Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG/E-2856180
10 juni 2008
Het lid van uw Kamer Agema (PVV) heeft een reactie gevraagd op het
artikel van de Nieuwe Revu "Nederlandse draagmoeders verdienen grof
geld aan het illegaal afstaan van kinderen". Hetgeen in het
tijdschriftartikel aan de orde komt baart ons zorgen en vergt serieuze
aandacht. Daarover merk ik mede namens de Minister van Justitie het
volgende op, waarbij eerst wordt ingegaan op draagmoederschap en
vervolgens fraude met zorgpassen aan de orde komt.
Draagmoederschap
Een draagmoeder is de vrouw die zwanger is geworden met het voornemen
een kind te baren ten behoeve van een ander (de "wensouder") die het
ouderlijk gezag over dat kind wil verwerven, dan wel anderszins
duurzaam de verzorging en opvoeding van dat kind op zich wil nemen.
Indien wensouders de verzorging en opvoeding van het desbetreffende
kind op zich hebben genomen, dienen zij dit binnen een week
schriftelijk te melden aan burgemeester en wethouders van de gemeente
waarin het kind verblijft (artikel 5 Pleegkinderenwet). Indien
wensouders een kind geboren uit een draagmoeder in hun gezin willen
opnemen dat jonger is dan zes maanden, dan is voorafgaande
schriftelijke toestemming van de Raad voor de Kinderbescherming
vereist. Het niet in het bezit hebben van deze toestemming is
strafbaar (artikel 442 a Wetboek van Strafrecht; artikel 151a Wetboek
van Strafrecht). Bovendien kan de Raad voor de Kinderbescherming in
een dergelijk geval de rechter vragen om de voorlopige voogdij uit te
spreken (artikel 1: 241 lid 3 Burgerlijk Wetboek).
Wanneer de Raad voor de Kinderbescherming van voornoemde melding op de
hoogte is gebracht, kan deze onderzoek doen. Als opname in het
wensgezin plaatsvindt en deze goed verloopt, kan de Raad gevraagd
worden om de ontheffing van de moeder c.q. de ouders aanhangig te
maken, zulks ter voorbereiding op adoptie.
Het Wetboek van Strafrecht kent verschillende strafbepalingen die erop
gericht zijn commercieel draagmoederschap tegen te gaan. Daaronder is
begrepen de strafbaarstelling van beroeps- of bedrijfsmatige
bemiddeling, alsmede het openbaar maken dat een vrouw draagmoeder wil
worden of als zodanig beschikbaar is. In komende periode zal nader
worden onderzocht of de in het tijdschriftartikel beschreven
gedragingen hieronder zijn begrepen. Mede aan de hand daarvan wordt
bezien of nadere maatregelen passend zijn. De Minister van Justitie
streeft ernaar uw Kamer daarover in het najaar te berichten.
Fraude met zorgpassen
In het artikel in de Nieuwe Revu wordt ingegaan op mogelijk fraude met
zorgpassen. Draagmoeders zouden zich met de zorgpassen van wensmoeders
hebben ingeschreven bij verloskundigenpraktijken. Hierbij zou nooit
gevraagd zijn naar een identificatie.
Tot 1 juni van dit jaar waren verloskundigen niet verplicht om de
identiteit van patiënten/cliënten te controleren. Zij hadden ook geen
wettelijke bevoegdheid om dit te doen. Op 1 juni jongstleden is hier
verandering in gekomen door de inwerkingtreding van de Wet
Burgerservicenummer. Op grond van deze wet moeten alle zorgaanbieders,
waaronder verloskundigen, de identiteit van een nieuwe patiënt/cliënt
vaststellen. Deze wet kent een overgangsperiode van een jaar waarin
het burgerservicenummer (BSN) gebruikt mag worden. In deze periode kan
de zorgaanbieder zelf bepalen of hij het BSN gebruikt. Wanneer hij het
BSN gebruikt, moet hij voldoen aan alle verplichtingen in de wet,
waaronder de identificatieplicht bij nieuwe patiënten. Naar
verwachting zullen de meeste zorgaanbieders al vrij snel na
inwerkingtreding van de wet gebruik gaan maken van het BSN en zich
daarmee committeren aan de in de wet opgenomen verplichtingen. In de
meeste gevallen zijn hun systemen al ingericht op gebruik van het BSN.
Na afloop van de overgangsperiode op 1 juni 2009 moéten zorgaanbieders
gebruik maken van het BSN en de identiteit van hun nieuwe
patiënten/cliënten vaststellen.
In de Zorgverzekeringswet (Zvw) is wel al langer geregeld dat iemand
die ten laste van de Zvw in het ziekenhuis zorg nodig heeft, verplicht
is zich te identificeren. Deze verplichting is in de zorgpolissen van
verzekeraars nadrukkelijk opgenomen. De identificatieplicht is
ingevoerd in verband met het tegengaan van zorgpasfraude, maar ook om
persoons-verwisselingen - en als gevolg daarvan medische problemen -
te voorkomen. Ziekenhuizen controleren bij inschrijving van de patiënt
of iemand verzekerd is aan de hand van een verzekeringsbewijs, of door
online de verzekeringsstatus vast te stellen, en stellen daarnaast aan
de hand van een geldig legitimatiebewijs, in de regel een rijbewijs of
paspoort, vast of de persoon wiens naam op het verzekeringsbewijs
staat vermeld ook die persoon is.
Hoewel zorgpasfraude - dat wil zeggen: het gebruik van een
verzekeringspas van een ander - niet onmogelijk is, bijvoorbeeld omdat
een paspoort of rijbewijs vervalst is, wordt door de
identificatieplicht een aanzienlijke drempel opgeworpen om dit soort
fraude nog te plegen.
Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink