Verslag Landbouwraad en Informele raad van resp. 19 en 25-27 mei
09 juni 2008 - kamerstuk
Kamerbrief waarin de minister de kamer informeert over hetgeen dat is besproken tijdens de Landbouw- en Visserijraad in Brussel op 19 mei en de informele Landbouwraad in Slovenië op 25-27 mei.
Meer informatie
*
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen
D i rectie Internationale Zaken
Geachte Voorzitter,
In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op
19 mei jl. in Brussel plaatsvond en over de informele Landbouwraad die van 25-27 mei is
gehouden in Slovenië.
Het belangrijkste onderwerp op de agenda van de Raad van 19 mei was de gewasbeschermingsverordening.
Over dit punt werd geen politiek akkoord bereikt. Het onderwerp zal
later verder worden besproken. Onder het agendapunt 'diversen' kwamen vele punten
aan bod. Commissaris Fischer Boel informeerde de Raad over de stand van zaken in de
WTO, de stijgende landbouw- en voedselprijzen en de handelsnormen voor groente en
fruit werden besproken. Voorts werd stil gestaan bij de rol van kleinschalige landbouwbedrijven,
exportrestituties voor zuivel, de vrijstellingsverordening voor staatssteun aan
het midden- en kleinbedrijf, antimicrobiële resistentie, decontaminatie van pluimveevlees,
piraterij voor de Somalische kust en de droogte op Cyprus.
Gewasbeschermingsverordening
(Politiek akkoord)
Het compromisvoorstel voor een nieuwe gewasbeschermingsverordening dat voorlag, had
mijn steun. Enkele lidstaten en de Commissie hadden echter voorbehouden bij bepaalde
onderwerpen. Zoals ik u tijdens een Algemeen Overleg op 21 mei jl. al liet weten, kon er
daardoor geen politiek akkoord worden bereikt. Het compromisvoorstel dat voorlag, zou
leiden tot een effectiever systeem voor de goedkeuring van werkzame stoffen. Ook zou er
een zonale toelating van gewasbeschermingsmiddelen komen met verplichte wederzijdse
erkenning. Tenslotte zouden de goedkeuringscriteria voor werkzame stoffen vastgelegd
worden. Dit zou leiden tot een vermindering van de administratieve lasten. Hierbij werd
uitgegaan van een hoog niveau van bescherming van mens, dier en milieu. Ik ben van
mening dat er een evenwichtige tekst lag, die werd gesteund door een grote meerderheid
van lidstaten.
Commissaris Vassiliou gaf aan dat volksgezondheid en de bescherming van de consument
wat haar betreft voorop staan.
Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Internationale
Zaken
Bezuidenhoutseweg 73
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
IZ. 2008/913 9 juni 2008
Verslag Landbouwraad en Informele
Raad van resp. 19 en 25-27 mei
Datum Kenmerk Vervolgblad
9 juni 2008 IZ. 2008/913 2
In de discussie zijn er drie openstaande punten:
1. De rechtsgrondslag. Volgens de Commissie moet het landbouwartikel de rechtsgrondslag
zijn omdat het om een landbouwmaatregel gaat. Alléén met dit artikel als rechtsgrondslag
kunnen de maatregelen worden bekostigd uit het landbouwbudget.
Daarnaast moet ook volksgezondheid als rechtsbasis genoemd worden, want een hoog
niveau van bescherming van de volksgezondheid is het belangrijkste doel van deze
verordening.
2. De goedkeuringscriteria. Ik vind dat deze niet mogen verwateren. Er moet rekening
worden gehouden met het feit dat de wetenschappelijke inzichten die aan de huidige
richtlijn ten grondslag liggen, verouderd zijn. De richtlijn is na jarenlange onderhandeling
vastgesteld in 1991. Ook de concurrentiepositie van de Europese landbouw mag
niet benadeeld worden. Met de criteria uit het voorliggende voorstel van de Commissie
zal slechts een klein aantal stoffen uit het gamma verdwijnen.
3. De gegevensbescherming. Tien jaar van gegevensbescherming is mijns inziens
voldoende om te verzekeren dat nieuwe, veiligere stoffen worden ontwikkeld.
Dit onderwerp zal opnieuw aan de orde komen op de Landbouwraad van 23-24 juni 2008.
Diversen
a) WTO
(Stand van zaken)
Commissaris Fischer Boel ging in op de stand van zaken in de WTO. Ze liet weten elk
moment een nieuw modaliteitendocument van de voorzitter van de landbouwcommissie,
Falconer, te verwachten. Verder sprak ze haar bezorgdheid uit over de richting die het
landbouwbeleid van de Verenigde Staten (Farm Bill) uitgaat. Er is in de afgelopen periode
voortgang geboekt op het terrein van de gevoelige producten. De tropische producten en
het vraagstuk van de preferentie-erosie blijven omstreden. De Commissaris gaf aan een
ministeriële bijeenkomst eind juni te verwachten.
Een groot aantal lidstaten sprak hun zorgen uit over de stand van de onderhandelingen. Ik
heb aangegeven dat een verbetering in de onderhandelingsteksten zowel binnen én
tussen de pijlers van de Doha-ronde nodig is. Ook heb ik verwezen naar de conclusies van
de Raad Algemene Zaken en Economische Betrekkingen (RAZEB) die aangeven dat verdere
verbeteringen in de onderhandelingsteksten nodig zijn om het onderhandelingsproces in
Genève verder te brengen. Ik vind het van groot belang dat de EU-lidstaten, ondanks
wellicht verschillende deelbelangen, een gezamenlijk en krachtig signaal afgeven.
Nederland streeft naar een ambitieus en evenwichtig akkoord, dat goed rekening houdt
met zowel de defensieve als offensieve belangen en dat tevens recht doet aan de
ontwikkelingsdimensie van deze ronde. Voor de landbouwtekst vind ik parallelliteit bij de
uitfasering van exportsteun en het uitfaseren van exportsubsidies op basis van budgettaire
beperkingen in plaats van op basis van volumerestricties nog steeds van groot belang.
Ook gaf ik aan te hechten aan het feit dat er in de markttoegangsonderhandelingen bij de
keuze van gevoelige producten rekening wordt gehouden met dierenwelzijngevoelige
producten in de laagste tariefbanden. De invoercontingenten, die ter compensatie moeten
worden geboden wanneer deze producten het predikaat 'gevoelig' krijgen, dienen zo
beperkt mogelijk van omvang te zijn.
Datum Kenmerk Vervolgblad
9 juni 2008 IZ. 2008/913 3
Ik onderstreepte mijn zorgen over het mogelijk geheel verdwijnen van de bestaande
speciale vrijwaringsclausule (SSG) omdat dit voor bepaalde sectoren - zoals bijvoorbeeld
de suikersector - aanleiding kan geven tot problemen. Verder vroeg ik aandacht voor de
groene box, die niet-handelsverstorende steun vrijstelt van reductieverplichtingen. Zowel
de definitie van de groene box, zoals die nu in de conceptmodaliteiten is verwoord, als
een mogelijke plafonnering van de groene box, zoals recentelijk in de onderhandelingen
is voorgesteld, baren zorgen. Wat mij betreft, dienen de groene boxcriteria niet te worden
aangescherpt en mag het hervormde Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) niet ter
discussie komen te staan. Ten slotte vroeg ik aandacht voor non-trade concerns (NTC),
zowel in deze WTO-ronde als in toekomstige onderhandelingen.
b) Kleinschalige landbouwbedrijven
(Verzoek van Roemenië)
Roemenië vroeg aandacht voor de rol van kleine landbouwbedrijven bij de herziening van
het GLB en werd daarin gesteund door een tiental lidstaten, waarbij overigens het begrip
'klein' in verschillende delen van Europa verschillend geïnterpreteerd wordt. Voordelen
van kleine bedrijven zijn volgens Roemenië:
- de beperkte negatieve of soms zelfs positieve effecten op het milieu;
- de grotere diversiteit in (lokale) producten;
- de bijdrage aan de instandhouding van bepaalde, zeldzamere rassen/soorten;
- de rol in plattelandsontwikkeling (inkomsten voor de plattelandsbevolking en beheer
van landschap);
- de productie van vaak goede kwaliteit.
Commissaris Vassiliou, die Commissaris Fischer Boel verving, liet weten dat de Commissie
op 20 mei naar het hele GLB zou kijken wanneer de health check-voorstellen worden
gepresenteerd. De Commissie gaf een aantal voorbeelden van plattelandsontwikkelingsmaatregelen
waarmee kleine boeren gesteund kunnen worden en merkte op dat lidstaten
de selectiecriteria voor deze maatregelen zelf opstellen en zich daarbij in het bijzonder op
kleine bedrijven kunnen richten.
c) Landbouw- en voedselprijzen
(Informatie van het Voorzitterschap)
Het Sloveens Voorzitterschap wilde een debat voeren over de situatie op de landbouwmarkt
en de evolutie van de prijzen voor landbouw en voedsel.
Commissaris Fischer Boel liet weten dat de Commissie op 20 mei 2008 de Communicatie
'Tackling the challenge of rising food prices; directions for EU action' zou publiceren.
De Commissie onderscheidt tijdelijke en structurele oorzaken. Structureel is het hoge
prijsniveau, zij het dat de actuele recordniveaus al weer dalende zijn. De tijdelijke effecten
zullen langzamerhand uitgewerkt raken en vraag en aanbod hebben hun reactie hierop
aangepast. Zo is de prijsdaling op de granen- en zuivelmarkt nu al waarneembaar.
Hoofdlijnen van de EU-actie ligt op drie niveaus. Allereerst moeten er maatregelen voor de
korte en middellange termijn komen om de effecten op de voedselprijzen te verminderen.
Als tweede type interventie stuurt de Commissie aan op het verhogen van het aanbod en
het garanderen van voedselzekerheid op de lange termijn.
Tenslotte zijn er maatregelen nodig die bijdragen aan de mondiale inzet om de negatieve
effecten tegen te gaan van de prijsstijgingen voor ontwikkelingslanden.
Datum Kenmerk Vervolgblad
9 juni 2008 IZ. 2008/913 4
Diverse lidstaten gaven aan het eens te zijn met de analyse van de Commissie.
Ik heb aangegeven dat we door voedselschaarste, voedselrellen en het dilemma
'produceren we voor de mond of voor de motor' met onze neus op de feiten worden
gedrukt. Ook gaf ik aan dat we in Europa medeverantwoordelijkheid moeten dragen voor
de verdere ontwikkeling en productie van voldoende voedsel in de wereld. Ik vind een
goede analyse van de verschillende oorzaken van groot belang. Daarbij moeten, zoals de
Commissie ook al deed, tijdelijke en structurele oorzaken onderscheiden worden. Naast
verminderde aandacht voor landbouw in ontwikkelingslanden gaat het om, onder andere,
een krimpend landbouwareaal, programma's voor aanbodbeheersing en afbouw van
interventievoorraden in Westerse landen. Verder zijn volgens mij de hoge olieprijzen, de
dieetveranderingen in landen met opkomende economieën (China, India en Brazilië),
incidentele droogtes in onder meer Australië, de investeringen in biobrandstoffen (zoals
maïs), en het speculatief inspelen van handelaren en beleggers van invloed op de prijsstijgingen.
Ik gaf aan dat het dan ook belangrijk is om structureel in de landbouw en de
landbouwstructuur te investeren, in tegenstelling tot wat er in de afgelopen jaren gedaan
is. Op de korte termijn kan dat via de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds.
Verder moet er gebruik worden gemaakt van de kracht van de landbouw, de innovatie en
onderzoekskant. Ik gaf aan dat Nederland tegen deze achtergrond in zal zetten langs de
vijf sporen uit de notitie 'Landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid in
ontwikkelingslanden': productiviteitsverbetering; publieke dienstverlening en instituties;
duurzame ketenontwikkeling; verbeterde markttoegang; en voedselzekerheid en sociale
zekerheid. Ook liet ik weten dat deze onderwerpen aan bod kwamen tijdens de zesde
bijeenkomst van de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling van de Verenigde Naties
(CSD-6). De noodzaak van extra investeringen in de landbouw is daar onderstreept, zowel
door de Commissie als door mijzelf en mijn collega-ministers. Het landbouwbeleid van de
EU is geen onderdeel van het probleem maar, ook gelet op de health check en de
toekomst na 2013, een deel van de oplossing. Ten slotte wees ik op de FAO-conferentie
van 3-5 juni aanstaande. Ik liet weten graag een helder en goed gecoördineerd standpunt
van de EU op die conferentie naar buiten te willen brengen.
d) Exportrestituties zuivel
(Verzoek van Litouwen en Letland)
Litouwen en Letland verzochten de Commissie maatregelen te nemen om de situatie op
de zuivelmarkt te verbeteren en drongen aan op exportrestituties. Litouwen meldde dat
de kosten voor het produceren van melk in Litouwen enorm zijn gestegen, onder andere
door mest- en arbeidskosten. Verder blijven de prijzen dalen. De verwerkende industrie
kan zodoende niet de prijs voor rauwe melk betalen die de productiekosten dekt.
Commissaris Vassiliou, die Commissaris Fischer Boel verving, gaf aan dat de analyse van
de twee lidstaten correct is, maar dat de prijzen nog steeds boven het niveau van de
interventieprijs liggen. Ook gaf de Commissaris aan dat er geen extra steun buiten de
Raadsbesluiten van 2003 mogelijk is. De huidige situatie vereist van de bedrijven
marktoriëntatie, een van de hoofddoelen van de van de GLB-hervorming van 2003.
Datum Kenmerk Vervolgblad
9 juni 2008 IZ. 2008/913 5
e) Handelsnormen groente en fruit
(Verzoek van Spanje en Italië)
De Spaanse en Italiaanse minister spraken hun zorgen uit over de voorstellen van
Commissie over de terugdringing van het aantal handelsnormen voor groente en fruit.
Commissaris Fischer Boel liet weten dat de reductie van het aantal handelsnormen een
deel is van de hervorming van de groente- en fruitsector. Dit is bovendien een goede
mogelijkheid voor vereenvoudiging.
f) Vrijstellingsverordening staatssteun MKB
(Verzoek van Tsjechië)
Tsjechië heeft dit punt toegelicht. Door tijdgebrek is de Raad niet verder op dit agendapunt
ingegaan.
g) Antimicrobiële resistentie
(Verzoek van Duitsland)
De Duitse minister gaf een korte toelichting op het onderwerp van antimicrobiële
resistentie, waarin hij de koppeling legde tussen de antibioticaresistentie bij de mens en
het gebruik van antibiotica in de dierhouderij. De Duitse minister riep de Commissie en
Raad op om dit mondiale probleem gezamenlijk op te pakken.
Ik gaf aan het eens te zijn met het Duitse standpunt. Het veterinair antibioticagebruik
draagt bij aan de antibioticaresistentie en de daarmee samenhangende problematiek voor
de volksgezondheid. Ik steunde de Duitse oproep tot samenwerking omdat dit een
mondiaal probleem is. Ik vind het van belang om maatregelen te nemen die de overdracht
van resistentie via dierlijke producten op de mens tegengaan, en gaf aan dat dit per geval
moet worden bekeken. Ook gaf ik aan het voorstel van de Commissie te ondersteunen om
de hygiëne binnen de keten van de voedselproductie te verhogen. Zo neemt de noodzaak
voor het gebruik van antibiotica af. Ook ondersteunde ik het voorstel om de bestaande
verplichting voor de monitoring van het veterinair antibioticagebruik te versterken,
waarbij ik het van belang vind een onderscheid te maken tussen de verschillende
landbouwhuisdieren. Een goede analyse van de situatie binnen de verschillende
(dier)sectoren is hiervoor nodig. Ik gaf aan tegenstander te zijn van een verbod op het
therapeutische gebruik van één of meerdere soorten antibiotica aangezien geen enkele
soort gemist kan worden in de veterinaire praktijk. Diverse lidstaten ondersteunden de
Duitse oproep.
Commissaris Vassiliou gaf aan dat de Commissie al belangrijke maatregelen heeft
genomen op dit gebied, zoals het verbieden van groeibevorderaars en het onderzoeken
van het overbrengen van antibioticaresistentie bij de mens door voedingsmiddelen.
Verdere acties voor een restrictief gebruik van antibiotica zijn nodig zoals het verbeteren
van bewustwording bij de patiënt en een betere samenwerking tussen en binnen sectoren.
Tot slot meldde Commissaris Vassiliou dat eind 2008 een 'EU-antibiotica bewustwordingsdag'
georganiseerd zal worden.
Datum Kenmerk Vervolgblad
9 juni 2008 IZ. 2008/913 6
h) Decontaminatie pluimveevlees
(Verzoek van Frankrijk)
De Franse minister gaf aan dat hij en een groot aantal andere lidstaten al in de
Landbouwraad van april jl. hebben aangegeven tegen het binnen de EU toelaten van
gedecontamineerd pluimveevlees te zijn. Frankrijk liet weten zich te verbazen over de
berichtgeving over de onderhandelingen tussen de EU en de VS. Naar buiten is gekomen
dat de EU-wetgeving zal worden aangepast zodat niet alleen importen van dergelijke
producten zal worden toegestaan, maar dat de toepassing van decontaminatie ook binnen
de EU mogelijk wordt. Bij de onderhandelingen met de VS is door Commissaris Verheugen
in het geheel geen rekening gehouden met het negatieve signaal dat de Raad in april had
afgegeven. De Franse minister gaf aan dat er over de risico's van decontaminatie voor het
milieu en de volksgezondheid nog veel onzekerheden bestaan.
Veel lidstaten ondersteunden Frankrijk en gaven aan tegen het toestaan van decontamineren
van pluimveevlees te zijn. De volgende opmerkingen kwamen daarbij naar voren.
De huidige hygiënemaatregelen gelden als de hoogste standaarden in de wereld en
hebben grote investeringen van de sector gevraagd. Het toestaan van decontaminatie
betekent een verslechtering van het Europees hygiënisch beleid, dat moeilijk naar de
consument, maar ook naar de sector valt uit te leggen. Decontaminatie kan dan ook nooit
in plaats van hygiënische voorschriften komen. Ten slotte bestaan er nog veel vragen over
onder andere de gevolgen voor het milieu, de risico's voor ontstaan van antibioticaresistentie,
die eerst beantwoord moeten worden.
Ik gaf aan de zorg van mijn collega's en de pluimveesector zeer goed te begrijpen met
name als zij een mogelijke ondermijning vrezen van de Europese aanpak van het
hygiënisch produceren van vlees. Ook gaf ik aan dat er successen zijn geboekt in de
Europese aanpak om de microbiële risico's te borgen in de verschillende schakels van de
keten in plaats van de toepassing van decontaminatie in het slachthuis. Ik hecht grote
waarde aan de Europese hygiënemaatregelen zoals die in Europa door de pluimveesector
worden uitgevoerd, maar ook aan de adviezen van de Europese Voedsel- en Waren
Autoriteit (EFSA) op dit gebied. De veiligheid voor mens, dier en milieu dient te allen tijde
leidend te zijn en nooit op de tweede plaats te komen. Ik gaf aan dat de handelspolitieke
ontwikkelingen, in verband met de mogelijke invoer van Amerikaans pluimveevlees, de
discussie beïnvloeden, maar dat we vooral een antwoord moeten vinden op de inhoudelijke
kernvraag: 'willen wij toepassing van decontaminatie bij pluimveevlees in Europa?'
Deze vraagt om een zorgvuldige beoordeling van al het onderzoek en alle aanvullende
voorwaarden voor een eventuele toepassing. Pas als alle relevante informatie beschikbaar
is en een voorstel van de Commissie op tafel ligt, zal ik een standpunt innemen, waarbij in
de afweging de continuïteit van de Europese hygiëneaanpak, de belangen van de pluimveesector
als ook de consument zullen worden meegenomen. Ik gaf aan te willen kijken
naar een mogelijke meerwaarde die het toepassen van decontaminatie kan hebben in de
Europese hygiëneaanpak.
Commissaris Vassiliou meldde dat de Commissie op dit ogenblik bezig is met het opstellen
van een op wetenschappelijk gronden gebaseerd voorstel. Vervolgens zal het voorstel
worden voorgelegd aan het Standing Committee on Food Chain and Animal Health
(SCOFCAH) voor bespreking door de nationale experts uit de lidstaten.
Datum Kenmerk Vervolgblad
9 juni 2008 IZ. 2008/913 7
Commissaris Vassiliou beklemtoonde tot slot dat decontaminatie nooit in de plaats zal
komen van bestaand EU-beleid op gebied van de hygiënische voorschriften voor de gehele
productieketen.
i) Piraterij voor de Somalische kust
(Verzoek van Spanje)
Op Spaans verzoek besprak de Raad kort de situatie rondom piraterij nabij Somalië. De
Spaanse minister benadrukte dat de Spaanse vloot de belangrijkste vloot is in de nabijheid
van Somalië. Zij wenst dat het debat gestimuleerd wordt en de steun van de Raad voor
een EU-aanpak concrete vorm krijgt. De Raad zou volgens Spanje de bevoegde instanties
moeten verzoeken om actie.
Commissaris Vassiliou gaf aan dat EU en de International Maritime Organisation van de
Verenigde Naties maatregelen ontwikkelen. De Commissaris gaf aan de zaak te willen
bestuderen en gezamenlijk op te willen treden. Het Voorzitterschap gaf aan dat deze
problematiek aandacht zal blijven houden, met name in de RAZEB.
j) Droogte op Cyprus
(Verzoek van Cyprus)
De Cypriotische woordvoerder ging kort in op de extreme droogte in zijn land. De boeren
op het eiland hebben nauwelijks nog inkomsten. Cyprus vroeg daarom de lidstaten om
solidariteit en de Commissie om staatssteunmaatregelen toe te staan in dit kader.
Informele Landbouwraad, 25-27 mei 2008, Slovenië
Tijdens de informele Landbouwraad heeft Commissaris Fischer Boel een eerste toelichting
gegeven op de wetgevingsvoorstellen in het kader van de health check van het GLB.
Lidstaten hebben eerste en voorlopige reacties gegeven. Deze sloten goed aan bij de
standpunten die er in de afgelopen maanden ingenomen zijn tijdens onze vergaderingen
en er zijn mij dan ook geen verrassingen ter ore gekomen. De eerste formele gedachtewisseling
zal plaatsvinden tijdens de Landbouwraad van 24-25 juni aanstaande in
Luxemburg. Ik ben voornemens om op zeer korte termijn een kabinetsstandpunt over de
health check naar uw Kamer te sturen.
In de eerste reacties van de lidstaten kwamen vier punten in het bijzonder aan bod. De
noodzaak van vereenvoudiging werd door velen onderstreept. Ook is er gesproken over
de melkquotering. Ik heb laten weten dat een zachte landing hoe dan ook noodzakelijk is
en daardoor een grotere jaarlijkse quotumverruiming plaats moet vinden dan de
Commissie voorstelt. Vele lidstaten schaarden zich achter mij. De Raad beoordeelde over
het algemeen de voorgestelde flexibiliteit van artikel 68 (herverdeling van maximaal 10%
van de middelen binnen de eerste pijler) positief. Bij bespreking van de verplichte en
progressieve modulatie bleek dat veel lidstaten de Commissie te ambitieus te vinden.
Datum Kenmerk Vervolgblad
9 juni 2008 IZ. 2008/913 8
Ook ik heb aangegeven geen voorstander te zijn van de door de Commissie voorgestelde
8% extra verplichte modulatie.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit