Brief minister-president over kosten Koninklijk Huis
Kamerstuk | 12-06-2008
Minister-president Balkenende heeft de Tweede Kamer geantwoord naar
aanleiding van het verzoek van de Kamerleden Van Raak (SP) en Pechtold
(D66) om aanvullende informatie over de kosten van het Koninklijk
Huis.
Gisterenmiddag heeft het lid van uw Kamer de heer Van Raak (SP) naar
aanleiding van mijn brief van 10 juni jl. over de kosten van het
Koninklijk Huis aanvullende informatie verzocht, namelijk een
overzicht van de afzonderlijke regelingen die in de jaren vijftig,
zestig en zeventig (van de vorige eeuw) zijn ontstaan. Voorts heeft
hij aangegeven ook graag te willen terugkijken naar de
informatievoorziening in het verleden.
Het lid van uw Kamer de heer Pechtold heeft tot slot aangegeven graag
meer te weten over de nieuwe systematiek voor de kosten Koninklijk
Huis die het kabinet wil presenteren.
Graag geef ik op deze drie aspecten een reactie, te beginnen met de
laatst genoemde vraag.
Ik waardeer dat uw Kamer mijn brief over de informatievoorziening in
de toekomst als veelbelovend kwalificeert. Ik onderschrijf en kom
graag tegemoet aan de wens van uw Kamer om meer inzicht te krijgen in
de (uitgangspunten van de) beoogde systematiek voordat deze wordt
ingevoerd.
Het streven is, zo heb ik in mijn brief van 10 juni jl. betoogd, de
nieuwe systematiek in te voeren in de ontwerpbegroting 2010 (die in
september 2009 bij uw Kamer wordt ingediend).
De komende paar maanden zijn ten volle nodig om de begrotingstechnisch
gecompliceerde en bewerkelijke systematiek nader te doordenken, de
uitgangspunten daartoe te formuleren en tegelijk zorg te dragen voor
een zorgvuldige voorbereiding van de overgang van de huidige naar de
beoogde systematiek.
Immers, mijn voorstel behelst meer dan verbetering van de
informatievoorziening maar, zo heb ik ook in mijn brief van 10 juni jl
aangegeven, vormt een verdergaande, meer fundamentele stap naar een
nieuw stelsel, waarbij de belangrijkste doelen van uw Kamer, te weten
meer transparantie en een meer eenduidige verantwoordelijkheid op één
begrotingsartikel in de begroting Huis der Koningin waarvoor
ondergetekende de verantwoordelijkheid draagt, voorop staan.
Ik begeef mij reeds in een zeer krap tijdschema omdat de Algemene
Rekenkamer in haar jaarverslag over 2007 invoering van een nieuwe
systematiek kwalificeert als een traject dat twee à drie jaar zou
duren (en dus bij de ontwerpbegroting 2011 of 2012 zou kunnen worden
ingevoerd), in plaats van de door mij beoogde invoering bij de
ontwerpbegroting 2010.
Ik stel voor bij de behandeling, over vier maanden, van de
ontwerpbegroting Huis der Koningin voor 2009 met uw Kamer te spreken
over de uitgangspunten van de beoogde systematiek die vanaf de
ontwerpbegroting 2010 alsdan kan gelden.
Vanzelfsprekend zal ik de gevraagde informatie over de afzonderlijke
regelingen opstellen. Voor beantwoording van deze vraag zal bij alle
ministeries navraag moeten worden gedaan en zullen de binnengekomen
reacties door mijn ministerie moeten worden samengebracht. Deze
inventarisatie betreft niet alleen wet- en regelgeving doch ook andere
schriftelijke afspraken waartoe archiefonderzoek plaats zal moeten
vinden. Deze informatie dient mede om de uitgangspunten van de beoogde
nieuwe systematiek te kunnen ontwerpen en kan derhalve beschikbaar
zijn op het moment dat deze bij gelegenheid van de behandeling van de
ontwerpbegroting Huis der Koningin voor 2009 met uw Kamer worden
besproken.
Indien uw Kamer, plenair of in een algemeen overleg, met het kabinet
wil debatteren over informatievoorziening uit het verleden over
specifieke onderwerpen of regelingen, waarvoor andere ministers dan
ondergetekende eerstverantwoordelijk zijn, stel ik het op prijs dit
van u te vernemen opdat de desbetreffende bewindspersoon daarvoor,
naast mij, in het debat dan wel overleg met uw Kamer aanwezig zal
zijn.
DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
Mr.dr. J.P. Balkenende
Zie ook
* Antwoord op Kamervragen over kosten Koninklijk Huis (10 juni 2008)
* Antwoord op Kamervragen over vliegreizen leden Koninklijk Huis (4
juni 2008)
Ministerie van Algemene Zaken