Partij van de Arbeid

Den Haag, 4 juni 2008

Bijdrage lid Staf Depla (PvdA) aan AO Invoering competentiegericht onderwijs in het MBO

Gesproken woord geldt!

Voorzitter

Vandaag debatteren we over de voortgang van de invoering van het competentiegericht onderwijs in het MBO. De hoorzitting van vorige week woensdag heeft laten zien dat we er nog niet zijn.

Jongeren moeten het beste uit zichzelf kunnen halen. We willen een sterke economie. We hebben behoefte aan vakmensen. Het beroepsonderwijs moet die goede vakmensen opleiden. De eisen vanuit de arbeidsmarkt veranderen. Het is dan ook logisch om eens in de zoveel jaar de eisen die we aan een afgestudeerde MBO-er stellen aan te passen. De PvdA steunt daarom de invoering van de nieuwe eisen die we aan studenten stellen om een diploma te halen.

Kwalificatiedossiers: het wat

Voorzitter,

De overheid gaat over het wat. Dat moet in de kwalificatiedossiers voor elke beroepsopleiding staan. Daarin staat wat de inhoud van het beroep is. Welke competenties je onder de knie moet hebben, welke kennis en vaardigheden je nodig hebt voor het uitoefenen van je beroep.

Eén ding staat voor de PvdA fractie vast. De kwalificatiedossiers zijn nog niet uitontwikkeld. En dan druk ik me voorzichtig uit.

Met de kennis van nu concludeer ik dat we vorig jaar als Kamer niet zorgvuldig genoeg de kwalificatiedossiers hebben vastgesteld.

Dat bleek tijdens het ronde tafel gesprek van een week terug. Maar ook uit het advies van de onderwijsraad van afgelopen donderdag. En dat bevestigt het beeld dat ik kreeg bij bezoeken aan scholen en gesprekken met docenten en studenten.

Wat moet er verbeterd worden?


1. Er moet rekening gehouden worden met het niveauverschil in het MBO. niveau 3 en 4 stoomt leerlingen klaar voor specialistische taken bij bedrijven en instellingen of voor een vervolgopleiding op het HBO. Met het kort MBO haal je een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Dat maakt nogal een verschil. En voor een andere groep jongeren is de startkwalificatie te hoog gegrepen. De kwalificatiedossiers houden onvoldoende rekening met die verschillen.


2. De Onderwijsraad concludeert dat in de kwalificatiedossiers het wat te veel in termen van het hoe is omschreven. En dat is ongewenst. De didactiek, hoe studenten die kennis en vaardigheden bij gebracht krijgen is een taak van de scholen en docenten. Deze ruimte wordt door de invoering op landelijke schaal aangetast aldus de onderwijsraad. Dit vraagt dus aanpassing van de kwalificatiedossiers.


3. In de huidige kwalificatiedossiers is het eindniveau onvoldoende vastgelegd. De PvdA fractie wil het niveau bewaken en vindt het daarom logisch dat de gewenste niveaus in de kwalificatiedossiers komen te staan. De onderwijsraad adviseert om het niveau, (van het lang mbo) te verbinden aan de EU-standaarden. Lijkt me een goed plan. Biedt onze jongeren meer kans op de internationale arbeidsmarkt.


4. De kwalificatiedossiers zijn te veel dichtgeregeld. We hebben ons niet beperkt tot het vaststellen van het kerncurriculum. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat 50% van de onderwijstijd vastgelegd zou worden in de kwalificatiedossiers, 30% regionaal en 20% door de studenten. Het lijkt erop dat we met de vaststelling van deel c alles landelijk hebben vastgelegd. Dat is ongewenst. Voorbeeld Philips Merkel. Regionale ruimte is nodig, anders missen we kansen voor vruchtbare samenwerking tussen scholen en bedrijven.


5. Geen onmogelijke opdrachten
Is uitgetest of de kwalificatiedossiers uitvoerbaar zijn binnen de beschikbare onderwijstijd?


6. En er zijn voor teveel beroepen kwalificatiedossiers gemaakt horen we uit het veld. Kan dat niet wat minder. Is het wel in belang van studenten om zich zo smal op te leiden? Beperkt dat niet hun kansen op de arbeidsmarkt?

Graag een reactie van de staatssecretaris op al deze zes verbeter punten. Het raakt immers de kern van de taak van de overheid: het bepalen van het wat en het bewaken van de kwaliteit. Is de Staatssecretaris bereid in een aangepaste strategische notitie hier op terug te komen?

Invoering: meerderheid docenten moet akkoord zijn voordat nieuwe opleiding gestart mag worden

Voorzitter,

Daarnaast wil ik het over de invoering hebben. Daar maakte ik me tijdens het overleg een jaar geleden ook al zorgen over. Er zijn stappen voorwaarts gezet, maar er zijn nog serieuze problemen. Studenten zijn meer tevreden in nieuwe opleidingen dan in de oude. Maar de inspectie constateert niet voor niks dat 40% van de opleidingen nog niet klaar is voor de overstap. Ik deel de kritiek en de zorgen over de invoering van het competentiegericht onderwijs. De zorgen gaan niet over de noodzaak van de aanpassing van de programma's, maar over de invoering van de nieuwe programma`s en het te ver doorgeschoten zelfstandig leren. Teveel wordt overgelaten aan de zelfstandigheid van de studenten, maar hun gevoel is dat ze onvoldoende leren. Veel leerlingen hebben instructie en begeleiding keihard nodig. Te ver doorgeschoten leren versterkt de ongelijke kansen. Je moet immers weten wat en hoe je wil leren. Juist dat ontbreekt vaak bij achterstandsleerlingen. En docenten lijden onder het doorgeschoten nieuwe leren. Zij hebben het gevoel dat zij hun vak zijn kwijtgeraakt.

De ronde tafel leek uit te lopen op een felle polemiek tussen voor en tegenstanders van het competentiegericht onderwijs in het MBO. Snel werd duidelijk waar de pijn lag en bleek er consensus te bestaan.


1. CGO wordt vaak niet alleen gebracht als introductie van de verplichte nieuwe eindtermen maar ook ten onrechte dat het verplicht zou zijn onderwijsvorm radicaal om te gooien. Dit is niet het geval, veel docenten weten dat niet.


2. op scholen waar ze genoeg tijd nemen en docententeams zelf de eindtermen vertalen in een aangepast onderwijsprogramma is men tevreden. De pijn en onvrede komt vooral van scholen waar de nieuwe programma s van boven af over het ROC wordt uitgestort.


3. En probleem is dat docenten en andere medewerkers onvoldoende tijd krijgen om zich bij te scholen en voor te bereiden. En dat scholen hun organisatie, kwaliteitzorg, examens op orde moeten hebben. Dat kost tijd. En dat vraagt deskundig management. En dit blijkt niet overal voldoende aanwezig.

Daarom wil PvdA het volgende:


1. Laat 2010 los als harde datum. Uitstel, maar geen afstel. Dus geen verplichte invoering omdat de politiek dit wil. Nee, invoering wanneer de school er klaar voor is. Wanneer de organisatie op orde is en wanneer medewerkers en docenten zijn bijgeschoold. 2010 moet een streefdatum zijn, meer niet. Graag uw reactie.


2. Succes is afhankelijk van de betrokkenheid van docenten bij de invoering. Daarom moet de zeggenschap van docenten over de invoering van het competentiegericht onderwijs versterkt worden. Op ROC niveau via de medezeggenschapsraad. Maar ook per opleiding moet de meerderheid van de docenten en medewerkers akkoord gaan met invoering van het nieuwe programma. Het zijn immers de docenten die de nieuwe opleiding moeten geven. Bovendien voorkomt het monocultuur. Het is ongewenst als in een regio op elke school op dezelfde manier les gegeven wordt. Niet alle studenten leren op dezelfde manier. Bent u bereid docententeams die zeggenschap te geven?

Examens
[Voorzitter,

een student met een diploma voor elektricien, kapper of tandartsassistent moet geleerd hebben wat nodig is om het vak goed uit te oefenen. En een student die doorstroomt van het MBO naar het HBO, moet wel genoeg bagage in huis hebben om op het HBO te slagen.

Het diploma van de ene opleiding moet niet minder waard zijn dan van een andere opleiding. Het is de taak van de overheid om dat te bewaken.

Tegen die achtergrond hebben we gepleit voor centrale examens voor de basisvakken en voor standaardisering van de vakexamens en het vastleggen van de leerstandaarden. Uw voorstellen steunen we dan ook. De richting is goed. We zullen nog met elkaar komen te spreken over de weg er naar toe en wat we centraal gaan doen en wat we aan de scholen overlaten. Overigens, centrale examens is iets anders dan examens op het zelfde moment. Want dat is niet in het belang van de studenten.

Een ander bezwaar tegen de gang van zaken bij de examens was de enorme bureaucratie en het betonnen zwemvest-syndroom. Wij krijgen nog te veel signalen dat we daar gewoon mee doorgaan.

U schrijft dat u een proef gaat doen met het controleren van examens in de praktijk.

Dat juich ik zeer toe, als het maar niet én én wordt. Meer in de praktijk, maar dan ook minder op papier. Ook blijkt het toetsen op alle competenties tot enorme bureaucratie te leiden. Vooral de eis dat 100% van de competenties apart geëxamineerd moeten worden leidt tot onzinnige situatie. Als leerlingen alle hoofdsteden van europa moeten kennen , gaan we toch ook niet ALLE hoofdsteden overhoren. Zo hebben we het wel in het MBO geregeld. Bent u bereid daar wat aan te doen.]

Tot slot

De vaste kamercommissie heeft besloten het Toetsingkader en de uitvoeringstoets los te laten op de invoering van het CGO. We houden de vinger aan de pols. Onze studenten verdienen goed MBO-onderwijs. Met kansen op een baan of door te stromen naar het HBO. Docenten en medewerkers verdienen het een kans te krijgen goed onderwijs te geven en de bedrijven verdienen goed opgeleide medewerkers.

Persvoorlichting Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid Plein 2
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
T 070 318 2694
E s.boting@tweedekamer.nl