Petitie van comité's witte illegalen aan Albayrak

Comité's witte illegalen

Postadres:
Koppenhinksteeg 2
2312 HX Leiden
Tel: 071-5127619

Aan de Staatssecretaris van Justitie,
Mevrouw drs. N. Albayrak,
Ministerie van Justitie
Postbus 20301
2500 EH Den Haag

Amsterdam, 6 juni 2008

Betreft: Verzoek tot legalisering van de laatste witte illegalen in Nederland

Geachte mevrouw Albayrak,

Bij deze bieden wij u, het Kabinet en de Tweede Kamer een petitie aan waarin u opgeroepen wordt een regeling te treffen voor de laatste witte illegalen die nog in Nederland zijn. Het betreft een beperkte groep mensen.

Witte illegalen in Den Haag, Rotterdam, Leiden, Amsterdam en Volendam/Edam hebben zich verenigd om hun schrijnende situatie opnieuw onder de aandacht te brengen van de politiek en het publiek. Het doel is gelegaliseerd te worden teneinde een menswaardig bestaan op te kunnen bouwen in Nederland. Jarenlange pogingen van deze overgebleven groep witte illegalen om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning mochten ondanks twee, voor witte illegalen bedoelde, regelingen niet baten.

Een terugblik. De scherpe beoordeling van de aanvragen op grond van de zogenaamde Zesjaarsregeling uit 1995 zorgde er voor dat veel witte illegalen ondanks een lang verblijf in Nederland en ondanks dat ze jarenlang wit hadden gewerkt werden afgewezen. De invoering van de Koppelingswet op 1 juli 1998 bracht hen verder in de knel doordat zij werden afgesneden van tal van voorzieningen waarvoor zij, dankzij een schijnbaar legaal bestaan, wel rechten hadden opgebouwd. Hongerstakingen in november 1998 en maart 1999 leidden tot de erkenning dat de regeling uit 1995 'schuurde' en uiteindelijk tot de Tijdelijke Regeling Witte Illegalen (verder: TRWI). Helaas vond, ondanks alle inspanningen, o.a. van de Burgemeesterscommissie, deels een herhaling plaats.

De TWRI had als doel een oplossing te creëren voor een groep schrijnende gevallen. Een aantal factoren in de (uitvoering van deze) regeling en de hantering van overige wet- en regelgeving werkten echter dusdanig uit dat een groot deel van de groep opnieuw niet werd gelegaliseerd. Zonder een verdere weging van factoren vinkte de IND op de 8 toelatingscriteria af voor doorzending naar de Burgemeesterscommissie. Deze criteria hielden overigens niet of nauwelijks verband met de mate van inburgering of schrijnendheid van de omstandigheden. Ook werd geen enkele waarde toegekend aan de zelfstandige belangen van ingeburgerde kinderen van witte illegalen. Dit is in strijd met art. 3 van het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind, waarin staat dat bij alle maatregelen waarbij kinderen betrokken zijn hun belang voorop dient te staan.

Het doel van de Burgemeesterscommissie - het traceren van schrijnende gevallen waarin sprake is van vergaande inburgering - kon feitelijk niet worden gerealiseerd. Langdurig werkzame witte illegalen struikelden vroegtijdig bij de poort van de IND en kregen nooit de kans voor de Burgemeesterscommissie te verschijnen. Temeer klemde deze gang van zaken omdat de Burgemeesterscommissie in vrijwel alle wel voorgelegde zaken positief adviseerde, waarna een verblijfsstatus volgde.

Een onvoldoende duidelijke toelichting door de Staatssecretaris, gecombineerd met een regeling die te weinig aanwijzingen gaf hoe aan de voorwaarden moest worden voldaan, liet veel ruimte tot interpretatie. De indruk is daardoor gewekt dat de IND inconsequent en willekeurig te werk ging met de voorwaarden. De bewijslast lag hierbij steeds zwaar bij de aanvrager, terwijl er geen sprake was van enig voordeel van de twijfel. Bij verschillende criteria ontstonden hierdoor problemen en vielen aanvragers buiten de boot. Zo werd niet steeds hetzelfde omgesprongen met aangedragen bewijsmateriaal waaruit moest blijken dat iemand in Nederland verbleef. Ook oordeelden rechters niet steeds hetzelfde over de aanwezigheid van gegevens en papieren. In sommige gevallen oordeelden rechters dat ingeleverde bewijsstukken en papieren niet relevant waren voor de procedure, waarna een verblijfsvergunning toegewezen kon worden, in andere gevallen oordeelden rechters echter dat onvoldoende bewijsstukken een reden voor afwijzing waren.

De IND liet op belangrijke punten na gebruik te maken van de mogelijkheid van de discretionaire bevoegdheid bij de beoordeling, terwijl art. 4:84 Awb de Staatssecretaris verplicht om, in individuele gevallen die daartoe aanleiding geven, de resttoets toe te passen. Ook uit juridische procedures kan worden afgelezen dat de IND deze bevoegdheid niet gebruikte. Zij nam het standpunt in dat de TRWI reeds een vertaling was van de discretionaire bevoegdheid en dat er geen ruimte was witte illegalen die aan één of meer voorwaarden niet voldeden door te sturen naar de Burgemeesterscommissie. Ook in de rechtspraak blijkt in grote lijnen dat er slechts in zeer uitzonderlijke gevallen, en zeker niet consequent, werd ingegrepen in zaken waarin aan één of meer voorwaarden van de TRWI niet werd voldaan, maar andere omstandigheden een rol speelden. De vele beroepszaken die zijn gevoerd heeft nog tot een aanzienlijk aantal verblijfsvergunningen geleid.

De rigide uitvoering van eerder genoemde regelingen en de willekeur in de uitvoering van de TRWI zorgde ervoor dat een groot deel van de mensen waarvoor beide regelingen bedoeld waren, die al vele jaren hier wonen (vaak meer dan 16 jaar) en jarenlang wit hebben gewerkt, nog steeds niet gelegaliseerd werden. Hoewel in omstandigheden en achtergronden gelijk volgde voor velen een verblijfsvergunning, maar voor een flink deel van de groep werd het (semi-)illegale bestaan opnieuw voortgezet. De overheid heeft steeds de suggestie gewekt het probleem op te lossen terwijl de praktijk door de wijze van uitvoeren opnieuw een hard gelag betekende voor veel witte illegalen.

De witte illegalen hebben zich nooit neergelegd bij hun situatie en zijn altijd blijven ageren tegen de willekeur die bij de uitvoering van de TWRI tentoon werd gespreid. De stelselmatige weigering van de politiek om te erkennen dat twee regelingen geen fatsoenlijke oplossing hebben geboden hebben de Comités van witte illegalen doen besluiten in actie te komen om hun zaak opnieuw onder de aandacht te brengen van het Kabinet, de Tweede Kamer en het algemene publiek. Er is een zeker vergelijk te maken met de uitzichtloze en schrijnende situatie van afwezen asielzoekers, die door middel van het creëren van politieke en juridische ruimte in de vorm van een generaal pardon, weer zicht hebben gekregen op een normale toekomst.

Wij verzoeken u, in uw hoedanigheid van Staatssecretaris van Justitie, gebruik te maken van uw discretionaire bevoegdheid om de laatste groep witte illegalen in Nederland te legaliseren teneinde hen een menswaardig bestaan te bieden..

Wij bieden u hierbij een petitie met gelijke strekking daartoe aan.

Met vriendelijke groet,

Haags Comité Turkse werkgroep witte illegalen
Haagse Comité Marokkaanse werkgroep witte illegalen Amsterdams Comité witte illegalen
Comité witte illegalen de Pijp
Comité witte illegalen Zeeburg
Comité witte illegalen Rotterdam
Comité witte illegalen Volendam/ Edam