Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 11 juni 2008 FEZ/ART i.o. 23337 6 juni 2008 2070821970

Onderwerp Bijlage(n) Vragen van het lid Jan de Vries (CDA) over de - beloningsleidraad van managers in het voortgezet
onderwijs

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het Kamerlid Jan de Vries inzake de beloningsleidraad van managers in het voortgezet onderwijs.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/5

2070821970

Vragen van het lid Jan de Vries (CDA) aan de staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over de beloningsleidraad van managers in het voortgezet onderwijs. (Ingezonden 5 juni 2008)


1
Heeft u kennisgenomen van de Beloningsleidraad voor directeuren en bestuurders in het voortgezet onderwijs, zoals vastgesteld op 28 mei 2008? Zo ja, is deze leidraad voor 28 mei 2008 aan u ter goedkeuring of advisering voorgelegd en wat was uw oordeel? 1)

De, in de Algemene Ledenvergadering van de VO-raad op 27 mei vastgestelde, Beloningsleidraad is niet ter goedkeuring of advisering aan mij voorgelegd. Wel heb ik inmiddels overlegd met de bestuursvoorzitter van de VO-raad. Hij heeft mij het volgende gemeld:
- de sector voortgezet onderwijs zal zich conformeren aan de besluitvorming in het kabinet over het advies van de commissie Dijkstal over de normering van de topinkomens in de semipublieke sector;

- bonussen vallen binnen de maxima van de salarisgroepen in de leidraad;
- de bestuursvoorzitter zal daarnaast meer duidelijkheid verschaffen over enkele elementen uit de leidraad die toelichting behoeven, zoals de normering van de secundaire arbeidsvoorwaarden en het mogelijk opdrijvende effect van de leidraad op de salarissen van bestuurders, waarover ik mijn zorgen heb overgebracht.

De commissie Dijkstal adviseert verschillende normeringsregimes binnen de semipublieke sector (openbaarmaking, beloningscode, salarismaximum). Voor de sector voorgezet onderwijs stelt de commissie het zwaarste regime "salarismaximum" voor. Dit regime omvat ook de lichtere regimes (beloningscode, openbaarmaking). In het voorstel van de commissie Dijkstal toetst de vakminister de beloningscode.

De beleidsreactie van het kabinet op het advies van de commissie Dijkstal is nog in voorbereiding en zal naar verwachting eind van dit jaar worden uitgebracht. Dit betekent dat ik nog geen definitief oordeel kan geven over de Beloningsleidraad.

Wel plaats ik, aan de hand van het advies van de commissie Dijkstal, op voorhand kanttekeningen bij de Beloningsleidraad van de VO-Raad:

- De commissie Dijkstal adviseert om de hoogte en ontwikkeling van de beloning van bestuurders te laten aansluiten bij het loongebouw in de eigen sector. Daar ben ik het van harte mee eens. De afstand tussen de maximale beloning voor bestuurders conform de beloningsleidraad en het salarismaximum in de CAO VO vind ik fors.
- Tevens adviseert de commissie om heldere voorwaarden te stellen aan het toekennen van variabele beloningselementen (zoals bonussen). Concrete normen voor deze beloningselementen ontbreken in de Beloningsleidraad.

blad 3/5


- Verder geeft de VO-raad aan dat secundaire arbeidsvoorwaarden in de CAO VO (o.a. bovenwettelijke vakantiedagen en werkloosheidsuitkeringen en de BAPO-regeling) niet van toepassing zijn voor bestuurders waarop de beloningsleidraad van toepassing is. Concrete normen voor toekenning van (andere) secundaire arbeidsvoorwaarden voor bestuurders ontbreken in de beloningsleidraad.

Om te kunnen dienen als beloningscode, conform de voorstellen van de commissie Dijkstal, is verheldering en aanscherping van deze beloningsleidraad op deze punten noodzakelijk.


2
Is de beloningsleidraad van toepassing op instellingen met een Raad-van-Toezicht-model? Is er voor dit model een wettelijke basis? Zo neen, zijn directeuren en bestuurders dus gewoon werknemer en wat betekent dit naar uw oordeel voor de toepassing van deze leidraad?

Volgens de inleiding van de leidraad geldt deze voor instellingen met het Raad van Toezicht model. Voor bijzondere scholen is geen wettelijke basis van dit model in de onderwijswetgeving vereist, deze instellingen zijn vrij om in hun statuten al dan niet een Raad van Toezicht model toe te passen. Dit is in lijn met de grondwettelijke inrichtingsvrijheid van onderwijs.

Voor bestuurlijke verzelfstandigde openbare scholen geldt evenmin een wettelijk vereiste. De gemeentelijke instellingsverordening dan wel de statuten van deze scholen kunnen voorzien in een Raad van Toezicht model. Dit geldt niet voor de niet-verzelfstandigde openbare scholen waarvan het college van burgemeester en wethouders bevoegd gezag is. Op grond van de Gemeentewet houdt de gemeenteraad toezicht op B&W.

Directeuren zijn personeel in de zin van de WVO. Voor bezoldigde bestuurders geldt in een Raad van Toezicht model eveneens dat zij in dienst zijn van de rechtspersoon en uit dien hoofde als personeelslid dienen te worden beschouwd. Hoe dit zich vertaalt in een CAO is in het voortgezet onderwijs een aangelegenheid van de sociale partners.


3
Kunnen directeuren en bestuurders in het voortgezet onderwijs zich onttrekken aan de werkingssfeer van de CAO voor het voortgezet Onderwijs en vindt u dat gezien de aard van het voortgezet onderwijs wenselijk?

Nee. Directeuren en bestuurders kunnen zich hieraan niet zomaar onttrekken. In de inzet van de VO- raad voor de CAO 2008 ­ 2010 wordt voorgesteld om de werkingssfeer van de CAO in dit opzicht te wijzigen. Hiervoor is overeenstemming vereist met de centrales voor overheids- en onderwijspersoneel.

blad 4/5


4
Acht u het redelijk en verantwoord dat de beloningshoogte is gebaseerd op de totale directeurenmarkt, inclusief het bedrijfsleven en semi-publieke sectoren?

Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 1 is bij normering van de beloning van de bestuurders de aansluiting bij de beloning in de eigen sector een zwaarwegend criterium. Tegelijk is voor de wervingskracht van de sector een adequate beloning gewenst. Ik ga ervan uit dat, afhankelijk van de invulling van de eventuele toetsing, beide elementen een rol kunnen spelen.


5
Kunnen volgens de CAO voor het voortgezet onderwijs directeuren maximaal 7.392 euro per maand verdienen? Wat is uw oordeel over de forse verhoging van het maximale jaarsalaris naar 174.200 euro, een verhoging van ongeveer 70 procent, als gevolg van de beloningsleidraad?

Ja. Een directeur in het voorgezet onderwijs wordt op grond van de CAO VO maximaal beloond volgens schaal 17. Het maximum van deze schaal bedraagt 7.393 euro per maand. Zoals gezegd vind ik de afstand tussen de maximale beloning voor bestuurders conform de beloningsleidraad en het maximum in de CAO VO fors.


6
Ziet u als gevolg van deze beloningsleidraad het gevaar van een loonopdrijvend effect, waarbij het maximum de norm wordt en de afstand tot de beloning op de werkvloer te groot wordt? Bestaat niet het gevaar dat deze beloningsleidraad negatief uitwerkt op de recent gestarte CAO-onderhandelingen in het voortgezet onderwijs?

Evenwichtige beloningsverhoudingen en heldere criteria voor de functiewaardering van directie én personeel zijn van groot belang voor stabiele arbeidsverhoudingen. De arbeidsvoorwaardenvorming in het voortgezet onderwijs zijn volledig gedecentraliseerd. Daarom doe ik hierover, lopende CAO- onderhandelingen, geen uitspraken.


7
Klopt het dat het normbedrag en het gemiddelde belastbaar jaarloon van ministers op grond van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens over het jaar 2007 nu 169.000 euro bedraagt en dat daar in tegenstelling tot de norm uit de beloningsleidraad ook pensioenafdrachten zijn inbegrepen? Hoe beoordeelt u het feit dat met deze beloningsleidraad directeuren en bestuurders in het voortgezet onderwijs fors meer kunnen verdienen dan een minister (de 'Balkenende-norm')?

Ja. De 169.000 betreft het normbedrag op basis waarvan organisaties verplicht zijn de inkomens van topfunctionarissen openbaar te maken. Het bedrag is een optelsom van het gemiddelde belastbaar loon van ministers, een vermeerdering met het werkgevers- en werknemersdeel aan pensioenpremie én een vermeerdering met een bijtelling voor het privégebruik van een dienstauto.

blad 5/5

De norm "maximumsalaris" uit het Dijkstaladvies moet nog worden uitgewerkt. Overeenkomstig dat advies kan de beloning van bestuurders in de sector VO hier niet boven uitstijgen.


8
Bent u van oordeel dat een beloningsleidraad als onderdeel van een Code voor goed bestuur uw goedkeuring moet hebben? Zo ja, hoe gaat u dat bewerkstelligen en hoe voorkomt u dat vooruitlopend op die procedure deze beloningsleidraad in de praktijk al wordt toegepast?

Een beloningsleidraad noch een code voor goed bestuur is op dit moment onderworpen aan mijn goedkeuring. De beloningsleidraad in de huidige vorm is een kwestie van de sociale partners. Ik ga ervan uit dat de partners zich hierbij nadrukkelijk bewust zijn van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en roep hen met klem op navenant te handelen.


1) Trouw, 31 mei 2008