NOC*NSF


Nederland nu aan de slag voor OS'28

ROTTERDAM (ANP) - Nederland heeft voldoende mogelijkheden om grootschalige (sport)evenementen zoals de Olympische Spelen te organiseren. Dat is de uitkomst van een onderzoek dat minister Cramer van Ruimte en Milieu op verzoek van sportkoepel NOC*NSF heeft laten doen.

De resultaten daarvan werden dinsdag in Rotterdam gepresenteerd in het 'Schetsboek Ruimte voor Olympische Plannen'. Gelet op de doorlooptijd van de procedures voor grote ruimtelijke en infrastructurele projecten, is het volgens het rapport van groot belang om nu in Nederland aan de slag te gaan. In principe moeten voor een succesvol bid voor de Spelen in 2028 alle procedures in 2021 zijn doorlopen. De gemiddelde doorlooptijd van procedures rond grootschalige ruimtelijke en infrastructurele projecten bedraagt in Nederland 10 tot 15 jaar.

Sportkoepel NOC*NSF heeft met de sportwereld, overheid en bedrijfsleven het Olympisch Plan ontwikkeld. Daarmee wil de organisatie van Nederland een sportland op olympisch niveau maken. In
2016 gaat Nederland de kandidatuur voor de Olympische Spelen serieus overwegen.

Uit het onderzoek van Cramer komt verder naar voren dat in Nederland grote ruimtedruk ontstaat als de eisen op gebied van mobiliteit, accommodaties en huisvesting worden meegewogen. Het verplaatsen van zo'n 6 miljoen bezoekers vraagt veel van het vervoersysteem. Het rapport gaat op topdagen uit van het verplaatsen van 600.000 mensen. De behoefte aan logies zou kunnen oplopen tot 140.000 bedden.

Verbetering van de infrastructuur is cruciaal om aan de voorwaarden van de Olympische Spelen te kunnen voldoen. Het Internationaal Olympisch Comité stelt bijvoorbeeld de eis dat atleten binnen 45 minuten van het olympisch dorp naar de belangrijkste olympische locaties moeten kunnen worden vervoerd.

Volgens mininster Cramer werkt het organiseren van de Olympische Spelen twee kanten op: "De Spelen kunnen helpen bij het verbeteren van de infrastructuur, maar de bepaling van de locaties ervan zal in sterke mate afhangen van de nu al beschikbare infrastructuur. Het kan ook helpen een aantal vraagstukken op een duurzame manier op te lossen. Daarbij denk ik aan bijvoorbeeld bereikbaarheid, het tegengaan van verrommeling, de kwaliteit van de openbare ruimte, het landschap en het milieu.''

(3 juni 2008)