Gerechtelijke organisatie

Uitspraak Hof Arnhem in zaak overtreding Leerplichtwet vanwege beleden christelijke leer

Arnhem, 3 juni 2008 - Vandaag heeft de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, zittinghoudende te Arnhem, H.K. veroordeeld wegens overtreding van de Leerplichtwet. Verdachte, wonende te Bunschoten, weigerde zijn kinderen naar één van de scholen voor voortgezet onderwijs in de omgeving te sturen. Dit omdat naar zijn mening in die scholen onvoldoende de hand wordt gehouden aan de christelijke leer, zoals die in zijn gezin wordt beleden. Wel werden er voor zijn kinderen cursussen en opleidingen verzorgd buiten het reguliere onderwijs.

Bij de rechtbank
De kantonrechter heeft verdachte veroordeeld wegens het driemaal overtreden van artikel 2 van de Leerplichtwet 1969 tot een voorwaardelijke geldboete van EUR 600,- bij gebreke van verhaal te vervangen door 12 dagen hechtenis.

Het hoger beroep
Het hof heeft geoordeeld dat een vrijstelling van de leerplicht alleen aan de orde kan zijn als die bezwaren te maken hebben met, zoals het in de Leerplichtwet heet, de richting van het onderwijs. Het hof legt dat zo uit, dat van richting gesproken wordt, als het gaat om "een fundamentele oriëntatie, ontleend aan een welbepaalde godsdienstige overtuiging of levensbeschouwing."

Verdachte heeft niet duidelijk kunnen maken waarom de richting van het Van Lodensteincollege te Amersfoort, dat zich volgens zijn statuten baseert op "Gods Woord, zoals dat wordt beleden in de Drie Formulieren van Enigheid", niet aanvaardbaar is. Volgens het hof betreffen zijn bezwaren niet de richting van het onderwijs, maar de wijze waarop die richting in de praktijk tot uiting komt.

Ook andere bezwaren die verdachte heeft geuit, onder meer inzake het toelatingsbeleid, de besluitvorming, het contact met andersdenkenden en inzake gymnastiek en internet, zoals die in het Van Lodensteincollege zijn aan te wijzen, betreffen niet de richting, en leveren dus geen vrijstelling van de leerplicht op. Het hof heeft er rekening mee gehouden dat verdachte oprecht heeft gehandeld vanuit zijn geloofsovertuiging, en dat zijn weigering een serieuze principiële zaak is. Daarom worden slechts drie voorwaardelijke boetes van EUR 200,- opgelegd.

LJ Nummer

BD3002

Bron: Gerechtshof Arnhem Datum actualiteit: 3 juni 2008 Naar boven