ChristenUnie




Gedragscode ChristenUnie legt ankers vast

zaterdag 07 juni 2008 07:00 Volgende week beslist het Uniecongres over een door het bestuur voorgestelde Gedragscode voor ChristenUnie-politici. In die code wordt vooropgesteld dat vertegenwoordigers van onze partij de Bijbel aanvaarden als het gezaghebbende Woord van God. Daardoor willen zij zich laten leiden in al hun doen en laten, daarop zijn ze aanspreekbaar, en daarom zijn ze bereid om hun politieke en persoonlijke gedragingen en opvattingen vanuit de Bijbel te verantwoorden.

Niets nieuws: zo is het altijd geweest binnen de ChristenUnie en haar voorgangers RPF en GPV. Echte ledenpartijen waarin ieder op eigen bestuurlijk niveau (lokaal, regionaal, landelijk) verantwoordelijk is voor selectie en begeleiding van politici en bestuurders. De basis voor die verantwoording lag en ligt verankerd in een integraal aanvaarden van de Bijbel, zoals die verstaan wordt in de (protestants-)christelijke traditie, historisch en wereldwijd. Die verankering wordt nu nog eens expliciet gemaakt in een gedragscode. Alleen daarom al is het pijnlijk te moeten ervaren dat juist op dit moment hier en daar de suggestie klinkt dat de ChristenUnie van haar ankers afdrijft. Wat waren die ankers dan, anders dan Gods Woord? De ChristenUnie heeft buiten haar grondslag nooit een instrument gehad waarmee zij bepaald gedrag bij haar vertegenwoordigers kon eisen of uitbannen.

Verantwoorden
In het rapport waarmee de Commissie Representatie (`commissie Cnossen') het bestuur over deze gedragscode geadviseerd heeft, wordt vooral ingezet op een zorgvuldige procedure van selectie en begeleiding (`supervisie') van onze politici. Dat is winst. Want als de basis voor een gesprek is vastgelegd (de Bijbel en het politieke programma), is daarmee nog niet gegarandeerd dat een gesprek ook zorgvuldig en transparant verloopt. Selectiecommissies moeten kunnen verantwoorden waarom ze een bepaalde kandidaat geschikt vinden en - waar nodig - ook waarom níet. Ze zijn verantwoordelijk, maar niet autonoom.

Voor het zorgvuldig uitoefenen van die verantwoordelijkheid wijst het rapport van de commissie Cnossen goede wegen, inhoudelijk zowel als procedureel. Inhoudelijk: door bijvoorbeeld een historische schets te geven van onze visie op het huwelijk, en door helder vast te stellen dat een `geloofwaardigheidsconflict' ontstaat waar iemand een seksuele relatie heeft buiten dat huwelijk. Procedureel: door training van selectiecommissies te adviseren, ter versterking van het selectieproces. Want een commissie mag niet intuïtief - in blind vertrouwen of juist uit onberedeneerde aversie - `ja' of `nee' tegen een kandidaat zeggen. En als een lokale commissie kandidaten selecteert over wie elders in de partij vragen rijzen, moet het landelijk bestuur ook kunnen navragen welke afwegingen gemaakt zijn en of dat zorgvuldig gebeurd is. Door training en begeleiding van selectiecommissies blijft de verantwoordelijkheid waar zij hoort te liggen - decentraal - maar wordt de kwaliteit van het proces wel versterkt.

Consistent
Het rapport van de Commissie Representatie laat zien dat de ChristenUnie en haar voorgangers altijd consistente lijnen hebben getrokken vanuit de Bijbel naar het huwelijk. Tegelijk heeft de ChristenUnie zich nooit willen laten wegzetten als one-issuepartij of als hoeder van een kistje kroonjuwelen. Heel de Bijbel, heel het leven, heel de mens: dat is waarover we het hebben in de ChristenUnie. En dat verklaart een diepgewortelde, principiële weerstand tegen iedere poging om de partij een goedkeurende of veroordelende uitspraak te ontlokken over één specifieke, hypothetische `gedragscasus'. Zeker waar het vragen betreft die veruit de meeste van onze leden nu juist geheel niet aan den lijve ondervinden.

De Bijbel stelt heel het leven van ieder mens onder het gezag van God, onze Schepper. En doet dat op tal van plaatsen heel concreet, ook in de vorm van wat we oneerbiedig `lijstjes' kunnen noemen. Dat zijn vaak verrassend veelzijdige gedragscodes: in 1 Timotheus 3 bijvoorbeeld wordt van een opziener in de kerkelijke gemeente in één adem gevraagd dat hij de man is van één vrouw, maar ook sober, bezonnen, vriendelijk en niet geldzuchtig; `hij mag niet te veel drinken of driftig zijn, maar hij moet vredelievend en vriendelijk zijn, en niet geldzuchtig'. Een partij die de Bijbel als geheel aanvaardt als norm van God, moet uit al die hoofdstukken niet een selectieve checklist willen destilleren. En al helemaal niet één specifieke kwestie optillen om die te verheffen tot lakmoesproef waarmee het christelijk karakter van een partij zou kunnen worden bevestigd of ontkend.

In een verseksualiseerde samenleving is de aandrang sterk om dat wél te doen, om de ChristenUnie langs de maatlat van een heersende seksuele moraal te leggen: hoe ruim of bekrompen zijn jullie nu. Een dergelijke manier van dwangvragen is niet nieuw. Hoe onze Heiland er mee werd geconfronteerd, lezen we bijvoorbeeld in Mattheus 22 en Johannes 8. Het waren ogenschijnlijk simpele vragen naar een eenduidig antwoord. Maar dat kregen ze niet, want Christus doorzag de bedoelingen. En het stellen van een ogenschijnlijk simpele vraag geeft nog niet het recht op een simplistisch antwoord.

Peter Blokhuis, voorzitter van het landelijk bestuur van de ChristenUnie