Brussel, 6 juni 2008
Concentraties: Commissie geeft groen licht voor joint venture Eurogate en AP
Møller-Mærsk bij containerterminal in het Duitse Wilhelmshaven
De Europese Commissie heeft de transactie goedgekeurd waarbij AP
Møller-Mærsk ("APMM") een 30%-belang zal verwerven in Eurogate Container
Terminal Wilhelmshaven GmbH & Co KG en in Eurogate Container Terminal
Wilhelmshaven Beteiligungsgesellschaft mbH (die samen de
JadeWeserPort-containerterminal exploiteren). Tot dusver stonden deze beide
ondernemingen onder de alleenzeggenschap van Eurogate GmbH & Co KGaA, KG
("Eurogate"). Na toetsing aan de EU-concentratieverordening kwam de
Commissie tot de conclusie dat de transactie de daadwerkelijke mededinging
binnen de Europese Economische Ruimte (EER) (of een wezenlijk deel daarvan)
niet significant zal belemmeren.
Eurogate levert vooral stuwadoorsdiensten in havens, via de
exploitatie van containerterminals in Europa (Bremerhaven, Hamburg en
Genua). APMM is een internationaal concern dat actief is als
containerrederij, in containerterminals (in Europa in Århus,
Algeciras, Bremerhaven, Duinkerken, Le Havre, Rotterdam en Zeebrugge),
havensleepdiensten, tankschepen, transport over land, logistiek,
winning en exploratie van gas en olie, detailhandel en luchtvervoer.
Eurogate heeft een concessie voor de exploitatie van de
JadeWeserPort-containerterminal in het Duitse Wilhelmshaven. APMM is
geen partij bij de concessieovereenkomst, maar neemt in het kader van
de joint venture gezamenlijke aansprakelijkheid op zich voor de
toekomstige verplichtingen van Eurogate. Ondanks dat APMM een
controlebelang van maar 30% de JadeWeserPort-containerterminal
verwerft, zou tot 49% van de capaciteit van de terminal zijn
gereserveerd voor Mærsk Line en/of haar dochterondernemingen (samen
"APMT").
De activiteiten van de partijen overlappen elkaar wat betreft de
levering van stuwadoorsdiensten in diepzeecontainerterminals. Toch
zouden de partijen, ongeacht de product- en geografische markt die
wordt gekozen, met de JadeWeserPort-containerterminal samen minder dan
15% controleren van de in totaal beschikbare operationele capaciteit
of van de totale non-captive capaciteit. Zelfs indien APMM volledige
controle had over alle terminals waarin zij een controlebelang heeft,
dan nog zouden haar marktaandelen, welke mogelijke product- en
geografische markt ook wordt gehanteerd, niet boven 30% uitkomen.
Bovendien zouden er ook concurrenten aanwezig zijn.
De Commissie onderzocht ook de verticale banden tussen APPM's
activiteiten op het gebied van stuwadoorsdiensten in
containerterminals en APMT's activiteiten als containerrederij. Uit
het onderzoek is gebleken dat APMT misschien wel hoge marktaandelen
heeft op een aantal containerlijnen van en naar Noordeuropese havens,
maar dat de totale volumes vrij gering zijn in vergelijking met zowel
het totale volume op de containerlijnen van en naar Noordeuropese
havens als de capaciteit voor containerafhandeling in deze regio. Op
deze lijnen opereren sterke, internationaal actieve concurrenten.
Daarom concludeerde de Commissie dat er geen mededingingsbezwaren
rijzen op de markt voor containerterminaldiensten.
Voorts onderzocht de Commissie het risico op coördinatie-effecten
tussen Eurogate en APMM op de markt voor stuwadoorsdiensten in
containerterminals. Het marktaandeel van de
JadeWeserPort-containerterminal zelf is echter gering en er zijn geen
aanwijzingen dat tot dusver dergelijke coördinatie heeft
plaatsgevonden bij de joint venture van Eurogate en APMM in de
terminal van Bremerhaven. Daarom concludeerde de Commissie ook dat de
kans gering is dat de voorgenomen transactie tot coördinatie-effecten
zou leiden.
Meer informatie over deze zaak vindt u onder:
http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/index/m101.html#m_5
066
European Union