Openbaar Ministerie mag Jose Maria Sison verder vervolgen
Den Haag, 5 juni 2008 - De rechtbank âs-Gravenhage heeft vandaag
beslist dat het Openbaar Ministerie (OM) Jose Maria Sison verder mag
vervolgen wegens betrokkenheid bij, onder andere, een aantal moorden,
gepleegd op de Filippijnen in 2003 en 2004.
Nadat Sison op 28 augustus 2007 in voorlopige hechtenis was genomen,
heeft de rechtbank op 13 september 2007 de opheffing van de voorlopige
hechtenis bevolen wegens het ontbreken van ernstige bezwaren. Ook het
gerechtshof âs-Gravenhage is op 3 oktober 2007 in het hoger beroep dat
het OM tegen deze beslissing had ingesteld tot dezelfde conclusie
gekomen. Het gerechtelijk vooronderzoek dat tegen Sison liep, is op 21
november 2007 gesloten. Binnen de daarvoor in de wet gestelde termijn
van twee maanden heeft het OM vervolgens op 17 januari 2008 aan Sison
meegedeeld dat hij verder zou worden vervolgd. Hiertegen heeft Sison
op 25 januari 2008 bezwaar gemaakt en de rechtbank verzocht hem buiten
vervolging te stellen.
Bij haar uitspraak van vandaag heeft de rechtbank allereerst overwogen
dat het dossier vooralsnog onvoldoende concrete aanwijzingen biedt om
strafrechtelijke aansprakelijkheid van Sison voor de moorden vast te
kunnen stellen. Daarom zou het op grond van het tot nu toe door het OM
verzamelde bewijsmateriaal hoogst onwaarschijnlijk moeten worden
geacht dat de strafrechter, later oordelend, tot een veroordeling van
Sison zal komen.
De rechtbank heeft daarnaast overwogen dat door de sluiting van het
gerechtelijk vooronderzoek het OM gehouden was om binnen twee maanden
te beslissen of Sison verder zou worden vervolgd of niet. Het
onderzoek naar zijn betrokkenheid liep toen nog.
Het OM heeft tijdens de behandeling van het bezwaar van Sison
meegedeeld dat het opsporingsonderzoek op dit moment nog steeds loopt.
Concreet heeft het OM naar voren gebracht dat momenteel onderzoek
plaatsvindt naar de inhoud van inbeslaggenomen computerbestanden en
dat wordt overwogen een aantal getuigen à charge (nader) te (doen)
horen.
De rechtbank is van oordeel dat het OM tijd dient te worden gegeven om
het opsporingsonderzoek voort te zetten en te voltooien, zodat een
afgewogen beslissing kan worden gegeven over de vraag of Sison al dan
niet moet worden gedagvaard om zich voor de strafrechter te
verantwoorden. Het is niet uit te sluiten dat het onderzoek dat nu nog
loopt nieuwe, relevante gegevens zal opleveren. Daarom is de rechtbank
van oordeel dat niet nu al kan worden gezegd dat het hoogst
onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later op grond van het
uiteindelijk aanwezige bewijsmateriaal de tenlastegelegde feiten
geheel of gedeeltelijk bewezen zal achten.
Om deze reden heeft de rechtbank het bezwaarschrift ongegrond
verklaard. Het OM mag dus op grond van deze beslissing zijn vervolging
van Sison voortzetten.
De beschikking is op deze site gepubliceerd in het Nederlands (LJN:
BD3232) en in een Engelse vertaling (LJN:BD3241).
LJ Nummers
BD3232
BD3241
Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 5 juni 2008 Naar boven
Gerechtelijke organisatie