Brussel, 11 juni 2008
Volgens de Commissie moet zo snel mogelijk een beleid inzake energie en
klimaatverandering worden goedgekeurd als gecoördineerde respons op de
stijgende olieprijzen
De Europese Commissie heeft vandaag de beleidsrespons besproken die nodig is
om de gevolgen van de stijgende wereldolieprijzen op te vangen. Aan de hand
van de conclusies van vandaag zal voorzitter Barroso een mededeling
presenteren die op de Europese Raad van 19 en 20 juni zal worden besproken
in samenhang met de recente mededeling van de Commissie over de stijgende
voedselprijzen (zie IP/08/763). Het College van commissarissen heeft de
structurele en conjuncturele factoren onderzocht en stelt een gecoördineerde
respons voor, die beleidsopties op korte, middellange en lange termijn
omvat. Die opties zijn gebaseerd op Commissievoorstellen in de afgelopen
twee jaar en betreffen onder meer versterking van de energie-efficiëntie in
het bedrijfsleven en de gezinnen, een verbintenis om tegen het eind van het
jaar voorstellen in te dienen over de transparantie van commerciële
olievoorraden en steun voor het organiseren van een wereldolietop van de
belangrijkste productie- en verbruikerslanden, die een hele reeks aspecten
van de evenwichtige werking van de oliemarkten zal bespreken. De Commissie
stemde in met kortetermijninitiatieven van de lidstaten om de minima te
ondersteunen. Deze maatregelen moeten worden ingepast in een gecoördineerde
strategie en mogen niet leiden tot distorsies van de interne markt of van
het fiscaal en monetair beleid.
Commissievoorzitter José Manuel Barroso verklaarde: "De stijgende
olieprijzen tasten de koopkracht van alle EU-burgers aan, waarbij de
Europese gezinnen met de laagste inkomens het hardst worden getroffen.
Ik ben van oordeel dat we door een gestructureerde respons op
EU-niveau - eventueel gecombineerd met maatregelen van de lidstaten
inzake sociaal beleid - de uitdaging kunnen aangaan. De essentie van
onze aanpak bestaat in de volledige tenuitvoerlegging van de
voorstellen van de Commissie inzake energie en klimaatverandering, met
inbegrip van meer diversificatie van energiebronnen, grotere zekerheid
van de energievoorziening en energie-efficiëntie. We moeten energie
besparen en de voorzieningsbronnen diversifiëren. Door een snel en
doortastend optreden kunnen we de kwetsbaarheid van onze burgers en
onze bedrijven verminderen en zowel onze levenskwaliteit als ons
concurrentievermogen ondersteunen".
Waarom zijn de olieprijzen gestegen?
In de afgelopen maanden hebben de olieprijzen een scherpe en abrupte
stijging gekend, waardoor ze in reële termen het hoogste niveau sinds
het eind van de jaren zeventig bereikt hebben. Het College heeft de
achtergronden van de recente plotselinge stijging van de olieprijzen
in de EU en internationaal onderzocht. De huidige scherpe stijging van
de olieprijzen is grotendeels het resultaat van een sterke structurele
verschuiving van vraag en aanbod op de oliemarkt in de mondiale
economie. De olieleveranciers hebben het moeilijk om gelijke tred te
houden met de stijgende vraag wereldwijd, vooral in China en India.
Ook andere tijdelijke factoren spelen een rol, zoals problemen met
specifieke pijpleidingen en de productiecapaciteit, de verzwakking van
de dollar en de instroom van naar schatting 70 miljard dollar in de
grondstoffenmarkten in het eerste kwartaal van 2008.
De stijging van de olieprijzen vormt een onderdeel van een structurele
verschuiving en is dus meer dan een tijdelijk verschijnsel. In 2030
zou de mondiale vraag naar energie 50% hoger kunnen liggen dan in
2007, waarbij fossiele brandstoffen nog steeds het hoofdaandeel in het
brandstoffenaanbod zouden hebben. Zonder de tenuitvoerlegging van het
door de Europese Raad goedgekeurde beleid zullen fossiele brandstoffen
nodig zijn om in de vraag van de EU naar energie te voorzien, zodat
het aandeel van de invoer nog zal groeien. Daardoor zou de
afhankelijkheid van de invoer met 14% toenemen en in 2030 oplopen tot
67%.
Effecten op de economie van de EU
De energieprijzen en de voedselprijzen vertegenwoordigen gemiddeld
respectievelijk circa 10% en 20% van de huishoudelijke uitgaven. De
gestegen olieprijzen leiden tot inflatie in de EU. De bijdrage van de
energie-inflatie tot de stijging van de geharmoniseerde
consumentenprijzenindex in het vierde kwartaal van 2007 beliep
gemiddeld 0,8% in de eurozone. Dit heeft een directe weerslag op de
gezinnen in de Europese Unie. Het stijgingstempo van de prijzen van
vloeibare brandstoffen voor huishoudelijk gebruik en voor persoonlijk
vervoer tussen april 2007 en april 2008 lag aanzienlijk hoger dan de
algemene geharmoniseerde consumentenprijzenindex in dezelfde periode.
De prijzen van vloeibare brandstoffen voor huishoudelijk gebruik zijn
gestegen met 35,2% en die van brandstoffen voor vervoer met 12,7%,
vergeleken met het gemiddelde van de geharmoniseerde
consumentenprijzenindex van 3,6%. De mededeling behandelt ook de
specifieke effecten van de scherpe stijging van de olieprijzen in de
sectoren visserij, landbouw, vervoer, chemicaliën, auto's en
vernieuwbare energiebronnen.
Beleidsrespons
De respons van de EU op de recente stijgingen van de olieprijzen moet
worden gebaseerd op de hypothese dat de prijzen op middellange tot
lange termijn waarschijnlijk hoog zullen blijven. Daarom zijn
structurele aanpassingsmaatregelen nodig, die zo spoedig mogelijk
positieve effecten moeten opleveren. Tegelijk moeten de
kortetermijneffecten op sommige kwetsbare groepen worden opgevangen,
zodat ze zich aan de nieuwe marktsituatie kunnen aanpassen. De
belangrijkste beleidsrespons moet erin bestaan dat de EU overschakelt
op een efficiënter energiegebruik en minder afhankelijk van fossiele
brandstoffen wordt. Het College heeft vandaag een reeks voorstellen op
korte, middellange en lange termijn gepresenteerd om de gevolgen van
de gestegen olieprijzen op te vangen. Deze voorstellen, die in de
komende mededeling zullen worden geformaliseerd, bevatten onder andere
aanbevelingen aan de Europese Raad om:
* te bevestigen dat hij vastberaden is bindende maatregelen goed te
keuren om uitvoering te geven aan zijn doelstellingen voor 2020
betreffende hernieuwbare brandstoffen, biobrandstoffen en de
verlaging van broeikasgasemissies tegen eind 2008, essentiële
maatregelen om de energie-efficiëntie en de diversificatie van de
energievoorziening van de EU substantieel te verbeteren;
* krachtdadiger maatregelen te nemen voor energie-efficiëntie in het
bedrijfsleven en de gezinnen, zodat sneller grotere besparingen
overeenkomstig de vastgelegde doelstellingen kunnen worden
bereikt;
* er nota van te nemen dat de Commissie in de komende strategische
energietoetsing verslag zal uitbrengen over de werking van de
olie- en aardoliemarkten, en tegen het eind van het jaar
voorstellen over de transparantie van de commerciële olievoorraden
in te dienen;
* er nota van te nemen dat de Commissie nog dit jaar voorstellen
voor de herziening van de richtlijn energiebelasting en de
richtlijn voor het eurovignet zal indienen, die beide een impuls
aan de verbetering van de energie-efficiëntie zullen geven;
* nota te nemen van het voornemen van de Commissie om in de herfst
verslag uit te brengen over de mogelijke toepassing van
belastingstimulansen om energiebesparing aan te moedigen, met
inbegrip van verlaagde BTW-tarieven;
* zich te scharen achter de organisatie van een wereldtop over de
oliemarkten van de belangrijkste olieproducerende en
olieverbruikende landen en de bestaande regionale en bilaterale
dialoog te versterken teneinde de markttoegang en de transparantie
te verbeteren;
* ermee in te stemmen dat de lidstaten waar nodig gerichte steun
kunnen verlenen aan de gezinnen die de zwaarste gevolgen ondergaan
en ervoor te zorgen dat de maatregelen om het onmiddellijke effect
van de hoge olieprijzen op te vangen tijdelijk zijn, geen
distorsies inhouden en de aanpassing aan hogere prijzen op lange
termijn niet belemmeren;
* ermee in te stemmen de olie-invoerende ontwikkelingslanden bij te
staan om de kortetermijneffecten te verzachten en hun
energie-efficiëntie te verbeteren en via de
ontwikkelingsprogramma's van de EU alternatieven voor fossiele
brandstoffen uit te
European Union