Rekenkamer Rotterdam

Rotterdam "Zonder diploma geen relaxed werk"
04-Jun-2008

Aldus Hassan, één van de voortijdig schoolverlaters (vsvers) die de Rekenkamer Rotterdam het afgelopen jaar heeft gesproken. Het beleid om voortijdig schoolverlaten te verminderen richt zich op alle vsvers. Maar de werkende vsvers, de niet-willers en de niet-kunners worden niet bereikt. Bovendien blijken de maatregelen in het vsv-beleid vooral te zijn gericht op problemen in het onderwijs. Terwijl veel jongeren door individuele problemen uitvallen. Dit concludeert de Rekenkamer Rotterdam in haar rapport Zonder diploma geen relaxed werk. 54 voortijdig schoolverlaters en het gemeentelijk beleid.

Rotterdam kent ruim 10.000 vsvers: jongeren tussen de 17 en 23 jaar die zijn gestopt met school zonder een startkwalificatie (diploma op minimaal mbo-2-niveau) te halen. Tijdens het onderzoek heeft de rekenkamer met 54 van hen gesproken. Aan hen zijn vragen gesteld als: Waarom ben je met school gestopt? Met wie kreeg je te maken toen je stopte met school? Wie belde je of van wie kreeg je post? Wie of wat heeft jou geholpen weer terug naar school te gaan?

De ervaringen van de jongeren zijn vergeleken met de maatregelen die B en W hebben getroffen om jongeren terug naar school te laten gaan. B en W willen namelijk het aantal vsvers terugdringen en daarmee het gemiddelde opleidingsniveau in de stad omhoog krijgen. In de uitvoering van dit beleid wordt prioriteit gegeven aan niet-werkende vsvers. Hiermee blijft een groep (welwillende) werkende vsvers buiten bereik. Ook is het beleid niet ingericht op vsvers die niet open staan voor hulp (niet-willers) of die niet beschikken over de juiste capaciteiten om een startkwalificatie te halen (niet-kunners).

De maatregelen in het vsv-beleid zijn vooral gericht op problemen in het onderwijs, zoals beschikbaarheid van opleidings- en stageplaatsen. Daarmee worden niet alle factoren van schooluitval gedekt, omdat veel jongeren ook uitvallen door individuele problemen. Jongeren die net zijn uitgevallen zijn gebaat bij een snelle, directe en persoonlijke benadering. Ook speelt de sociale omgeving (o.a. ouders) een belangrijke rol bij het terugkeren naar school. Daarnaast zijn vsvers gebaat bij een persoonlijke, intensieve een-op-eenbegeleiding.

De rekenkamer heeft ook gekeken naar de rol van het Jongerenloket, een stedelijk punt voor informatie over scholing, werk en inkomen. Hierin werken gemeente en CWI samen. Het blijkt dat de mate waarin het Jongerenloket een centrale rol in het vsv-beleid zou moeten vervullen, nog onvoldoende duidelijk is. Voor zover de centrale rol gaat over de mate waarin het Jongerenloket de jongeren bereikt, is deze beperkt. Niet alle vsvers kennen het Jongerenloket. Vsvers worden ook vaak door andere instellingen dan het Jongerenloket geholpen.

De rekenkamer beveelt B en W aan om nader te bepalen in welke mate en hoe het Jongerenloket een centrale rol in het vsv-beleid dient te vervullen. Ook zouden werkende vsvers meer aandacht moeten krijgen in de uitvoering van het beleid. Verder beveelt de rekenkamer aan om de sociale omgeving van de vsver te betrekken bij het terugkrijgen van de jongere naar school en om te bezien of een-op-eenbegeleiding in te voeren is als maatregel. Ook zou de raad in het beleid moeten onderkennen dat niet alle jongeren een startkwalificatie zullen halen.

B en W hebben in hun reactie laten weten dat het onderzoek waardevolle informatie oplevert over de beleving van jongeren van de aanpak vsv en daarmee input voor een duidelijker bepaling van de positie van het Jongerenloket. Ook laten zij o.a. weten dat ze reeds succesvolle initiatieven hebben ontplooid waarbij werkende vsvers alsnog een startkwalificatie hebben behaald. Zij onderschrijven de wenselijkheid om de sociale omgeving te betrekken bij terugkeer van vsvers, maar achten het lastig bij oudere vsvers.