijk te houden en uiteindelijk toe te werken naar volledige liberalisatie. Nederland zet zich daar prominent voor in, maar bevindt zich in een lastig krachtenveld. De Commissie heeft reeds toegezegd voor 2012 een analyse te verrichten naar de marktsituatie op grond waarvan bepaald kan worden of een verruiming van de cabotageregeling mogelijk is. Daarnaast staat, op verzoek van Nederland, in de huidige compromistekst een voorstel voor `retourcabotage'. De mogelijkheid wordt gecreëerd om ook cabotage te verrichten in andere lidstaten dan het land van lossing, op de terugreis naar het land van vestiging. Hiermee wordt het `leegrijden' tegengegaan.

-2-

Een aantal landen maakt hier bezwaar tegen. Deze landen willen cabotage verder beperken door in de verordening op te laten nemen dat cabotage niet structureel mag plaatsvinden. Overigens heeft het Europees Parlement aangegeven voorstander te zijn van volledige liberalisatie per 2014.

Nederland zet daarnaast, gezien het belang van cabotage voor de Nederlandse vervoerders, in op het maken van bilaterale afspraken voor wederzijdse liberalisatie van cabotage. Met Duitsland, Frankrijk en België hebben hierover reeds gesprekken plaatsgevonden. Complicerende factor hierbij is dat de Europese Commissie heeft gesteld dat, vanwege het non-discriminatie beginsel, bij toelating van vervoerders uit één lidstaat, de cabotagemarkt in principe ook moet worden opengesteld voor vervoerders uit andere lidstaten.

Nederland wil verder voorkomen dat de voorstellen leiden tot hogere bestuurlijke en administratieve lasten. Op dit punt zijn reeds belangrijke stappen in de goede richting gezet: de eisen voor toegang tot het beroep blijven min of meer gelijk aan de huidige wetgeving (onder meer de verplichte training voor aspirant ondernemers is geschrapt), het elektronisch register wordt stap voor stap ingevoerd en er is afgesproken dat slechte vervoerders vaker controles krijgen dan tegenwoordig maar dat vervoerders die zich houden aan de wettelijke eisen, minder gecontroleerd zullen worden ("targeted risks").

Gevolgen voor Nederland
De voorstellen zouden kunnen leiden tot hogere bestuurlijke en administratieve lasten. Door eventuele cabotagebeperkingen wordt het goederenvervoer over de weg minder efficiënt en zal het `leegrijden' toenemen. Cabotage, hoewel het slechts 1% tot 2% van de Europese vervoersmarkt vormt, is voor de Nederlandse vervoerders een interessante nichemarkt. Nederland neemt 14% van alle cabotage binnen de Europese Unie voor rekening.

Voorstel voor een richtlijn inzake de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens (herschikking)

- Algemene oriëntatie

De Europese Commissie hanteert de regel dat na maximaal 10 wijzigingen van een richtlijn, deze gecodificeerd moet worden. Dit is bij bovengenoemde richtlijn het geval. Het gaat hierbij dus niet om nieuw beleid maar om het samenvoegen van een aantal wijzigingen van de richtlijn. Wel wordt de codificatie aangegrepen om de nieuwe comitologieprocedure (regelgevingsprocedure met toetsing) in de richtlijn op te nemen. Formeel wordt dan ook gesproken van een herschikking. Dit agendapunt betreft een vals B-punt en zal niet worden besproken tijdens de Transportraad. Nederland kan akkoord gaan. De herschikking heeft geen gevolgen voor Nederland.

Mededeling inzake de kwaliteit van spoorweginfrastructuur
- Raadsconclusies

In deze mededeling doet de Commissie aanbevelingen aan lidstaten over hoe de relatie tussen staat en spoorbeheerder vorm te geven. De Commissie ziet deze
-3-

aanbevelingen als best practices die bijdragen aan de ontwikkeling en optimalisering van de spoorweginfrastructuur en aan de kwaliteit, betrouwbaarheid, flexibiliteit en klantgerichtheid van de infrastructuur.

De Commissie doet drie aanbevelingen aan lidstaten:
· meerjarige contracten of meerjarige afspraken (voor tenminste 3 jaar) tussen staat en spoorweginfrastructuurbeheerder opstellen over prestaties en financiering van de kosten van beheer en onderhoud van het spoor. De contracten/afspraken moeten in lijn zijn met de nationale beleidsplannen en worden afgestemd met de stakeholders;
· prestatie-indicatoren definiëren en hanteren en doelen stellen ten aanzien van de kostenefficiëntie;

· een onafhankelijk toezichthouder toezicht laten houden op de naleving van de meerjarige afspraken.

Stand van zaken
Over de Raadsconclusies bestaat in grote lijnen overeenstemming. Tijdens de onderhandelingen in de Raadswerkgroep is gebleken dat de lidstaten de doelstelling van het werken met meerjarige afspraken ondersteunen, maar wel ruimte willen houden voor maatwerk per lidstaat. Uiteindelijk is een tekst tot stand gekomen waar alle lidstaten zich in kunnen vinden en die ook de Nederlandse bezwaren heeft weggenomen.

Inzet Nederland
Nederland ondersteunt de Raadsconclusies. Nederland ziet de mededeling van de Commissie en de Raadsconclusies als een positieve bijdrage aan de efficiëntie en de betrouwbaarheid van de Europese spoorweginfrastructuur. De tekstsuggesties die Nederland heeft ingebracht zijn goed overgenomen. Belangrijk punten waren:
· Het voorstel moet ruimte laten om de meerjarige contracten of afspraken op een manier vorm te geven die past bij het beleid in de lidstaten.
· In plaats van het voorschrijven van een onafhankelijk toezichthouder wordt nu ruimte gelaten om dat ook langs andere weg in te vullen (bijvoorbeeld via audits). Ook dat sluit beter aan bij de Nederlandse situatie.

Gevolgen voor Nederland
Nederland wordt in de impact assessment genoemd als één van de landen die al meerjarige beheercontracten/afspraken hebben tussen de infrastructuurbeheerder en de Staat. Er worden dan ook geen directe implicaties voor Nederland verwacht. Het is wel van belang in het vervolgtraject te waken voor te gedetailleerde eisen aan de wijze waarop invulling wordt gegeven aan meerjarige beheercontracten/afspraken. Verder is het voorstel voor Nederland van belang in verband met het verbeteren van de kwaliteit van de achterlandverbindingen voor het spoorvervoer.

Intermodale vraagstukken

Richtlijn inzake bevordering schone en energiezuinige wegvoertuigen
- Algemene oriëntatie

-4-

Het voorstel heeft tot doel om, vanaf 2012, de externe operationele levensduurkosten (energieverbruik, CO2- en luchtverontreinigde emissies) verplicht mee te laten wegen bij de aanbesteding van nieuwe wegvoertuigen door decentrale en centrale overheden. Het richtlijnvoorstel verplicht centrale en decentrale overheden niet om voertuigen met de laagste externe operationele levensduurkosten aan te schaffen. Het doel van de richtlijn is het leveren van een bijdrage aan luchtkwaliteits- en klimaatdoelstellingen alsmede het stimuleren van de industrie om de markt van schonere en zuinigere voertuigen op Europese schaal te bevorderen.

Stand van zaken
Het voorstel is positief ontvangen door de lidstaten. Het Voorzitterschap streeft dan ook naar het bereiken van een algemene oriëntatie.

Inzet Nederland
Nederland is van mening dat de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen het meest gediend is bij een Europese aanpak, de auto-industrie produceert immers op tenminste Europese schaal. Ook beoordeelt Nederland het als positief dat het voorstel de lidstaten de nodige ruimte laat. Zo staat het de inkopende organisatie vrij aanvullende criteria te stellen.

Gevolgen voor Nederland
De richtlijn past in de door Nederland reeds ingezette lijn in de richting van schoon aanbesteden waarbij geen technologie wordt voorgeschreven, maar functionele eisen worden gesteld. Nederland verwacht van dit richtlijnvoorstel een nuttige bijdrage aan de Nederlandse beleidsdoelstelling op milieuterrein om schone en energiezuinge voertuigen sneller in de markt te introduceren.

Externe relaties: vervoersgemeenschap met de Westelijke Balkan
- Aanname Raadsbesluit

Het Raadsbesluit heeft tot doel de Commissie een mandaat te geven om namens de Gemeenschap de onderhandelingen aan te vangen met de landen van de Westelijke Balkan over een vervoersgemeenschap. Beoogd wordt een nauwere integratie van het vervoerssysteem van de Europese Unie met dat van buurlanden en het in lijn brengen van de relevante wetgeving in deze landen met de Europese wetgeving. In de onderhandelingen zal speciale aandacht worden geschonken aan duurzame transportmodaliteiten, sociale stabiliteit en economische ontwikkeling van de regio.

Stand van zaken
Over het mandaat bestaat overeenstemming. Punt van aandacht betreft nog wel de naamsaanduiding van Kosovo. Een aantal landen verschilt hierover van mening.

Inzet Nederland
Nederland is voorstander van de totstandkoming van een Vervoersgemeenschap met landen van de Westelijke Balkan. Door de Westelijke Balkan loopt een aantal belangrijke transportcorridors. Nederland zal echter uiteindelijke ondertekening en ratificatie van het verdrag bezien in het licht van de medewerking van Servië aan het ICTY (Joegoslavië tribunaal).


-5-

Gevolgen voor Nederland
Er zijn geen directe gevolgen. Wel heeft Nederland baat bij goed functionerende vervoerssystemen in de Westelijke Balkan.

Luchtvaart

Onderhandelingsmandaten luchtvaartakkoord Australië en Nieuw-Zeeland
- Aanname

Het voorstel heeft tot doel de Commissie mandaten te verschaffen om onderhandelingen te starten met Australië en Nieuw-Zeeland over verticale luchtvaartakkoorden. Een verticaal akkoord is een breed akkoord met een derde land waarin o.a. markttoegang wordt geregeld. De Europese Commissie is een groot voorstander van afspraken met Nieuw Zeeland en Australië over liberalisatie van het wederzijdse luchtvervoer. De Commissie ziet deze landen in dit verband als logische partners, aangezien ook zij een marktgeoriënteerd luchtvaartbeleid kennen, naast strakke regelgeving en toezicht.

Stand van zaken
Over de onderhandelingsmandaten bestaat overeenstemming.

Inzet Nederland
Nederland is akkoord met het verlenen van mandaten aan de Commissie om onderhandelingen te starten met Australië en Nieuw-Zeeland. Dit past binnen het Nederlands beleid om met gelijkgestemde landen ("like-minded countries") dergelijke brede luchtvaartakkoorden af te sluiten.

Gevolgen voor Nederland
De beoogde verticale akkoorden met Australië en Nieuw-Zeeland doen niets af aan de reeds verkregen markttoegang op basis van de bilaterale luchtvaartovereenkomsten tussen Nederland en beide landen. Het akkoord zal op bepaalde gebieden leiden tot meer markttoegang naarmate de convergentie met Europese regelgeving toeneemt.

Diversen

Onder het agendapunt "diversen" zal het aankomende Franse Voorzitterschap informatie verschaffen over de Informele Transportraad van 1-2 september 2008. Deze Informele Transportraad zal in het teken staan van het "pakket duurzaam vervoer" dat naar verwachting in juli door de Commissie gepresenteerd zal worden.
-6-