Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake de High Level Meeting (HLM) on HIV/AIDS d.d. 10 en 11 juni 2008

09-06-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag informeer ik u over de komende VN- High Level Meeting (HLM) on HIV/AIDS, de Nederlandse inzet voor deze vergadering en de samenstelling van de delegatie.

Op 10 en 11 juni zal in New York de HLM on HIV/AIDS gehouden worden. Het doel van deze bijeenkomst is het bespreken van de voortgang in de uitvoering van zowel de Declaration of Commitment, die tijdens de Speciale Sessie hiv/aids van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (SAVVN) in 2001 is aangenomen, als van de Political Declaration aangenomen tijdens de vorige High Level Meeting in 2006. Daarnaast is het doel van deze bijeenkomst om hiv/aids hoger op de politieke en internationale agenda te krijgen, om commitment op het hoogste niveau zeker te stellen en snellere voortgang te bewerkstelligen ten aanzien van universele toegang tot hiv-preventie, zorg, ondersteuning en behandeling.

Het rapport van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties (SGVN)" Declaration of Commitment on HIV/AIDS and Political Declaration on HIV/AIDS: midway to the Millenium Development Goals" vormt de basis voor de beraadslagingen. Dit beknopte rapport geeft de huidige stand van zaken weer en doet aanbevelingen om in 2010 zoveel mogelijk mensen toegang te verlenen tot hiv-preventie, zorg, ondersteuning en behandeling (Universal Access). Het rapport is op verzoek van de SGVN opgesteld door UNAIDS, die daarbij heeft geput uit 147 landenrapportages van VN lidstaten, waaronder het nationale rapport van Nederland.

Het rapport geeft inzicht in de huidige omvang van de problematiek. Momenteel leven er ruim 33 miljoen hiv-positieve mensen, zijn 2,5 miljoen mensen met hiv geïnfecteerd in 2007 en zijn 2,2 miljoen mensen in datzelfde jaar overleden aan de gevolgen van aids. In de afgelopen twee jaar hebben meer mensen toegang gekregen tot aidsvoorlichting en anti-retrovirale (ARV) behandeling, heeft vrijwel elke overheid een nationale aidsstrategie en is de financiering van de (inter-)nationale aids respons gestegen tot US$ 10 miljard in 2007, een stijging van 12% vergeleken met het voorafgaande jaar.

Het rapport geeft aan dat op verschillende terreinen voortgang is geboekt, maar constateert ook dat de huidige inspanningen absoluut onvoldoende zijn om universele toegang te bereiken in 2010. Tevens wordt geconstateerd dat de voortgang per regio en per land verschilt en dat de beschikbare dienstverlening (informatie, middelen, zorg en behandeling) geen gelijke tred houdt met de groei van het aantal geïnfecteerden. In het afgelopen jaar is het aantal nieuwe infecties 2,5 keer zo hoog als het aantal mensen dat toegang kreeg tot ARV-behandeling. Hiermee wordt weer het belang van hiv-preventie onderschreven.

De opstellers van het rapport concluderen dat de doelstellingen zoals vastgelegd in de Declaration of Commitment (DoC 2001) en de Political Declaration (2006) niet zijn gerealiseerd. Enkele voorbeelden hiervan zijn: wereldwijd weet slechts 40% van de mannen en 36% van de vrouwen van 15-24 jaar, hoe hij/zij zich kan beschermen tegen een hiv-infectie (DoC doelstelling 2005- 90%). Slechts 34% van hiv-positieve zwangere vrouwen heeft toegang tot ARV-behandeling die de overdracht van het virus van moeder op kind voorkomt (DoC doelstelling 2010-80%).

In elf zwaarst getroffen landen krijgt slechts 15% van de huishoudens die zorgen voor weeskinderen enige vorm van ondersteuning hetzij via de overheid hetzij via maatschappelijke organisaties. Dit percentage is veel lager dan de afspraak uit 2001 (DoC) waarmee overheden zich committeerden om nationaal beleid en programma's te ontwikkelen voor steun aan alle weeskinderen. Ook committeerden overheden zich in 2001 om meer hiv-interventies te richten op kwetsbare groepen. De opstellers van het rapport constateren dat gemarginaliseerde groepen als druggebruikers, sekswerkers en 'mannen die seks hebben met mannen', nog nauwelijks worden bereikt door hiv-preventie, zorg en behandelingsprogramma's.

De belangrijkste obstakels die de realisering van de doelstellingen verhinderen, zijn het tekort aan (lokale) uitvoeringscapaciteit en gebrek aan fondsen voor de financiering van de nationale plannen, gebrekkige gezondheidssystemen, het toenemend aantal co-infecties van TB en hiv en geringe toegang van kinderen tot ARV-behandeling. Een expliciet benoemd obstakel is genderongelijkheid die niet alleen leidt tot een feminisering van de epidemie (in sub-Sahara Afrika is meer dan 60% van alle mensen met hiv, vrouw), maar er ook toe leidt dat hiv-positieve vrouwen in bijvoorbeeld Azië en/of Oost-Europa minder toegang hebben tot zorg en behandeling.

Ofschoon in een aantal landen sprake is van een dalende hiv-prevalentie, constateren de opstellers dat er nog veel te weinig geïnvesteerd wordt in preventie. Bovendien zijn veel preventieprogramma's onvoldoende gericht op bevolkingsgroepen, die door hun gedrag, onevenredig veel risico lopen op een hiv-infectie. Het schenden van de rechten van vrouwen en kwetsbare groepen, stigma en discriminatie rondom hiv/aids blijven belangrijke factoren die een effectieve aanpak van de aidsepidemie verhinderen.

Het rapport telt een aantal aanbevelingen. De Secretaris-Generaal van de Verenigde naties (SGVN) roept overheden op daadwerkelijk actie te ondernemen, om met verschillende maatschappelijke geledingen - civil society, bedrijfsleven, mensen met hiv- nationale plannen uit te voeren en te werken aan een lange termijn en duurzame aids respons. In hyper-endemische landen, waar meer dan 15% van de bevolking hiv-positief is, dringt men aan alle mogelijkheden te benutten en zoveel mogelijk sectoren te betrekken in de aidsbestrijding en het opvangen van de gevolgen van de epidemie. Nadruk wordt gelegd op het bereiken van jongeren, het voeren van publiekscampagnes, het aanbieden van hiv-testen, het uitvoeren van mannenbesnijdenis en het uitbreiden van 'hiv op de werkplaats' programma's. Schaalvergroting van hiv-preventie, zorg en behandeling in combinatie met de aanpak van TB, is in deze landen essentieel. In landen waar sprake is van een geconcentreerde epidemie - hiv-infecties vinden nog voornamelijk plaats binnen kwetsbare groepen- beveelt het rapport aan om heel gerichte interventies uit te voeren ten behoeve van groepen zoals sekswerkers, druggebruikers en mannen die seks hebben met mannen. Daarbij roept men overheden op om wet- en regelgeving die deze groepen criminaliseren en/of stigmatiseren te hervormen.

De laatste aanbeveling betreft het adresseren van genderongelijkheid. Mensenrechten van vrouwen en meisjes moeten gerespecteerd worden, en zij moeten beter in staat worden gesteld zich te beschermen tegen een hiv-infectie. Nationale plannen moeten er voor zorgen dat vrouwen toegang krijgen tot het gehele scala van seksuele en reproductieve dienstverlening, gender gerelateerd geweld moet worden vervolgd, de rechtspositie van vrouwen versterkt en de zorgtaken van vrouwen ten gevolge van hiv/aids moeten verlicht worden.

De SGVN concludeert dat alleen een intensivering van de huidige (financiële) inspanningen zal leiden tot een daadkrachtig terugdringen van de epidemie en het opvangen van de gevolgen. Alleen met een hernieuwd commitment van politieke leiders op het hoogste niveau en met een aanzienlijke verhoging van de financiële middelen kan aids bedwongen worden.

Nederland onderschrijft de uitkomsten en aanbevelingen van het rapport. Politiek leiderschap is essentieel en niet alleen op het hoogste niveau, maar in alle lagen van de samenleving. Het terugdringen van aids en het opvangen van de gevolgen vereist actie vanuit verschillende sectoren van de samenleving en kan alleen door samenwerking tussen verschillende organisaties uit zowel de publieke als private sector gerealiseerd worden. Behalve instemmen met de bevindingen van het rapport zal Nederland, tijdens en en marge van de High Level Meeting, inzetten op mensenrechten en hiv-preventie.

Respect voor mensenrechten vormt de basis van ons (inter-)nationale aidsbeleid, stigma en discriminatie rondom hiv en aids belemmeren nog te veel een effectieve aids respons. Nederland is bijvoorbeeld actief in het International Task Team on HIV-related Travel Restrictions, opgericht door UNAIDS, met als doel het opheffen van de reisbeperkingen van mensen met hiv. Binnen het kader van mensenrechten vormen seksuele en reproductieve gezondheid en rechten nadrukkelijk een voorwaarde voor het terugdringen van aids. Daarnaast is daadwerkelijke participatie van mensen met hiv in de formulering en uitvoering van de aids respons essentieel. Geringe zeggenschap en de achtergestelde positie van vrouwen zijn een belangrijke oorzaak van de feminisering van aids en de verdere verspreiding van de epidemie. Nederland spreekt overheden aan om bestaande nationale plannen tot uitvoering te brengen. Belangrijk punt hierbij is dat vrouwen en meisjes meer toegang krijgen tot onderwijs, werkgelegenheid en gezondheidszorg inclusief toegang tot middelen als bijvoorbeeld het vrouwencondoom, die hen in staat stellen zich te beschermen tegen een hiv-infectie.

Nederland zal nadrukkelijk aandacht vragen voor het belang van preventie in de strijd tegen aids. Alleen door veel meer in te zetten op hiv-preventie is een lange termijn, duurzame en betaalbare aids respons haalbaar. Dit geldt niet alleen voor arme landen, dit geldt voor de hele wereld. Zoals ik eerder aangaf, voor elke persoon die in 2007 toegang kreeg tot ARV-behandeling vonden 2,5 nieuwe infecties plaats. Hiv-preventie is een lastig onderwerp, het heeft te maken met gedragsverandering, machtsverhoudingen, seksualiteit, veilig vrijen en injecterend druggebruik. Effectieve preventie vereist ten eerste openheid en het bespreekbaar maken van deze heikele issues op alle niveaus. Het vereist politieke moed om bijvoorbeeld seksuele voorlichting te agenderen bij de herziening van de onderwijscurricula, of om op te komen voor de rechten van druggebruikers op programma's die hun kansen op een hiv-infectie verminderen. Toch is dit de enige manier om hiv-preventie te intensiveren om meer mensen te bereiken. Nederland is bereid op verschillende internationale fora deze heikele punten aan de orde te stellen en zal waar mogelijk discussies faciliteren op zowel nationaal als internationaal niveau. Daarnaast blijft Nederland hameren op het belang van onderzoek naar nieuwe preventieve technologieën, zoals het aids-vaccin en microbiciden.

Uiteraard zal Nederland wederom speciale aandacht vragen voor het belang van harm reduction, het bereiken van kwetsbare groepen en het vergroten van toegang van kinderen tot ARV. De noodzaak van een gecoördineerde aids respons, vasthouden aan het organiserende principe de Three Ones; één nationaal plan, éé n coördinerend orgaan en één monitoring systeem, en goede gezondheidssystemen die landen zelf in staat stellen adequate zorg en behandeling te bieden, zullen ook benadrukt worden.

De Nederlandse inzet wordt vanuit Den Haag gecoördineerd door de secretaris-generaal, tevens delegatieleider bij deze High level Meeting. In de delegatie neemt o.a. een vertegenwoordiger van de Nederlandse Antillen deel, iemand van het bedrijfsleven, vier vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die zich bezighouden met aidsbestrijding en een jongerenvertegenwoordiger. Uiteraard maakt de Nederlandse ambassadeur voor hiv/aids ook deel uit van de delegatie.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders