KNMG
Masterplan orgaandonatie: goede voorstellen voor urgent probleem
Op 11 juni presenteert de Coördinatiegroep Orgaandonatie een Masterplan orgaandonatie. De Coördinatiegroep is een uit veldpartijen samengestelde commissie die tot taak heeft de minister te adviseren over orgaandonatie. Ook de KNMG is lid van deze Coördinatiegroep.
Het masterplan zoekt oplossingen voor een urgent probleem. De wachttijd voor een postmortale nier is gemiddeld vier jaar en jaarlijks overlijden zo'n 150 mensen terwijl ze op de wachtlijst staan. Dat de wachtlijst niet nog veel langer is, is met name te danken aan de sterke stijging van het aantal nierdonaties bij leven.
Urgent probleem
In het masterplan wordt een groot aantal waardevolle voorstellen gedaan om het tekort aan donororganen terug te dringen. Deze voorstellen hebben betrekking op de werkwijze in ziekenhuizen, de donorvoorlichting, en het wegnemen van barrières bij levende nierdonatie.
De KNMG kan zich goed vinden in de voorstellen die op deze domeinen in het masterplan worden gedaan. Het tekort aan donororganen is een dringend probleem, en het is van groot belang dat alle partijen hun verantwoordelijkheid nemen bij het oplossen ervan.
Ook het wijzigen van het huidige wettelijk systeem kan een rol spelen bij het terugdringen van het tekort. Een systeemwijziging kan duidelijk maken dat doneren de norm is, kan artsen een andere positie geven en kan het voor nabestaanden eenvoudiger maken om toestemming te verlenen.
Twee soorten positieve registraties
In het masterplan wordt voorgesteld om een systeem in te voeren, waarbij alle mensen die niet geregistreerd staan opnieuw worden opgeroepen dit alsnog te doen. Wie niet reageert wordt als donor geregistreerd, en krijgt hiervan een bevestiging. Komt een positief geregistreerde donor te overlijden, dan hoeven de nabestaanden niet meer om toestemming gevraagd te worden, maar moet de arts hen alleen 'op de hoogte stellen van de wijze waarop aan de toestemming gevolg wordt gegeven'.
Onder een dergelijk systeem zullen twee soorten positieve registraties ontstaan: de huidige positieve registraties (expliciet positief), en de registraties van mensen die niet reageren op een herhaalde oproep (impliciet positief). Dit maakt de waarde van een positieve registratie zowel voor artsen als nabestaanden onduidelijker. Heeft de overledene zijn handtekening op het donorformulier gezet, of, om wat voor reden dan ook, niet gereageerd op de oproep? Van artsen wordt gevraagd deze beide soorten registraties als gelijkwaardig te presenteren. In de praktijk kan dit tot complexe, en mogelijk onaangename discussies met nabestaanden aanleiding geven.
De KNMG heeft aan een systeemwijziging altijd de eis gesteld dat het voor artsen en nabestaanden duidelijk moet (kunnen) zijn wat de betekenis is van een aangetroffen positieve registratie in het Donorregister. Dat betekent dat bij navraag door de nabestaanden een onderscheid gemaakt moet kunnen worden tussen mensen die niet gereageerd hebben op een oproep van het Donorregister, en mensen die zich daadwerkelijk actief als donor hebben geregistreerd. Nabestaanden moeten dit gegeven kunnen betrekken in hun afweging. Als de overledene geen keuze heeft gemaakt is dat - met name voor de nabestaanden - toch iets anders dan wanneer de overledene bewust voor donatie koos.
Kwantitatieve meerwaarde
Een tweede probleem met de voorgestelde systeemwijziging is de kwantitatieve meerwaarde ervan. In het masterplan wordt gesproken over een mogelijke stijging van het aantal orgaandonaties van 15%. Bij deze schatting kunnen echter grote vraagtekens gezet worden. Zo is het waarschijnlijk dat het percentage geregistreerde weigeringen hoger zal uitvallen dan is voorspeld in het bij het masterplan horende publieksonderzoek. Respondenten hebben immers de neiging in dergelijke onderzoeken sociaal wenselijke antwoorden te geven. Ook is het de vraag of nabestaanden zich daadwerkelijk anders zullen opstellen onder een ander systeem.
Om deze beide redenen heeft de KNMG op het punt van de aard van de systeemwijziging een ander standpunt ingenomen dan de andere leden van de Coördinatiegroep. De overige voorstellen worden door de KNMG onderschreven.
De reactie van de minister op het masterplan verschijnt waarschijnlijk op 13 juni.