3-6-2008
Nederlandse Tweede Kamer moet tanden tonen
De VVD heeft twee wetswijzigingen klaar liggen die ze vandaag indient
tijdens het ratificatiedebat over het Verdrag van Lissabon.
Dit hervormingsverdrag is de opvolger van de in 2005 door Nederlanders
verworpen Europese Grondwet en bevat een aantal wijzigingen welke
tegemoet komt aan de Nederlandse eisen. Vooral de positie van de
nationale parlementen is in het nieuwe verdrag behoorlijk versterkt.
De VVD wist met succes haar suggestie van een "oranje kaart" in het
Verdrag te krijgen waardoor een gewone meerderheid van nationale
parlementen een voorstel van de Europese Commissie kan tegenhouden. De
VVD wil nu de goedkeuringswet van het verdrag van Lissabon aangrijpen
om ook in eigen parlement betere de tanden in Brusselse regels te
kunnen zetten. VVD-woordvoerder Europese Zaken Han ten Broeke:
"Iedereen is het erover eens dat Europees beleid juist binnenlands
beleid is en zeker met het nieuwe verdrag zullen de burgers dat voelen
op terreinen als asielbeleid, politiesamenwerking enzovoorts. Dan
moeten we onszelf ook de mogelijkheid verschaffen om het zo te
behandelen. Dat kan niet alleen door beterschap te beloven of op de
blauwe ogen van de regering te vertrouwen. Dat moeten we gewoon
regelen. Maar liefst veertien van de zevenentwintig landen gingen ons
hierin al voor. Het is dus onzin dat dit de regering schaakmat zet.
Integendeel. Het versterkt haar positie juist!"
De amendementen die de VVD zal indienen zullen voorzien in een
zogenaamde `schifting' die uit de berg aan voorstellen van de Europese
Commissie selecteert wat voor een behandelingsvoorbehoud in aanmerking
komt. De ervaring in andere landen leert dat hiervan ongeveer tien
procent overblijft. Op deze onderwerpen moeten de Nederlandse
regeringsvertegenwoordigers aan de Brusselse onderhandelingstafels dan
een zogenaamd `parlementair voorbehoud' uitspreken. Dat houdt in dat
het parlement de onderhandelingen op die Brusselse voorstellen op de
voet volgt en voordat de regering ermee instemt in elk geval met de
kamers moet zijn uitgepraat. Het staat de regering dan wel vrij een
afwijkend standpunt in te nemen, maar het gevolg daarvan kan zijn dat
het parlement na afloop van de instemming door de regering een motie
van afkeuring indient. Ook wil de VVD, in een volgend amendement, dat
er een instemmingsrecht terugkomt. De regering geeft dit recht dat op
justitieonderwerpen bestaat nu volledig op omdat het Europees
Parlement die controle uitoefent. Ten Broeke is het daarmee niet eens:
"Het Europees Parlement controleert niet op nationaal belang en
controleert noch de nationale onderhandelaars. Daar kunnen we die
controle dus alleen aan overlaten. Wij moeten ook onze rol pakken." De
VVD stelt daarom voor om in elk geval weer het instemmingsrecht te
laten gelden over die onderwerpen waarover met unanimiteit wordt
besloten, zoals defensie en buitenlands beleid (Titel V van VEU) en
waar Nederland een zogenaamde `noodrem' kan inroepen om haar nationale
belang veilig te stellen. Zoals bij een eventuele toestroom van
migranten op onze sociale zekerheid ten gevolge eventuele voorstellen
uit Brussel. Op andere voorstellen die te maken hebben met Justitie
en politiesamenwerking stelt de VVD voor dat dezelfde schifting een
instemmingsrecht kan activeren die ook het behandelingsvoorbehoud
activeert.
Ten Broeke: "Deze boot komt maar een keer in de vijftien jaar voorbij.
De vorige keer waren het nota bene Maarten van Traa van de PvdA en
Jaap de Hoop-Scheffer van het CDA die hierin het voortouw namen. Ik
roep hen en de andere partijen op die telkens aanvoerden hoe
belangrijk het was dat wij Europa in eigen huis zouden politiseren nu
ook consequent te zijn. Het zal het verschil maken of de Tweede Kamer
haar melktanden blijft houden of wisselt naar een serieuze houding in
Europa!"
VVD